• No results found

Juist begon mijnheer Ross het tooneelstukje voor te

In document L.T. Meade, Koningin Rosa · dbnl (pagina 161-166)

lezen. Het heette ‘Cynthia's beproeving’ en viel zeer in den smaak van de meisjes.

Het eerste bedrijf speelde op een oud kasteel; de kostuums waren schilderachtig en

uit het laatste gedeelte der zeventiende eeuw. Het geheele stukje hield van het begin

tot het eind de aandacht gespannen en was toch gemakkelijk om geleerd en opgevoerd

te worden. Zes meisjes en zes jongens zouden de acteurs zijn. De hoofdpersoon,

Cynthia, had echter zulk een gewichtige rol, dat al de anderen daarbij in het niet

verzonken. Bella liep onrustig heen en weer en mompelde in zich zelf:

‘Wat zou ik die rol goed vervullen! Ik zou de spil wezen, waarom alles draaide!

Ik geef niets om de kleine Margo, die een spaak moet komen steken in het wiel van

de mooie Cynthia. Het zou eigenlijk precies hetzelfde geval wezen, dat ik nu

doormaak, als ik Margo kon zijn en Rosa Cynthia.’

Al de meisjes, die er nu waren, zouden meedoen en eenige van haar mannenrollen

krijgen. Mijnheer Ross bleek een zeer geschikt regisseur. Hij gaf aan ieder de voor

haar bestemde rol, die netjes uitgeschreven was, en de eerste repetitie zou den

volgenden namiddag plaats hebben; de jonge tooneelspeelsters hadden het dus druk

met instudeeren. Nog twee rollen moesten worden uitgedeeld.

‘Nu moeten wij nog een goeden schurk hebben,’ zeide mijnheer Ross, den kring

van blozende en lachende gezichtjes rondziende. ‘Wie van jullie is nu ondeugend

genoeg om de onaangename rol van Margo Wildacre op zich te nemen?’

‘Als het tegendeel gevraagd werd, zouden wij Rosa daarvoor geschikt vinden,’

zeide Bella op eens.

Rhoda werd bleek. ‘O -,’ zeide zij, maar zij ging niet verder, want Bella zag haar

strak aan.

‘Wat wou je zeggen?’ vroeg mijnheer Ross.

‘Dat - dat Rosa Cynthia moet wezen.’

Rosa kreeg een kleur.

‘Ik heb liever, dat Eveline, of - of - Greta Cynthia is.’

‘Neen, ik blijf bij mijn rol,’ zeide Eveline, ‘ik ben de oude dienstbode; ik dek graag

de tafel en scharrel wat rond en help hier en daar een handje. Ik zou in het geheel

geen goede Cynthia zijn. Jij moet haar wezen, Rosa, heusch.’

‘Ja, bij nader inzien geloof ik het ook,’ zeide mijnheer Ross. ‘Dunkt u ook niet,

juffrouw St. Clair?’

‘Ik geloof het wel, maar het is toch niet noodig, dat Cynthia zoo heel lang, of heel

-’

‘Kom, kom, geen complimentjes maken,’ zeide mijnheer Ross lachend.

‘Wil je Cynthia zijn, Rosa, dan komt er een eind aan de discussie?’ vroeg Greta

eenigszins scherp.

‘Veel, veel liever niet.’

‘Maar, als wij het nu allemaal wenschen,’ zeide mijnheer Ross, ‘de rol is als voor

je geknipt en ik ben overtuigd, dat je ze goed spelen zult.’

‘Ik heb een paar keer gespeeld, maar ik speel niet zoo goed als - Bella, bij

voorbeeld.’

‘Luister eens,’ zeide Bella plotseling van de bank springende, ‘ik wil noch Cynthia,

noch Margo zijn; de rolverdeeling zou uitmuntend wezen, als Rosa, Cynthia en Greta,

Margo waren.’

Greta verbleekte en zag Bella angstig aan. Bella kwam naast haar zitten.

‘Toe, speel jij voor Margo; dat zou mij zoo'n pleizier doen.’

‘Goed; het kan mij niet schelen,’ was het wanhopig antwoord.

‘Zoo is het dus vastgesteld, Rosa,’ zeide Eveline ‘en ik moet zeggen, dat ik er blij

om ben.’

‘En ik heb er spijt van. Ik speel niet graag een hoofdrol; die is beter voor jou of

Greta geschikt.’

‘O, Greta heeft de hoofdrol in het ondeugende gedeelte,’ zeide Bella glimlachend.

‘Ik geloof niet, dat ik ze zal kunnen spelen,’ zeide Greta. ‘Ik zou het niet

volhouden.’

‘Enfin, als je er volstrekt geen kans toe ziet, zal Rhoda die rol nemen. Eigenlijk

ben je er ook niet voor geschikt: je bent te lang en te statig. Kleine Rhoda is er beter

voor. - Zeg, Rhoda, wat denk jij er van? Jij zoudt een aardig Margootje Wildacre

wezen!’

‘Mij goed,’ zeide Rhoda, op zachten, onverschilligen toon.

Mijnheer Ross stond nu op.

‘De tijd van bespreking is om, dames; Rhoda speelt dus voor Margo Wildacre,

Rosa voor Cynthia Harding. Morgen, om dezen tijd, komen wij weer hier, om de

rollen te lezen.’

Hierop vertrok hij en de meisjes gingen uiteen. Zij, die kleinere rollen hadden,

begonnen die vlijtig in te zien. Bella zou de held wezen en, volgens haar eigen zeggen,

voldeed zij als jongen zeer. Juffrouw St. Clair moest een stem uitbrengen bij de keuze

der kostuums en na de thee zou het geheele gezelschap naar de zolders gaan, om de

groote koffers daar te openen en alles, wat er in lag, mooie, oude, met goud

geborduurde kleeren, uit dien tijd, te bezichtigen en aan te passen. Het gezicht van

die grappige ouderwetsche kostuums bracht haar allen in een goed humeur; zelfs

Rhoda vergat, voor een oogenblik, haar verdriet. Zij had haar rol nog niet eens

doorgelezen: misschien was zij nog zoo akelig niet. Hoe het zij, zij was zich

van haar kracht bewust. Zij kon die spelen, naar zij zelf verkoos, en niet, zooals Bella

dit van haar verlangde. Over een dag of twee zou Bella wel minder onaardig wezen.

Wat voor akeligs zou zij toch voor haar moeten doen? O, wat speet het Rhoda, dat

zij van Rosa's vertrouwen misbruik had gemaakt!

Bij het opgaan van de trappen naar de zolders, waren Rosa en Rhoda eenige

oogenblikken alleen. Rosa zag Rhoda aan, en vroeg haar:

‘Heb je je rol al eens doorgelezen?’

‘Nog niet; en jij?’

‘Ja, ik wel; ik vind ze heel lief; maar ik had ze niet moeten hebben. Jouw rol had

ik echter nooit genomen.’

‘Waarom niet?’

‘O, ik zou zoo iets slechts niet kunnen voorstellen. Margo is heel slecht.’

‘Heusch? O, dan wou ik, dat ik die rol ook niet had.’

‘Ik dacht, dat ze naar je zin was en ben blij, dat Greta ze niet heeft; het zou

verschrikkelijk voor haar zijn.’

‘Het zal nu niet meer veranderd kunnen worden,’ zeide Rhoda; ‘iemand moet die

rol toch krijgen?’

‘Ja, maar die rol past jou volstrekt niet, Rhoda; een meisje, dat haar vriendin

verraadt! Jij zoudt mij nooit verraden.’

‘O, nooit! Natuurlijk niet!’

Nu waren zij op de zolders.

‘Dezen kant uit,’ zeide Rosa, ‘jij moet een heel mooi kostuum hebben. Blauw

fluweel zal je wel goed staan, met een witten rok en kraag. Ik wil, dat je er als Margo

Wildacre bijzonder lief zult uitzien.’

‘Maar wat wil je zelf aantrekken? Jij moet kiezen, want je bent de hoofdpersoon.’

‘Wij zullen eens afwachten, wat de anderen zeggen, hoewel ik altijd graag zelf mijn

kleeren kies. - Wat denk jij, Greta?’

‘Wit kleedt jou het best,’ zeide deze. ‘Hier is een wit zijden kostuum, waaronder

deze rose onderrok gedragen moet worden; en hier zijn de schoentjes met hooge

hakken. Meer heb je niet noodig’

‘O, wat is het beeldig!’ zei Eveline. ‘Dat wordt voor jou op zijde gelegd, Rosa; ik

zie je er al in!’

‘Niemand moet dit mooie, lichtblauw fluweelen kostuum nemen,’ zeide Rosa;

‘dat heb ik voor Rhoda bestemd.’

‘Je moet toch niet willen, dat je afschuwelijke, wreede, slechte vijandin er mooi

zal uitzien?’ vroeg Bella.

‘Ja, ik wil, dat Rhoda dat dragen zal,’ antwoordde Rosa, Bella met haar zachte

oogen ernstig aanziende.

In document L.T. Meade, Koningin Rosa · dbnl (pagina 161-166)