• No results found

6 Intramurale awbz-voorzieningen

In document Wmo- en AWBZ-voorzieningen (pagina 75-84)

In dit hoofdstuk wordt voor Nederland als geheel de volgende vraag beantwoord:

Wat is de ontwikkeling van het aantal (nieuwe) gebruikers van intramurale awbz-voorzieningen?

De intramurale voorzieningen onderscheiden we naar grondslag en zzp-code. Zzp’s zijn zorgzwaartepakketten met in principe tien zwaartecategorieën. De zzp-code is hoger naar-mate de zorg zwaarder is. In bijlage B (te vinden via www.scp.nl bij het desbetreffende rap-port) staat een beschrijving van alle zzp-codes.

Om het aantal onderscheiden categorieën niet al te groot te laten worden, zijn in overleg met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (vws) per zzp-code groepen gevormd. Dat zijn verzamelingen van zzp’s met grondslagen die, wat zorgvorm betreft, enigszins bij elkaar horen. De grondslagen somatisch en psychogeriatrisch zijn samen-gevoegd tot verpleging en verzorging (v&v), wat ook de aanduiding is van de sector voor cliënten met een somatische of psychogeriatrische grondslag.12

Als onvoldoende gegevens beschikbaar zijn over gebruikers van awbz-voorzieningen hebben we toevlucht genomen tot gegevens over vragers (geïndiceerden).

6.1 Nieuwe cliënten intramurale awbz

Omdat voor nieuwe gebruikers van intramurale zorg voor de gevormde zzp-sets geen data van het Centraal Administratie Kantoor (cak) beschikbaar zijn, presenteren we in tabel 6.1 het aantal nieuwe vragers naar intramurale awbz-zorg per grondslag en zzp-codegroep voor de periode 2009–2012 op basis van data van het Centrum Indicatiestelling Zorg (ciz).

12 Een voorbeeld van een zzp-codegroep is de codegroep ‘v&v1-3’ die bestaat uit de inmiddels niet meer geïndiceerde lichte vormen van zorg bij verpleging en verzorging met codes zzp1, zzp2 en zzp3.

Tabel 6.1

Nieuwe vragers intramurale awbz (zin en pgb), naar zzp-codegroep, standcijfers 31 december 2009–2012 (in jaarcijfers en procenten)a, b

zzp-codegroep 2009 2010 2011 2012

v&v1–3 14.400 12.200 11.900 11.900 24 –6

v&v4 2.900 2.900 3.000 3.100 6 2

v&v5–6 6.000 4.900 3.600 3.700 8 –15

v&v7–8 930 650 450 480 1 –20

v&v9–10 22.700 24.100 25.300 20.500 42 –3

totaal v&v 47.000 44.700 44.300 39.700 81 –5

geestelijk-gehandicaptenzorg (ggz)

totaal ggz 7.700 6.400 5.500 5.400 11 –11

(sterk gedragsgestoord) (licht) verstandelijk gehandicapten (vg, lvg, sglvg)

vg1–2 + lg1 + lg3 + zgaud1 + zgvis1c

2.000 1.700 1.100 980 2 –21

vg3 1.800 1.100 850 950 2 –19

vg4–5 3.800 510 130 94 0 –71

vg6–8 6.100 720 500 500 1 –57

lvg, incl. sglvg 1.600 1.600 1.500 1.200 2 –9

totaal vg, incl. lg1, lg3, zgaud1 en zgvis1c

15.300 5.600 4.100 3.800 8 –37

lichamelijk gehandicapten (lg)

lg2 +lg4–7d 900 780 340 290 1 –31

totaal lg, excl. lg1 en lg3c 900 780 340 290 1 –31

zintuiglijk gehandicapten (zg)

zgaud2–4 + zgvis2–5c 1.000 190 65 93 0 –55

totaal zg, excl. zgaud1 en zgvis1c 1.000 190 65 93 0 –55

totaal 71.900 57.700 54.400 49.200 100 –12

(Vervolg)

pgb-percentage voor totaal 1,2 1,4 1,9 2,8

doorstroom van extra- naar intramuraal

51.700 51.400 54.500 53.100

a Personen jonger dan 18 jaar zijn niet meegenomen bij de ggz zzp’s.

b Aantallen groter dan 100 zijn afgerond op tientallen, aantallen groter dan 1000 op honderdtallen.

c Visueel en auditief zintuiglijk gehandicapten (zg) met code zzp01, evenals lichamelijk gehandicapten (lg) met codes zzp01 en zzp03 zijn op verzoek van vws overgeheveld naar verstandelijk gehandicapten (vg) zzp12.

ggzb = geestelijke gezondheidszorg met klinische behandeling; ggzc = geestelijke gezondheidszorg met intensieve begeleiding, zonder behandeling;

lg = lichamelijk gehandicapt; lvg = licht verstandelijk gehandicapt. sglvg = sterk gedragsgestoord licht verstandelijk gehandicapt; vg = verstandelijk gehandicapt;

v&v = verpleging en verzorging;

zg aud = zintuiglijk gehandicapten auditief; zg vis = zintuiglijk gehandicapten visueel;

zzp = zorgzwaartepakket (de cijfers in de benaming geven de zwaarte van de zzp’s aan).

Bron: ciz, scp-bewerking

In de periode 2009–2012 neemt het aantal nieuwe intramuraal geïndiceerde vragers naar verzorging en verpleging met gemiddeld 5% per jaar af (zie tabel 6.1). De zzp-code v&v5–6 en de relatief weinig voorkomende zzp-codegroep v&v7–8 dalen relatief het sterkst. In absolute zin kent de groep v&v1–3 de sterkste daling van het aantal nieuwe vragers (2500).

De enige zzp-codegroep die een jaarlijks toename van nieuwe vragers laat zien, is v&v4 (2%). De sector verpleging en verzorging laat wel de laagste gemiddelde daling van nieuwe vragers zien. Bij andere grondslagen is de daling veel groter. Zo is de daling bij de ggz als geheel 11% per jaar, en die bij ggz met klinische behandeling het sterkst (33%).

Het aantal vragers in de geestelijke gezondheidszorg met intensieve begeleiding en zonder behandeling, ggz–c, neemt gemiddeld slechts licht af en het aantal bij ggzc5–6 zelfs toe (+9%). Bij verstandelijk gehandicapten is de instroom van nieuwe vragers flink dalend (37% op jaarbasis) en sterk variërend: van –71% bij vg4–5 tot –9% bij lvg (inclusief sglvg) gemiddeld per jaar. Ook de kleine groepen nieuwe vragers bij lichamelijk en zintuiglijk gehandicapten dalen fors in aantal: jaarlijks respectievelijk 31% en 55%. Voor de gehele intramurale sector is er sprake van een jaarlijkse afname van 12% van het aantal nieuw vragers, waarbij de grootste daling plaatsvindt in 2010.

De sector v&v kent in 2012 met een aandeel van ruim 80% de grootste instroom, waarvan v&v9–10 meer dan de helft vormt. De bijna niet meer nieuw geïndiceerde zzp-codegroep v&v1–3 is in 2012 met een aandeel van bijna een kwart op dat moment nog fors. De

geestelijk-gehandicaptenzorg neemt met een aandeel van 11% een relatief bescheiden plaats in. De meeste instromers krijgen hier een indicatie voor ggz met intensieve begelei-ding, zonder behandeling (ggz–c). De verstandelijk gehandicapten, lichamelijk gehandicap-ten en zintuiglijk gehandicapgehandicap-ten vormen met aandelen van respectievelijk 8,1% en 0,2% de hekkensluiters.

Dat de aantallen nieuwe vragers bij verpleging en verzorging en bij de geestelijke gezond-heidszorg relatief hoog zijn ten opzichte van het totaal aantal vragers (§ 6.2) komt omdat de vragers bij deze groepen sneller doorstromen.

Het percentage met een pgb-voorkeur neemt bij de nieuwe vragers voor intramurale zorg niet alleen tot en met 2011 toe, maar ook in 2012. Dat is tegengesteld aan de ontwikkeling bij extramurale zorg, waar het percentage nieuwe pgb-vragers in 2012 sterk afneemt en heeft te maken met de aard van de in 2012 ingevoerde pgb-maatregelen, die alleen de extramurale pgb’s beperkten.

6.2 Totaal cliënten intramurale awbz

In deze paragraaf presenteren en bespreken we gebruikers van (tabel 6.2) en vragers naar (tabel 6.3) intramurale awbz-voorzieningen. Gegevens over gebruikers van intramurale zorg ingedeeld volgens de in paragraaf 6.1 gevormde zzp-codegroepen zijn niet beschik-baar. Er zijn wel gebruikersgegevens per leeftijdsgroep beschikbaar (tabel 6.2).

Tabel 6.2

Gebruikers intramurale awbz (zin), naar leeftijdsgroep, 2009–2012 (in procenten en in aantallen)a, b, c

leeftijdsgroep 2009 2010 2011 2012

totaal 349.300 352.200 358.600 369.700 2

a Leeftijd op 1 januari.

b Aantallen groter dan 100 zijn afgerond op tientallen, aantallen groter dan 1000 op honderdtallen.

c Totalen wijken licht af van aan scp geleverde cak-gegevens.

Bron: cak (voor aantallen totalen) en cbs-maattabel op basis van cak–gegevens Monitor Langdurige Zorg (voor leeftijdsverdeling), scp-bewerking

De grootste groep gebruikers in 2012 zijn die van 85 jaar en ouder. De groep van 18–64 jaar gebruikt niet veel minder intramurale zorg. De relatieve omvang van die laatste groep stijgt wel licht over 2009–2012. Zoals eerder opgemerkt neemt het totale gebruik licht toe.

Bij een groot aantal vragers is in 2009 wel de grondslag, maar niet de zzp-code bekend omdat de zorgzwaarte toen nog aangegeven werd met het oude functiesysteem. Gedu-rende de periode 2009–2012 zijn verreweg de meesten van hen opnieuw geïndiceerd en werd hun een zzp-code toegekend. Dat betekent dat aan gemiddelde jaarlijkse groeicijfers weinig waarde kan worden gehecht. Daarom presenteren wij alleen groeicijfers voor tota-len van grondslagen.

De sector verpleging en verzorging lijkt de enige waar het aantal indicaties voor intramu-rale zorg niet groeit over de periode 2009–2012. Echter, de daling bij de zzp-codegroep v&v9–10 wordt veroorzaakt door overheveling van een deel van v&v9, revalidatiezorg, naar de Zorgverzekeringswet (Zvw). Vragers met de code v&v9 werden op 1 januari 2013 (bij ons vermeld als 31 december 2012) door het ciz buiten hun tellingen gehouden, zodat v&v9–10 op die datum alleen v&v10 bevat. Zonder dit statistische verschijnsel is de groei van de v&v sector ook positief over de periode 2009–2012. Omdat bij de sector v&v het aantal vragers waarvan de zorgzwaarte onbekend is, afneemt van ruim 65.000 tot bijna nul, kan aan de waargenomen toename bij de lagere zzp-codegroepen niet al te veel waarde worden gehecht. De stijging kan daar in werkelijkheid veel minder zijn dan in tabel 6.3 wordt vermeld. Het aantal vragers bij de geestelijk-gehandicaptenzorg laat een gemiddelde jaarlijkse groei zien van 11%. De verdeling van die groei over de verschillende zwaarteklassen is weer niet duidelijk. We weten wel zeker dat het aantal vragers bij ggz–c1–4 sterk is toegenomen.13 Bij de overige drie grondslagen (vg, lg en zg) neemt het waargenomen aantal vragers met een zzp-code sterk toe. Omdat alleen voor deze grond-slagen samen het aantal vragers zonder zzp-code bekend is, weten we hier ook niet zeker hoe de groei over de drie grondslagen verdeeld is. Daarom staan in tabel 6.3 de groeicijfers bij deze grondslagen tussen haakjes. De waargenomen groei bij verstandelijk gehandicap-ten is echter zo fors, dat we zeker wegehandicap-ten dat daar sprake is van een flinke groei.

Omdat er in 2012 nog maar relatief weinig vragers zijn zonder zzp-code hebben we voor dat jaar wel een betrouwbaar beeld van de aandelen van de verschillende zzp-codegroepen in het totaal van de intramurale zorgvraag.

De ggz heeft een aandeel van 13%, waarvan de meesten behoren tot ggz–c1–4 (aandeel:

9%), de groep met de lichtste vormen van zorg met begeleiding zonder behandeling.

Ook bij pgb-vragers naar intramurale zorg neemt het percentage niet alleen tot en met 2011, maar ook in 2012 toe. De stijging van het pgb–percentage in 2012 is tegengesteld aan de ontwikkeling bij extramurale zorg. Dat laatste is in lijn met de aard van de in 2012 inge-voerde pgb-maatregelen.

13 De stijging bij ggz_c1-4 is groter dan de daling bij ggz-geïndiceerden zonder zzp-code.

Tabel 6.3 Vragers intramurale awbz (zin en pgb), naar zzp-codegroep, standcijfers 31 december 2008–2012 (in jaarcijfers en in procenten)a, b zzp-codegroep 2008 2009 2010 2011 2012 aandeel 2012 (in %) gem. groei 2008–2012 (in %)

verpleging en verzorging (v&v) v&v1–344.00055.30057.10056.10050.80015 v&v416.70023.70027.20031.10033.70010 v&v5–638.50054.70064.70074.10081.20024 v&v7–84.7007.80010.40013.20016.3005 d v&v9–1014.30014.60016.60020.800(2.800)(1) v&v zonder zzp-code65.60034.10014.4003.0001200 totaal v&v183.700190.300190.600198.300(185.000)54(0) geestelijk-gehandicaptenzorg (ggz) ggz–b1–42.7004.0003.9003.4002.9001 ggz–b5–72.0004.0005.4006.3007.0002 ggz–b totaal4.8008.0009.4009.7009.9003 ggz–c1–412.70019.20023.90028.10030.6009 ggz–c5–61.3002.1003.1004.0005.6002 ggz–c totaal14.00021.30027.10032.10036.20011 ggz zonder zzp-code12.0006.6003.200800210 totaal ggz30.80035.90039.70042.50046.1001311 (sterk gedragsgestoord) (licht) verstandelijk gehandicapten (vg, lvg, sglvg) c vg1–2 + lg1 + lg3 + zgaud1 + zgvis18.60012.40014.80014.20013.2004 vg38.90012.90015.90018.30020.1006 vg4–514.10020.30022.90023.60023.7007

Tabel 6.3 (Vervolg) zzp-codegroep 2008 2009 2010 2011 2012 aandeel 2012 (in %) gem. groei 2008–2012 (in %)

vg6–87.80016.60020.20025.10030.0009 lvg, incl. sglvg5.7007.1007.8008.2008.4002 c totaal vg, incl. lg1, lg3, zgaud1 en zgvis145.10069.30081.60089.40095.40028(21) lichamelijk gehandicapten (lg) c lg2 +lg4–73.6007.50012.80014.10014.5004(42) zintuiglijk gehandicapten (zg) c zgaud2–4 + zgvis2–57002.1002.5002.7002.9001(43) gehandicapten (vg / lg / zg) zonder zzp19.50011.6005.8001.600530 intramuraal zonder zzp en zonder3805421100 grondslag totaal283.800316.700333.000348.600343.9001005

Tabel 6.3 (Vervolg) zzp-codegroep 2008 2009 2010 2011 2012 aandeel 2012 (in %) gem. groei 2008–2012 (in %)

pgb–percentage

1,62,12,53,24,5 aPersonen jonger dan 18 jaar zijn niet meegenomen bij de ggz zzp’s. bAantallen groter dan 100 zijn afgerond op tientallen, aantallen groter dan 1000 op honderdtallen. cVisueel en auditief zintuiglijk gehandicapten (zg) met code zzp01, evenals lichamelijk gehandicapten (lg) met codes zzp01 en zzp03 zijn op verzoek van vws overgeheveld naar verstandelijk gehandicapten (vg) zzp12. dLaag door overheveling van deel van v&v9 naar de Zvw per 1 januari 2013. Deze datum is in deze monitor aangegeven met 31 december 2012. In 2012 bevat v&v9–10 alleen v&v10. ggzb = geestelijke gezondheidszorg met klinische behandeling; ggzc = geestelijke gezondheidszorg met intensieve begeleiding, zonder behandeling; lg = lichamelijk gehandicapt; lvg = licht verstandelijk gehandicapt; sglvg = sterk gedragsgestoord licht verstandelijk gehandicapt; vg = verstandelijk gehandicapt; v&v = verpleging en verzorging; zg aud = zintuiglijk gehandicapten auditief; zg vis = zintuiglijk gehandicapten visueel; zzp = zorgzwaartepakket (de cijfers in de benaming geven de zwaarte van de zzp’s aan). Bron: ciz, scp-bewerking

6.3 Conclusies intramurale awbz-voorzieningen

Bij de intramurale voorzieningen maken we onderscheid naar grondslag en zorgzwaarte-pakket (zzp).Zzp-codegroepen vormen combinaties van grondslagen en zzp’s .De grond-slagen somatisch en psychogeriatrisch zijn samengevoegd tot ‘verpleging en verzorging’

(v&v).

Nieuwe cliënten

De gehele intramurale sector kent in de periode 2009–2012 een jaarlijkse afname van 12% van het aantal nieuwe vragers, waarbij de grootste daling plaatsvindt in 2010. In deze periode neemt het aantal nieuwe intramuraal geïndiceerde vragers naar verzorging en verpleging met gemiddeld 5 % per jaar af. Bij alle andere grondslagen is de daling van het aantal vragers gemiddeld groter dan bij verpleging en verzorging. Een van de weinige zzp-codegroepen die een jaarlijks toename van nieuwe vragers kent, is v&v4 (2%).

De sector verpleging en verzorging kent in 2012 met een aandeel van ruim 80% de grootste instroom, waarvan v&v9–10 meer dan de helft vormt. De inmiddels niet meer nieuw geïn-diceerde zzp-codegroep v&v1–3 is in 2012 nog groot met een aandeel nieuwe vragers van bijna een kwart. De geestelijk-gehandicaptenzorg neemt met een aandeel van 11% een relatief bescheiden plaats in, wat nog meer geldt voor de verstandelijk-, lichamelijk- en zintuigelijk-gehandicaptenzorg.

Het percentage met een pgb-voorkeur neemt bij nieuwe vragers naar intramurale zorg niet alleen tot en met 2011 toe, maar ook in 2012. Dat is tegengesteld aan de ontwikkeling bij extramurale zorg, waar dit percentage in 2012 sterk afneemt. Dat laatste heeft te maken met de aard van de in 2012 ingevoerde pgb-maatregelen.

Totaal aantal cliënten

Het totaal aantal gebruikers stijgt met ongeveer 2% per jaar. De aandelen van de leeftijds-groepen 18–69, 70–84 en 85 jaar en ouder zijn in 2012 ongeveer even groot.

In de intramurale sector als geheel neemt in de periode 2009–2012 zowel het aantal

gebruikers als het aantal vragers met gemiddeld 2 tot 3% per jaar toe. De aandelen gebrui-kers in de leeftijdsgroepen 18–69 jaar, 70–84 jaar en 85 jaar en ouder zijn in 2012 ongeveer even groot. De sector verpleging en verzorging is de enige intramurale sector waar het aan-tal vragers (voor gebruikers zijn geen meerjarige cijfers beschikbaar) niet groeit over de periode 2009–2012. Het aantal vragers bij de ggz laat een gemiddelde jaarlijkse groei zien van 11%, waarvan een groot deel veroorzaakt bij ggz–c1–4. De groei bij verstandelijk gehandicapten is 21%.

Dat het aantal vragers naar intramurale zorg toeneemt, terwijl de nieuwe vragers (de instroom) afnemen, betekent dat de uitstroom ook moet zijn afgenomen en dat mensen langer een intramurale indicatie hebben.

In document Wmo- en AWBZ-voorzieningen (pagina 75-84)