• No results found

3.5 Data analyse

3.5.5 Interviews voorafgaand aan en na het experiment

Tabel 8. Consistentie binnen de manier van leren met Pabowijzer en de behoeften tav Pabowijzer (N=20) Aantal

items

Chronbach’s alpha (α)

Tegemoetkomen van Pabowijzer aan:

Regulatieve aspecten 6 .936

Koppeling tussen theorie en praktijk 6 .870

Tegemoetkomen van Pabowijzer aan de behoeften met betrekking tot leren 18 .935

Uit tabel 8 blijkt dat de interne consistentie binnen alle constructen van de enquête na het experiment ruim voldoende zijn.

3.5.5 Interviews voorafgaand aan en na het experiment

De aansluiting van Pabowijzer op de didactische werkvormen van Pabo docenten en de behoeften hierbij wordt onderzocht door de interviews voorafgaand aan en na het experiment, te analyseren en te vergelijken. Enerzijds worden de interviewresultaten weergegeven aan de hand van een schaal, zodat bepaald kan worden in welke mate docenten bepaalde aspecten hanteren, anderzijds worden de resultaten weergegeven door de antwoorden op de open vragen te categoriseren en aan te geven door hoeveel docenten dit antwoord vertegenwoordigd wordt. De informatie uit de interviews wordt als volgt gepresenteerd.

Allereerst zullen vanuit het interview voorafgaand aan het experiment de exogene factoren van de docenten en de gemiddelde endogene factoren op opleidings- en docentniveau uiteengezet worden. Vervolgens worden de gemiddelde didactische werkvormen van Pabo docenten en het gemiddelde ICT gebruik hierbij in tabellen gepresenteerd, en worden de exogene en endogene factoren met dit ICT-gebruik vergeleken zodat de invloed hiervan duidelijk wordt.

Daarna worden de behoeften en wensen van Pabo docenten ten aanzien van digitale

ondersteuning uiteengezet. De verschillende behoeften en wensen worden gecategoriseerd in een tabel weergegeven, waarbij aangegeven wordt hoeveel docenten een bepaalde functie of informatie wensen. Ook zal deze tabel vergeleken worden met de kenmerken van Pabowijzer, zoals deze in paragraaf 3.3.1 uiteengezet zijn.

Vanuit het interview na het experiment zal geanalyseerd worden in welke mate Pabowijzer

tegemoetkomt aan de behoeften en wensen van Pabo docenten ten aanzien van digitale ondersteuning. Dit wordt gedaan door allereerst de behoeften en wensen ten aanzien van Pabowijzer in een tabel te presenteren. Vervolgens wordt vanuit de congruentie tussen de behoeften en wensen ten aanzien van digitale ondersteuning en Pabowijzer, en de kenmerken van Pabowijzer zoals deze in paragraaf 3.3.1 geschetst zijn, één tabel gecreëerd met aspecten waarin Pabowijzer tekort schiet.

Tot slot wordt de verwachte invloed van Pabowijzer inzichtelijk gemaakt door zowel de gemiddelde aansluiting van Pabowijzer op verschillende didactische werkvormen weer te geven, de gemiddelde beoordeling ten aanzien van de bruikbaarheid van Pabowijzer uiteen te zetten, als de gemiddelde verwachtingen ten aanzien van het nut en gebruik van Pabowijzer te presenteren. Ook hier zullen de exogene factoren en endogene factoren op opleidings- en docentniveau met het verwachte gebruik van Pabowijzer vergeleken worden.

3.6 Procedure

Voorafgaand aan het onderzoek is een literatuurstudie naar digitale ondersteuning voor Pabo docenten en Pabo studenten, en de mogelijkheden hiervan voor educatieve uitgeverijen, gedaan. Vervolgens is data verzameld met behulp van de landelijke online enquête, de online enquête en het interview voorafgaand aan het experiment, het experiment, en de online enquête en het interview na het experiment. Aan de hand van tabel 4 en 5 en figuur 7 wordt de procedure van het onderzoek uiteengezet.

Allereerst wordt er een behoeften- en contextanalyse gedaan waarbij bij de docenten (N=12) het interview voorafgaand aan het experiment afgenomen is, en waarbij bij de studenten die aan het

experiment deelnemen (N=43) de online enquête voorafgaand aan het experiment afgenomen is. Om representatieve resultaten met betrekking tot de context en behoeften van Pabo studenten te krijgen, zijn tevens alle Nederlandse Pabo’s benaderd om de landelijke online enquête onder hun studenten te verspreiden. Deze landelijke online enquête was gedurende het hele onderzoek toegankelijk (N=819). Met de interview- en enquêteresultaten zijn de context van studenten en docenten bij het leren en doceren, de leer- en doceerstijl, en de behoeften ten aanzien van het leren en doceren in kaart gebracht.

Vervolgens is het experiment met Pabo studenten van start gegaan, waarbij de voortoets bij alle studenten die aan het experiment meedoen (N=43) afgenomen is. Hierna zijn de studenten per Pabo verdeeld in twee gelijke groepen, een experimentele groep en een controlegroep. Deze groepen zijn gevormd door randomisatie en matching op basis van geslacht, studiejaar, leerstijl en het feit of ze het te bestuderen boek al eerder gezien hebben. Vervolgens heeft de experimentele groep (N=20)

gedurende één week hoofdstuk 4 ‘Interactie in de reken-wiskundeles’ uit het studieboek ‘Gids voor rekenen en wiskunde groep 3/4' en hoofdstuk 3 ‘Werkvormen’ uit het studieboek ‘Kijk op spel’ met behulp van de gedrukte tekst en de digitale ondersteuning Pabowijzer bestudeerd, terwijl de

controlegroep (N=23) tegelijkertijd zonder digitale ondersteuning de hoofdstukken in gedrukte vorm bestudeerd heeft. De docenten waarbij het interview voorafgaand aan het experiment afgenomen is zijn gevraagd gedurende een week de digitale ondersteuning Pabowijzer en de mogelijkheden van deze ondersteuning te bestuderen, ter voorbereiding op het interview na het experiment. Na deze week is de natoets bij alle studenten (N=43) afgenomen, zodat het leereffect van Pabowijzer inzichtelijk gemaakt wordt. De toetsen zijn vervolgens, aan de hand van antwoordmodellen van de auteurs van de boeken, nagekeken door de auteur van deze studie. Hierna is bij de studenten uit de experimentele groep (N=20) de online enquête na het experiment en bij de docenten (N=11) het interview na het experiment afgenomen, nu met betrekking tot de aansluiting van Pabowijzer op het doceren en leren, de behoeften ten aanzien van Pabowijzer en de bruikbaarheid en het gebruik van Pabowijzer.

Door alle data te verwerken en de verkregen resultaten aan de bevindingen uit de literatuur te koppelen kunnen de hoofdvraag en subvragen van dit onderzoek in de conclusie beantwoord worden, waardoor het leereffect van Pabowijzer duidelijk wordt, en helder wordt op welke manier Pabowijzer zo effectief mogelijk binnen de didactische werkvormen van Pabo docenten en het leren van Pabo studenten ondersteuning kan bieden.

4 Resultaten

1

In dit hoofdstuk worden allereerst in paragraaf 4.1 de kenmerken van de participanten van het onderzoek uiteengezet. Vervolgens wordt in paragraaf 4.2 vanuit de enquêteresultaten voorafgaand aan het experiment weergegeven in welke context Pabo studenten leren en welke wensen en behoeften zij ten aanzien van digitale ondersteuning hebben. In paragraaf 4.3 wordt vanuit de interviewresultaten voorafgaand aan het experiment geëxpliceerd welke didactische werkvormen Pabo docenten hanteren, in welke mate zij hierbij ICT inzetten en welke behoeften en wensen zij ten aanzien van digitale ondersteuning hebben. In paragraaf 4.4 worden vervolgens de leerresultaten van het experiment met Pabo studenten gepresenteerd, waardoor het leereffect bepaald kan worden. Tot slot worden in paragraaf 4.5 en paragraaf 4.6, vanuit de enquêteresultaten en interviewresultaten na het experiment, respectievelijk de aansluiting van Pabowijzer op het leren van Pabo studenten, en de aansluiting van Pabowijzer op de didactische werkvormen van Pabo docenten uiteengezet. In paragraaf 4.7 worden de resultaten van het hoofdstuk samengevat.