• No results found

DEEL II – Twbmt in de praktijk

5.4 Inventarisatie inzet Twbmt

De minister verwachtte dat de bestuurlijke maatregelen waarschijnlijk niet op grote schaal zouden worden toegepast; het zou vermoedelijk gaan om tien tot vijftig maatregelen per jaar (MvT, 2015: 47). Tegelijkertijd verwachtte hij dat van degenen die een of meer maatregelen opgelegd zouden krijgen, de meerderheid daartegen in beroep zou gaan (MvT, 2015: 46).

Informatie over hoe vaak en in welke gevallen maatregelen uit de Twbmt werden gezet is niet verstrekt door de NCTV. Om toch een beeld te krijgen van de frequentie en de reden van het gebruik van de Twbmt is het monitorrapport van het WODC (2019) geraadpleegd, evenals de website Rechtspraak.nl. In het monitorrapport van het WODC staat vermeld welke maatregelen in de onderzoeksperiode maart 2017 tot en met augustus 2018 werden toegepast. In deze periode hebben zes personen maatregelen uit de wet opgelegd gekregen (WODC, 2019). Op Rechtspraak.nl kunnen de beroepszaken van cases waarin de Twbmt werd toegepast, gevonden worden (uiteraard mits de betrokkene in beroep is gegaan tegen de opgelegde maatregel). Er zijn op Rechtspraak.nl drie beroepszaken gevonden, dit komt overeen met het aantal beroepszaken dat in het monitorrapport van het WODC wordt vermeld (hoewel in het monitorrapport slechts twee van de drie beroepszaken worden behandeld in verband met de aangehouden onderzoeksperiode). Tabel 2 biedt een overzicht van de toegepaste maatregelen tussen de inwerkingtreding van de Twbmt tot aan 31 augustus 2018.

Tabel 2

Overzichtstabel Twbmt tussen 1 maart 2017 en 31 augustus 2018

Datum Maatregelen Duur Verlening maatregelen?

Casus voorjaar 2017 Meldplicht (2x per week) 6 maanden Niet verlengd

Casus voorjaar 2017 Gebiedsverbod (+ elektronisch toezicht) Meldplicht (2x per week)

2 dagen 6 maanden

2x verlengd (gebiedsverbod na een jaar 1x verlengd voor 2 dagen)

Casus zomer 2017 Gebiedsverbod 6 maanden 2x verlengd

Casus najaar 2017 Uitreisverbod

Meldplicht (3x per week)

6 maanden 6 maanden

Niet verlengd

Casus najaar 2017 Uitreisverbod

Meldplicht (2x per week)

6 maanden 6 maanden

1x verlengd

Casus zomer 2018 Contactverbod

Meldplicht (2x per week)

6 maanden 6 maanden

N.v.t.

Bron: WODC (2019), p. 35

In het onderzoeksrapport wordt vermeld dat in de onderzoeksperiode maart 2017 – augustus 2019 niet ‘standaard’ maatregelen uit de Twbmt werden overwogen wanneer op lokaal niveau een casus werd besproken waarbij naar interventies werd gezocht om mogelijke terroristische dreiging te verminderen (WODC, 2019). Primair ging, naast strafrechtelijke interventies, de voorkeur uit naar interventies op het gebied van zorg- en hulpverlening (WODC, 2019).

In totaal zijn door het WODC (2019) ongeveer veertig gevallen achterhaald waarbij op lokaal niveau is overwogen om gebruik te maken van de Twbmt. In de meeste gevallen werd door de NCTV een negatief advies uitgegeven wegens het ontbreken van voldoende relevante informatie. In veertien gevallen werd door lokale functionarissen een concept bestuurlijke rapportage gemaakt. Zes van de veertien personen kregen een of meer vrijheidsbeperkende maatregelen opgelegd. In totaal werden vijf meldplichten, twee uitreisverboden, twee gebiedsverboden en een contactverbod opgelegd aan in totaal zes personen. Van de mogelijkheid die artikel 6 Twbmt biedt, het afwijzen of intrekken van vergunningen, ontheffingen of erkenningen, is geen gebruik gemaakt gedurende de onderzoeksperiode van het WODC (2019).

In drie gevallen werd(en) de maatregel(en) na zes maanden verlengd, in twee gevallen was sprake van een tweede verlening. Bij drie van de zes personen die maatregelen kregen opgelegd, was dit omdat zij (onverwachts) in vrijheid werden gesteld na een detentieperiode en

daarbij geen strafrechtelijke voorwaarden voor reclasseringstoezicht opgelegd kregen (WODC, 2019). In twee van deze drie gevallen was het opleggen van maatregelen het gevolg van de schorsing van voorlopige hechtenis, in afwachting van de uitspraak van het hoger beroep over (vermoedelijke) uitreis (WODC, 2019). Een andere persoon had zijn straf voor poging tot uitreizen al helemaal uitgezeten (inclusief het voorwaardelijke deel waardoor het niet mogelijk is om nog strafrechtelijke voorwaarden met reclasseringstoezicht op te leggen). In twee andere cases had de noodzaak tot maatregelen met name te maken met het vermoeden dat deze personen wilden uitreizen om deel te nemen aan de gewapende strijd (WODC, 2019). In het laatste geval betrof het een persoon waarover informatie bestond dat hij anderen mogelijk aanzette tot deelname aan terroristische activiteiten en uitreizen (WODC, 2019).

Het belangrijkste motief voor het opleggen van maatregelen uit de Twbmt bleek contact houden met personen van wie een terroristische dreiging uitgaat (WODC, 2019). Dit biedt ook meteen een verklaring voor het kleine aantal opleggingen: het aantal alternatieven om contact te houden is groot. Zo kunnen contacten worden onderhouden in relatie tot huisvesting, een uitkering of een begeleidingstraject. Pas wanneer er een gebrek aan mogelijkheden is om contact te onderhouden, wordt overwogen om de Tijdelijke wet in te zetten. Maatregelen uit de Twbmt worden alleen voorgesteld als andere opties uitgeput en ontoereikend zijn gebleken (Beleidsmedewerker NCTV 1, 2018).

Een ander motief voor het inzetten van de Tijdelijke wet bestaat uit het beschermen van geografisch gebied. Dat wil zeggen dat een persoon een bedreiging vormt voor bijvoorbeeld een wijk, buurt, gebouw of voorziening (WODC, 2019). Wanneer er te weinig informatie is dat duidt op een gevaar voor de nationale veiligheid, kan soms gekozen worden voor het gebiedsverbod uit de Gemeentewet (artikel 172a), waarbij de burgemeester bevoegdheid heeft tot het opleggen van een gebiedsverbod in het kader van de openbare orde.

Er werden weinig uitreisverboden opgelegd. Een eenvoudige verklaring daarvoor is dat het uitreisverbod aan actualiteit heeft ingeboet: nog maar weinig mensen proberen sinds de inwerkingtreding uit te reizen en die trend heeft doorgezet (Beleidsmedewerker NCTV 1, 2018; WODC, 2019). Daarnaast blijkt dat het opleggen van de paspoortmaatregel de voorkeur heeft bij lokale functionarissen: de procedure is bekender en de maatregel kan voor twee jaar worden opgelegd (WODC, 2019).

De respondenten van de directie Veiligheid van de gemeente Den Haag weten niet hoe het komt dat nog nooit gebruik is gemaakt van artikel 6 Twbmt. Volgens hen zou het kunnen dat de maatregel niet goed aansluit op de doelgroep: mensen die radicaliseren maken doorgaans niet zo veel gebruik van vergunningen, subsidies en dergelijke. Daarbij speelt volgens hen mee

dat gemeentes niet de informatie hebben op basis waarvan artikel 6 zou kunnen worden ingezet, ze hebben immers geen bevoegdheid tot opsporing. Hieraan wordt toegevoegd dat andere partijen die misschien wel iets met artikel 6 zouden kunnen, zoals Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC), de mogelijkheid wellicht niet zo helder op het netvlies hebben staan (Medewerkers directie Veiligheid Den Haag, 2019).

Tot slot zijn twee overwegingen van lokale functionarissen het vermelden waard: enerzijds spreken zij van het niet willen nemen van risico’s en de Tijdelijke wet in te zetten om te voorkomen dat de overheid achteraf iets kan worden verweten. Anderzijds spreken de lokale functionarissen juist van het niet inzetten van de Tijdelijke wet om een averechtse werking te voorkomen, namelijk dat het contact nog verder verslechtert als gevolg van de vrijheidsbeperkende maatregelen (WODC, 2019).

5.5 Beroepszaken

Tabel 3 biedt een overzicht van de drie ingestelde beroepen tegen de Twbmt die tot op heden hebben plaatsgevonden. In twee van de drie beroepszaken besliste de rechtbank dat een deel van het ingestelde beroep gegrond was, hoewel dit niet op de rechtmatigheid maar op de uitvoering van het verbod betrekking had (i.e. onzorgvuldige uitvoering van een gebiedsverbod en het nalaten om de betrokkene om zienswijze te vragen). Dit betekent dat de rechtbank in alle drie de gevallen heeft geoordeeld dat de minister gerechtigd was om vrijheidsbeperkende maatregelen van de Twbmt in te zetten.

Verschillende door het WODC (2019) geïnterviewde personen gaven aan dat het jammer is dat niet vaker beroep is aangetekend tegen het opleggen van de maatregelen. Meer beroepszaken zouden namelijk kunnen helpen bij het bepalen van kaders – wanneer kan het wel en wanneer kan het niet – om zo meer duidelijkheid te bieden aan nationale en lokale medewerkers die in hun werk te maken hebben met de Twbmt.

Tabel 3

Ingestelde beroepen tegen maatregelen Twbmt tussen 1 maart 2017 en 11 juni 2019

Zaaknummer en naam Rechtbank Datum bestreden besluit Opgelegde maatregelen Twbmt

Argumentatie beroep eiser Beslissing rechtbank Hoger beroep?

Beroep verlenging? 17/3161

Mounir E.

Rotterdam 07-04-2017 2 dagen gebiedsverbod rondom marathon Rotterdam en 6 maanden tweewekelijkse meldplicht politiebureau. Onzorgvuldige uitvoering gebiedsverbod, meldplicht niet afzonderlijk gemotiveerd. Beroep tegen gebiedsverbod gegrond en besluit vernietigd, beroep meldplicht ongegrond.

- -

17/5889 Fawaz Jneid

Den Haag 15-08-2017 6 maanden gebiedsverbod voor de Schilderswijk en de wijk Transvaal in Den Haag.

Criteria artikel 2 te vaag, geen noodzaak, punitieve sanctie, gebrekkige

onderbouwing, geen verband met terrorisme en nationale veiligheid niet in gevaar.

Beroep ongegrond. Ja, ongegrond verklaard. Ja, ongegrond verklaard. AMS 18/5623 en 18/5624 Naam onbekend

Amsterdam 20-08-2018 6 maanden tweewekelijkse meldplicht politiebureau en contactverbod

betreffende 7 personen uit geradicaliseerd en jihadistisch netwerk.

Ten onrechte is afgezien van het uitbrengen van een voornemen en het vragen van een zienswijze terwijl geen sprake was van spoed. In strijd met ne bis in idem beginsel, geen sprake van gevaar nationale veiligheid, disproportionele inbreuk op privéleven.

Beroep m.b.t. zienswijze gegrond en besluit

vernietigd. Rechtsgevolgen van besluit blijven in stand. Overige

beroepsgronden slagen niet.

- -