• No results found

Interviews

In document ISA 600 (pagina 61-73)

§ 5.1 Inleiding

Het beeld van de mogelijke gevolgen, kansen en bedreigingen dat ik in de vorige hoofdstukken heb geschetst is tot nog toe vrij theoretisch. Daarom heb ik een vragenlijst opgesteld om dit beeld door middel van een interview aan te kunnen vullen met informatie uit de praktijk. Het

onderzoek richt zich op een vrij onbekend terrein omdat de conceptrichtlijn nog moet worden ingevoerd. In de praktijk is het nog niet duidelijk dus concrete informatie over de gevolgen kan nog niet verkregen worden. De vragen zijn bedoeld om met informatie en persoonlijke meningen uit de praktijk mijn theoretische bevindingen over de waarschijnlijke gevolgen te kunnen

onderbouwen. In de volgende paragraaf zal ik de opzet bespreken waarna in paragraaf 5.3 de interviews uitgewerkt worden. De uitkomsten van de interviews zal ik in paragraaf 5.4 met mijn eigen mening vergelijken waarna ik in paragraaf 5.5 bespreek of invoering van conceptrichtlijn ISA 600 de controlekwaliteit zal verbeteren. Tot slot volgt een samenvattende paragraaf.

§ 5.2 Opzet interviews

In deze paragraaf geef ik aan met welk doel ik het interview opgezet, ingericht en afgebakend heb. Ook bespreek ik de respons.

Plan van aanpak

Ik heb er voor gekozen voor een mailinterview, de doelgroep heb ik via e-mail een vragenlijst toegezonden. Deze vragen liggen van te voren vast, het kan dus worden getypeerd als een gestructureerd interview. De vragenlijst bestaat deels uit open en deels uit gesloten vragen. Ten aanzien van de wijzigingen in de conceptrichtlijn zijn een aantal gesloten vragen geformuleerd, vragen met betrekking op de mogelijke gevolgen zijn veelal open vragen. De gesloten vragen geven wel de mogelijkheid om niet alleen met ja of nee te antwoorden.

Het interview is afgenomen onder twee groepen openbare accountants11. Dit om een zo goed mogelijk beeld te kunnen vormen over mogelijke gevolgen van invoering van de

conceptrichtlijn. De groepen zijn ingedeeld op ervaring en functieniveau. Hierbij heb ik

onderscheid gemaakt tussen accountants die groepsmaatschappijen in hun cliëntenpakket hebben en verantwoordelijkheden voor de uitvoering van de controle dragen, en accountants die deel uit maken van het controleteam. De mening van de laatste groep is interessant om een vergelijking te kunnen maken. Zij zijn nog niet eindverantwoordelijk en zullen waarschijnlijk minder

inhoudelijke kennis hebben van de huidige en de conceptrichtlijn. Dat verandert als zij promotie maken, dan krijgen zij er ook inhoudelijk mee te maken. De kans is redelijk aanwezig dat tegen die tijd de conceptrichtlijn definitief ingevoerd zal zijn. Omdat ze minder ervaring hebben is het interessant om te onderzoeken of zij nu uit de conceptrichtlijn kunnen opmaken wat de taken en

de verantwoordelijkheden van de groepsaccountant zijn. Als dat zo is dan geeft dat meer

zekerheid of invoering de taken en verantwoordelijkheden van de groepsaccountant verduidelijkt en de kwaliteit van de controle verbetert. Het zou aan kunnen geven dat voor accountants die de inhoud niet kennen duidelijk uit de richtlijn blijkt wat ze moeten doen.

Afbakening

Zoals in hoofdstuk 1 is afgebakend richt ik mijn onderzoek op de gevolgen van invoering van de conceptrichtlijn ISA 600 op Nederlandse accountantsorganisaties die groepsaccountant zijn van een groep met onderdelen in het buitenland waar een andere accountant werkzaamheden

uitvoert. Deze accountant kan deel uit maken van een internationaal netwerk of

samenwerkingsverband waartoe ook de Nederlandse accountantsorganisatie behoort. In dit onderzoek richt ik mij vooral op de situatie waarin de andere accountant een niet gelieerde buitenlandse (lokale) accountant is.

Ik houd in het onderzoek geen rekening met groepsonderdelen in Nederland waar een andere accountantsorganisatie werkzaam is. Omdat de afstanden binnen Nederland in verhouding relatief klein zijn zal het kostenverhogende aspect niet zo groot zijn als de groepsaccountant naar andere accountant toe moet om te overleggen. Ook is er geen taalbarrière die de communicatie kan beïnvloeden waardoor opdrachten of controlerapportages verkeerd geïnterpreteerd kunnen worden.

Respons

De volledige vragenlijst met 26 vragen is verstuurd naar 7 accountants die cliënten in hun pakket hebben waarvan zij groepsaccountant zijn. Van de 7 verstuurde vragenlijsten heb ik er 6 retour ontvangen, dat is een respons van 85,7%. De werkervaring ligt tussen de 7 en de 14 jaar, het gemiddelde van de respondenten is 10,5 jaar en 4 van de 6 respondenten zijn afgestudeerd als registeraccountant. Het functieniveau van deze personen is manager, senior manager of partner. Deze accountants hebben in totaal 20 cliënten in hun pakket waarvan zij groepsaccountant zijn, en bij deze cliënten is een accountant van een andere accountantsorganisatie voor de controle van een buitenlands groepsonderdeel verantwoordelijk. Een aantal cliënten heeft meerdere groepsonderdelen waarop deze situatie van toepassing is waardoor er in totaal op

werkzaamheden van 26 accountants van een andere accountantsorganisatie dan de

groepsaccountant wordt gesteund. Deze steekproef lijkt mij voldoende groot om de mogelijke gevolgen van invoering voor de accountants in relatie tot de cliënten te onderbouwen. 5 van de 6 respondenten bleken ook op de hoogte van de conceptrichtlijn ISA 600 en de inhoud daarvan. Om een breder beeld te verkrijgen of invoering de taken en verantwoordelijkheden van de groepsaccountant zal verduidelijken en of de kwaliteit kan verbeteren is een selectie van 11 vragen naar 14 accountants verstuurd die deel uitmaken van controleteams. Zij zijn niet

eindverantwoordelijk voor deze cliënten en daarom zijn aan hen alleen vragen voorgelegd over de duidelijkheid van de conceptrichtlijn en over algemene gevolgen die geen betrekking hebben op cliënten. Van de verstuurde vragenlijsten heb ik er 7 retour ontvangen, dat is een respons van 50%. De werkervaring ligt tussen de 4 en 13 jaar, het gemiddelde van de respondenten bedraagt 9,2 jaar en van deze groep is niemand afgestudeerd als registeraccountant. Het functieniveau van deze mensen varieert tussen assistent en manager. Alle respondenten waren op de hoogte van de

komst van een nieuwe richtlijn maar hadden zich er nog niet echt in verdiept. Ze hebben de richtlijn ten behoeve van het onderzoek doorgelezen waardoor het doel van mijn vergelijking tussen de twee groepen behaald zou kunnen worden.

§ 5.3 Uitwerking van de interviews

In deze paragraaf bespreek ik de antwoorden die op de verstuurde vragen gegeven zijn. Dit zal ik per onderwerp behandelen door de antwoorden van de beide groepen met elkaar te vergelijken.

Disclaimer: Beide vragenlijsten zijn verstuurd medewerkers van het Big 4 accountantskantoor

waar ik stage heb gelopen. De antwoorden op de vragen zijn echter gegeven op persoonlijke titel en betreft dus niet de mening van het betreffende Big 4 kantoor.

Zal invoering de taken en verantwoordelijkheden van de groepsaccountant verduidelijken? Een meerderheid van de respondenten van de ervaren groep vindt dat er meer duidelijkheid moet komen op een aantal punten uit de huidige RAC 600. Hierbij gaat het niet zo zeer om de

duidelijkheid over de taken en verantwoordelijkheden van de groepsaccountant maar over de algehele duidelijkheid van de richtlijn. Ondanks dat ze de huidige RAC op zich vrij duidelijk vinden worden de taken en verantwoordelijkheden in de conceptrichtlijn naar hun mening wel duidelijker beschreven. Ze zien dus voldoende mogelijkheden om een deugdelijke grondslag te verkrijgen. Er blijkt duidelijk uit de conceptrichtlijn 2006 wat de taken van de groepsaccountant zijn en het beschrijft voldoende welke werkzaamheden moeten worden uitgevoerd en welke stappen gevolgd moeten worden.

Een meerderheid van de minder ervaren groep vindt niet dat er meer duidelijkheid moet komen over de taken en de verantwoordelijkheden van de groepsaccountant. De huidige richtlijn is daarover duidelijk genoeg, al is een eenduidige aanpak belangrijk. Deze mening verschilt met die van de ervaren groep. Waarschijnlijk komt het voort uit het feit dat ze weinig tot geen ervaring hebben met de huidige richtlijn en daardoor in de praktijk nog geen onduidelijkheden zijn tegengekomen. Ze vinden wel allemaal dat in de conceptrichtlijn de taken en

verantwoordelijkheden duidelijker beschreven worden. Ook is de conceptrichtlijn in het

algemeen beschrijvend genoeg. Een aantal respondenten vindt dat het concreter zou mogen door het toevoegen van voorbeelden. Andere respondenten vinden dat de richtlijn korter en bondiger zou mogen zodat er een duidelijk kader geschept wordt waarbinnen de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. De nadruk zou iets meer op ‘principles-based’ moeten komen te liggen. De gebruikte definities van en het onderscheid tussen tussen accountants die binnen een groep werkzaam kunnen zijn wordt door de ervaren groep duidelijk bevonden. Twee respondenten hebben aangegeven dat ‘group engagement partner’ eigenlijk ‘group auditor’ zou moeten zijn. Respondenten uit de minder ervaren groep vinden de definities ook duidelijk. Wel vindt een aantal personen dat samenwerkingsverbanden tussen accountantsorganisaties in de definities tot uiting zouden moeten komen. Ook werd aangegeven dat ‘direct and supervised by the group engagement partner’ niet heel duidelijk is en dat de verantwoordelijkheden tussen de

Aan de ervaren groep is een tweetal vragen gesteld naar aanleiding van commentaren die de leden van de IFAC over de laatste conceptrichtlijn hebben ingediend. Deze leden vinden dat het in bepaalde situaties mogelijk moet blijven om de verantwoordelijkheid van de controle met een andere accountant te delen. Ze zijn van mening dat het maatschappelijk verkeer beter af is met een verklaring waarin staat dat de verantwoordelijkheid voor de controle gedeeld is dan met een verklaring met beperking of een onthouding van oordeel. Alle respondenten van de ervaren groep zijn het hier niet mee eens, de groepsaccountant moet altijd de ongedeelde

eindverantwoordelijkheid dragen. Het maatschappelijk verkeer is juist gebaat bij een verklaring met beperking of van oordeelonthouding omdat het aangeeft dat de cliënt een deel van zijn bedrijf niet beheerst.

De leden van de IFAC hadden ook commentaar op de bepaling dat als de groepsaccountant oordeelt dat als hij onvoldoende controle-informatie kan verkrijgen hij de opdracht niet mag accepteren of continueren. Het kan namelijk zijn dat de andere accountant de informatie niet aan de groepsaccountant mag verstrekken op grond van een nationale wettelijke beperking ten aanzien van de privacy van gegevens. Ze vinden dat de richtlijn meer moet bepalen over wat de groepsaccountant in dit geval moet of mag doen. Een meerderheid van de ervaren respondenten op mijn vragenlijst is van mening dat in een dergelijk geval de richtlijn extra bepalingen of voorbeelden zou mogen bevatten. Ik denk alleen dat het moeilijk is om in een ISA bepalingen op te nemen die in strijd zijn met nationale wetgeving.

Wordt het accountantscontrolerisico tot een aanvaarbaar niveau gereduceerd?

De bepalingen in de conceptrichtlijn moeten ervoor zorgen dat het accountantscontrolerisico tot een aanvaardbaar niveau wordt gereduceerd. Respondenten van de ervaren groep geven aan dat hier altijd naar gestreefd moet worden en dat de conceptversie daar een hulpmiddel bij kan zijn. De conceptversie geeft weer wat de groepsaccountant moet doen maar besteed nog te weinig aandacht aan de verantwoordelijkheden van de andere accountant. Om te kunnen verklaren dat het accountantscontrolerisico tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau wordt gereduceerd zal hij zijn werkzaamheden ook goed moeten uitvoeren en mee moeten werken aan

informatieverzoeken van de groepsaccountant.

Een meerderheid van de respondenten uit de minder ervaren groep vindt dat de bepalingen in de conceptrichtlijn ervoor zorgen dat er voldoende controle-informatie verkregen kan worden zodat het accountantscontrolerisico tot een aanvaardbaar niveau wordt gereduceerd. Een aantal

respondenten legt ook de relatie met de kwaliteit van de controle. Ze denken dat invoering de kwaliteit van de controle kan verbeteren.

Dit is een verschil tussen beide groepen. De ervaren groep denkt dat de conceptrichtlijn een hulpmiddel kan zijn om het te bereiken maar dat er momenteel ook genoeg controle-informatie verkregen wordt. Respondenten uit de minder ervaren groep denken dat de conceptrichtlijn er voor kan zorgen dat het accountantscontrolerisico tot een aanvaardbaar niveau verminderd wordt. Het verschil van inzicht komt misschien voort uit de ervaring met en kennis van de huidige en de conceptrichtlijn.

Welke gevolgen zal invoering hebben voor de controleaanpak

Op de vraag wat er voor de groepsaccountant verandert bij cliënten waar momenteel gesteund wordt op werkzaamheden van een andere accountant werd geantwoord dat er ten aanzien van de samenwerking met andere accountants veranderingen in de controleaanpak zullen plaatsvinden. De ervaren groep heeft aangegeven dat er meer en intensiever contact met de andere accountant plaats zal gaan vinden, dat de review werkzaamheden zullen toenemen en at er uitgebreider aan het management gerapporteerd moet gaan worden. Een aantal respondenten heeft aangegeven dat ze daadwerkelijk naar het buitenland zullen gaan om een dossierreview of

controlewerkzaamheden uit te voeren. Er werd ook aangegeven dat de werkzaamheden

momenteel al volgens de conceptrichtlijn worden uitgevoerd. Deze wijzigingen zijn echter wel in de afgelopen jaren doorgevoerd. Hieruit concludeer ik dat al op de invoering vooruit wordt gelopen.

Audit fee

De respondenten van de ervaren groep konden moeilijk inschatten hoeveel de fee na invoering van de conceptrichtlijn bij hun cliënten zou kunnen gaan stijgen. Het hangt af van de omvang van de cliënt en haar deelnemingen en de werkzaamheden die na invoering moeten worden uitgevoerd. Om een deugdelijke grondslag te verkrijgen worden ook nu werkzaamheden verricht die niet specifiek in de huidige richtlijn maar wel in de conceptversie staan. Als de

conceptrichtlijn wordt ingevoerd dan zal in dit geval de controleaanpak niet veranderen waardoor een mogelijke stijging van de fee een andere oorzaak moet hebben.

Een verhoging van de fee kan volgens de respondenten van de ervaren groep het beste met de cliënt worden gecommuniceerd door een gesprek aan te gaan. In dat gesprek moet op een open en eerlijke wijze worden uitgelegd wat de veranderingen zijn, waarom ze worden doorgevoerd en wat daarvan voor de cliënt de gevolgen zullen zijn. Uit ervaringen van de respondenten blijkt dat cliënten dan eerder een verhoging van de fee zullen accepteren. Vijf van de zes respondenten hebben al met cliënten over de ISA 600 gesproken. De reacties van de cliënten waren wisselend maar de meerderheid toonde begrip voor de situatie. Dat er al met cliënten gesproken is geeft aan dat er in de praktijk al daadwerkelijk rekening wordt gehouden met mogelijke invoering van de conceptrichtlijn.

De minder ervaren groep geeft net als de ervaren groep aan dat een verhoging van de fee het beste in een open een eerlijk gesprek met de cliënt gecommuniceerd kan worden. In dat gesprek moet de nadruk gelegd worden op een verbetering van de kwaliteit en dat de cliënt daarvan profiteert. Ook kun je aangeven dat je net als alle andere accountantsorganisaties aan wijzigingen in wet- en regelgeving moet voldoen.

Wisselen van accountant

De respondenten van de ervaren groep vinden het moeilijk om te zeggen of cliënten na invoering van de conceptrichtlijn voor de groep of een onderdeel van accountant gaan wisselen. Het kan voor de groepsaccountant zowel positief als negatief uitpakken. Ze denken wel dat cliënten de afweging op basis van kostenoverwegingen zullen maken. Cliënten zullen de meerkosten die de groepsaccountant moet maken voor bijvoorbeeld dossierreview van een lokale accountant

vergelijken met de kosten als de (organisatie van de) groepsaccountant alles zelf zou controleren. Op het moment van onderzoek waren er nog geen cliënten voor de groep of groepsonderdelen van accountant gewisseld. Twee respondenten hebben echter al wel wat gehoord over

wisselingen bij andere bedrijven. Ook zou een groepsaccountant een wissel aan zijn klant kunnen opleggen. Een meerderheid van de respondenten heeft aangegeven een offerte uit te willen brengen om ook accountant te worden van een groepsonderdeel waar nu nog een andere accountant werkzaam is. Dit willen ze echter niet ongevraagd doen, maar pas na een gesprek met de cliënt. Blijkbaar verwachten ze toch dat cliënten door invoering van de conceptrichtlijn van accountant kunnen gaan wisselen.

Kenmerken van accountantskantoren

Cliënten zijn voor hun groepsonderdelen nog niet van accountant gewisseld. De respondenten van de ervaren groep hebben wel aangegeven dat cliënten het waarschijnlijk prettig vinden dat de accountant kantoren heeft die dichtbij vestigingen van de cliënt liggen. Ze denken dat bedrijven wisselen op basis van het totaalplaatje van vaktechnische en specialistische kennis, kwaliteit, een netwerk met lokale vestigingen en de relatie met de accountant. Een meerderheid van de respondenten verwacht echter niet dat als een accountantsorganisatie zich specifiek op deze kenmerken gaat richten zij meer kans maakt om ook de controle van groepsonderdelen te verkrijgen. Het gaat uiteindelijk om het totaalplaatje en invoering van de conceptrichtlijn zal daarop geen invloed hebben.

Ook de respondenten van de minder ervaren groep denken niet dat als een accountantskantoor zich specifiek op een van de genoemde kenmerken gaat richten ze dan meer kans maakt om ook de controle van groepsonderdelen te verkrijgen. Wel geven ze aan dat het hebben van een internationaal netwerk met lokale vestigingen heel belangrijk is om opdrachten goed uit te kunnen voeren. Verder wordt net als in de ervaren groep nog aangegeven dat in het bijzonder de kwaliteit van de controle, gespecialiseerde kennis en een goede relatie belangrijk zijn en dat ook blijven. Invoering van de conceptrichtlijn zal het belang van het hebben van een internationaal netwerk met lokale kantoren vergroten.

Voor welke groep kantoren zal de richtlijn de meeste kansen en bedreigingen opleveren Voor de beantwoording van deze vraag heb ik de accountantskantoren opgedeeld in drie categorieën: Big 4, niet-Big 4 en lokale accountantskantoren. Dit is dezelfde indeling als in paragraaf 4.6. De respondenten van de ervaren groep zijn het er unaniem over eens dat invoering van de conceptrichtlijn voor de lokale kantoren eigenlijk alleen maar bedreigingen op kan

leveren. Zij kunnen alleen maar verliezen en moeilijk voldoen aan kenmerken die cliënten buiten de fee om belangrijk vinden. Alle respondenten denken dat invoering voor Big 4 kantoren de meeste kansen zal bieden. Zij hebben veel lokale vestigingen en hebben de meeste kennis van zaken om als groepsaccountant met ongedeelde verantwoordelijkheid te kunnen opereren. Opvallend is dat niet-Big 4 kantoren maar drie keer genoemd worden, drie respondenten denken dat invoering ook voor hen kansen op kan leveren. Een reden dat niet-Big 4 kantoren bijna niet genoemd worden zou kunnen zijn omdat van de 26 accountants waar de respondenten bij hun cliënten op steunen er maar drie een niet-Big 4 kantoor zijn.

De resultaten waren hetzelfde in de minder ervaren groep. Invoering zal voor Big 4 kantoren de meeste kansen opleveren vanwege hun ervaring en het hebben van een internationaal netwerk. Voor de lokale kantoren zien ze eigenlijk alleen bedreigingen. Deze accountantsorganisaties hebben de middelen, de kennis en het internationale netwerk met bijbehorende ervaring niet om opdrachten van grote groepsmaatschappijen binnen te kunnen halen. De vraag is ook of ze het wel moeten willen, ze kunnen zich misschien beter op kleinere nationale of regionale

ondernemingen richten. Ook in deze groep worden niet-Big 4 kantoren maar twee keer genoemd, eenmaal bij de kansen en eenmaal bij de bedreigingen.

In document ISA 600 (pagina 61-73)