• No results found

Interview Dhr. Wijnbelt, voorzitter bestuur Voedselbanken Netwerk Nederland Door H. de Vetten

21 januari 2015 te Houten

De volgende introductie is gegeven:

“Nederland kent geen institutioneel verankerd voedselbeleid met een integrale afweging van doe- len. Het beleid rond voedsel is een historisch gegroeid mozaïek van doelstellingen, instrumenten en instituties ontleend aan landbouwbeleid, handelsbeleid, voedselveiligheidsbeleid, volksgezond- heidsbeleid, milieu- en kennis- en innovatiebeleid” (WRR, 2014: 133). Het ontbreken van nationaal

voedselbeleid is een praktijk voorbeeld van institutionele leemte. Terwijl transnationale trends in- vloed hebben op productie- en consumptie patronen en lagere bestuursniveaus meer inspraak krij- gen over dezelfde patronen ontstaan er een zuigeffect.

“In hoeverre kan de invloed van voedselbanken gezien worden als een alternatieve richting van voedselbeleidsvorming waarbij de overheid buitenspel komt te staan?”.

1. Is er samenwerking tussen voedselbanken om beleid af te stemmen en hoe is deze georgani- seerd vanuit voedselbanken netwerk Nederland?

Wat is de visie van de landelijke organisatie op het creëren van stringent beleid?

Voedselbanken bestaat 11 jaar in Nederland en het is een particulier initiatief. Elke voedselbank is een uniek initiatief. Dit gebeurd door mensen die getriggerd worden door het duurzaamheid ideaal en die voedselverspilling tegen willen gaan, veruit de meeste initiatieven zijn vanuit het ideaal om noodhulp te verlenen en dus armoede te bestrijden en op een gegeven moment waren er ook 40 of 50 en dat schoot echt alle kanten op. Het is een heel traject geweest om die voedselbanken aan el- kaar te verbinden, dat is nu een jaar geleden gebeurd. Dit is gebeurd door een landelijke vereniging op te richten. We zijn een vereniging dus het hoogste orgaan is de ALV. zo’n 3 a 4 keer per jaar komt het parlement van bestuursleden van voedselbanken bij elkaar. En zij bepalen met elkaar waar de vereniging naartoe gaat. Als landelijk bestuur zijn 10 mensen met daaronder het voedselbank service centrum, ofwel het hoofdkantoor. Op het voedselbank service centrum werken 70 mensen. Het opvallende is dat in de hele organisatie iedereen vrijwilliger is, wat je ook doet. Waar we lande- lijk met name naar kijken is of we van bedrijven expert uren kunnen krijgen. Zo hebben we met Unilever een contract dat ze per jaar zoveel miljoen consumenten eenheden sponsoren en daarnaast

doneren ze ook nog 500 expert uren. Dus als wij een HRM specialist nodig hebben kunnen we daar op die manier gebruik van maken.

Waar houden we ons landelijk mee bezig? Wij doen 4 dingen;

-

We werven voedsel bij bedrijven die landelijk werken (Albert Heijn, Jumbo, Unilever etc) dit verspreiden we via de 8 distributiecentra in Nederland welke dat op hen beurt naar de voedsel- banken doen;

-

Geld inzamelen, de voedselbank is gewoon een bedrijf en, we hebben het nog nooit goed bere- kend maar, we hebben zo’n 10 miljoen nodig om te kunnen doen wat we doen. Dus landelijk verwerven we geld wat lokaal niet kan zoals postcodeloterij etc;

-

Beleid; afstemming zodat elke voedselbank wel ongeveer op dezelfde manier werkt;

-

Gezicht naar buiten; media, social media, websites logo’s etc.

Aan het einde van het jaar bepaald de ALV het jaarplan en dat proberen we landelijk zo goed moge- lijk uit te voeren. Ook verdelen we dan het geld wat binnen is gekomen op landelijk niveau. Die verdeling wordt ook op de ALV bepaald. Alle voedselbanken zijn zelfstandige stichtingen met een eigen bestuur. Voedselbanken werven voedsel op lokaal niveau, geld via acties op lokaal niveau en werven vrijwilligers. Dat doen ze allemaal zelf. Ze bepalen of laten bepalen wie in aanmerking komt voor een voedselpakket en zorgen dat er ook een voedselpakket is iedere week. En je kan je voorstellen dat dat dus een gigantische machinerie van vrachtauto’s is die ervoor zorgen om al dat voedsel bij de mensen te krijgen. Dus landelijk gebeurd veel en lokaal wordt beoordeeld of iemand in aanmerking komt, pakketten in orde maken en die uitdelen. De beoordelingscriteria zijn landelijk afgestemd. Je moet aan twee eisen voldoen, we beschouwen het echt aan noodhulp en stellen dus geen ethische vragen over of het je eigen schuld is, totaal niet interresant. Mensen moeten eten heb- ben, dat is de eerste levensbehoefte van ons allemaal. En wanneer ze dat nodig hebben wordt eige- lijk door twee dingen bepaald in de praktijk, heb je het nodig wordt bepaald door het inkomen dat je hebt naar leefgeld. Dus je inkomen daar moet je je vaste lasten vanaf trekken, als je als alleenstaan- de dan minder dan 160 euro per maand overhoud voor eten, kleding, uitstapjes en alle andere din- gen die je in het leven doet kom je in aanmerking voor een voedselpakket. Ben je nou alleenstaand met twee kinderen wordt dat 260 euro. Dus moet je met 8 a 9 euro per dag, als je minder dan die 8 a 9 euro per dag hebt dan pas kom je in aanmerking voor een voedselpakket. Nou en ik hoef jou niet te vertellen dat dat heel weinig is, extreem weinig. Die grens wil niet zeggen, en dan kom ik bij het tweede punt, dat is niet dat we denken van nou als je 9 euro per dag hebt dan kun je wel voor je ei- gen eten zorgen. Dat is ook niet het geval. Dus als je kijkt naar de behoefte en noodzaak in Neder- land zou die grens veel hoger moeten zijn. Alleen, we hebben te weinig eten dus die grens wordt ook voor een groot deel bepaald door de hoeveelheid voedsel die er is. Dus dat is de eerste voor-

waarde, je moet echt een minimaal bedrag overhouden en dan krijg je dat eten. Een tweede voor- waarde die je krijgt, en elk half jaar wordt dat getoetst of je daar nog wel aan voldoet, dikwel door externe partijen die door de voedselbank zijn ingehuurd om het echt objectief te doen. Dat is net een belastingformulier, iemand mag geen auto nodig bijvoorbeeld tenzij dat echt noodzakelijk is. Je mag maar een bepaald bedrag uitgeven aan een telefoon dus het is echt strikt gedocumenteerd. Tweede voorwaarde waar je aan moet voldoen is je moet je laten bijstaan om zo snel mogelijk bij die voedselbank weg te zijn. Want het geven van voedsel is geen oplossing voor armoede. Wij geven voedselpakketten voor 3 jaar want schuldhulpverleningstrajecten duren ook drie jaar. Soms is het korter, soms langer dan 3 jaar en gemiddeld zijn mensen een jaar bij de voedselbank. Maar mensen moeten zich dus laten begeleiden, dus heb je schulden moet je naar schuldhulpverlening, heb je geen werk moet je in een reintegratie traject gaan. Dat doen we niet allemaal zelf maar alle- maal met organisaties die op gemeentelijk niveau werken. Dus het is noodhulp die kort moet duren, anders bestrijd je alleen maar symptomen.

En die samenwerking op gemeentelijk niveau wordt die afzonderlijk op lokaal niveau gere- geld? ja

En wat gebeurd er vanaf het servicecentrum landelijk?

We hebben een paar belangrijke taken: gezicht naar buiten dus media contact. Tweede taak is wij geven service en faciliteren voedselbanken dus als ze vragen hebben ondersteunen wij. En derde punt is ondersteunen van bestuur.

En lobbyen? Dat doen wij in Den Haag, en de voedselbanken doen dat op gemeentelijk niveau Hoe ziet dat lobbyen in Den Haag eruit?

in 1987 werd er in EU verband, hadden we enorme boter en graan bergen, en toen bedacht de com- missie dat het toch gek is dat er honger is terwijl we zoveel voedselbergen hebben dus dat gaan we anders doen. Er is een fond in het leven geroepen dat als een land zegt van nou wij hebben zoveel armoede, zorgen wij ervoor dat er zoveel producten kwamen. Kosten dus niets want die bergen la- gen daar. Nederland heeft van jaar tot jaar gezegd van daar doen we niet aan mee want wij hebben geen armoede, ongeacht van de politieke kleur van het kabinet. Niet nodig, daar doen we niet aan mee. De laatste fase was in 2012, Op een gegeven moment waren die voorraden op maar die rege- ling moest wel in tact blijven want inmiddels waren er 20 miljoen mensen in Europa van afhanke- lijk. Toen moest er eten gekocht worden, dat deden ze ook in Brussel en van die producten maakten ze unieke producten echt met een aparte wikkel voor voedselbanken in de landen. Dus in ’11, ’12,

’13 hebben we intensief gelobbyd tijdens de laatste balkenende en de eerste en tweede Rutte hebben we ons uiterste best gedaan dat Nederland ja zou zeggen. Die regeling bestaat nu niet meer. In 2013 deden er van de 27 EU leden 22 mee. Dat is dus een aantal keren in commissie verband en plenaire

in de Kamer aan bod geweest met de historische de uitspraak van Rutte die zei: “er is geen armoede in Nederland”. Rutte hield vol, er is geen armoede in Nederland, er zijn alleen mensen met een laag inkomen tot verbijstering van heel de kamer, althans de VVD dan niet want die vind dat ook. De laatste keer zal ik nooit vergeten, want toen kwamen we een stem te kort en dat was heel pijnlijk. Want dan moet je denken aan voedsel ter waarde van 15 miljoen euro hebben betekend, jaarlijks. Die regeling is opgehouden te bestaan. Er is nu een nieuwe regeling vanaf 1 januari 2014, die rege- ling is verplicht voor landen om deel te nemen. Een land kan ervoor kiezen om dat voor honger te doen, 22 landen hebben daar voor gekozen. Alleen Nederland heeft voor de tweede mogelijkheid gekozen en die optie was sociale inclusie. Prachtige term, container begrip. En dat is ook een keuze voor 7 jaar. De conclusie was dat Nederland van die nieuwe regeling geen gebruik ging maken be- halve van de verplichte sociale inclusie bijdrage en dat is dus geen eten. En dat is geld wat helemaal gereglementeerd is. Dus een lidstaat moet een programma daarvoor schrijven, dat wordt ingediend bij de EU commissie en dan kan een land daar 7 jaar mee aan de slag. Dus die andere landen zijn er zeker van dat die voedselhulp 7 jaar door gaat en wij hebben een bedragje voor sociale inclusie. Wat natuurlijk via gemeentes verdeeld wordt en onzichtbaar wordt.

Vervolgens hebben we gelobbyd om de overheid te vragen om voor de komende 3 jaar elke week een warme maaltijd extra voor de voedselbank klanten te geven en wij zouden dan zouden zorgen voor de verdeling ervan. Dit is onbespreekbaar. bij alle politieke partijen? nee, maar die kunnen geen deuk in een pakje boter slaan. En het WRR rapport, naar een voedselbeleid? daar hebben we eigelijk niks aan. De overheid vindt het niet hun taak om voedselbeleid en armoede beleid op zich te nemen. Ik moet zeggen de overheid is veel te breed, binnen de sfeer en de bedoeling en kaders van het regeringsakkoord is er geen enkele kans van slagen dat er zo een voedselbeleid zal komen, dat is uitgesloten. Er is geen politieke ruimte om het alsnog binnen te fietsen. Kenmerken daarvan zijn de decentralisatie, geen taak van de overheid om zich bezig te houden met directe voedselhulp, en het moet allemaal via de gemeentes gebeuren want daar wonen de mensen en die weten precies wat er gebeurd dus de gemeentes krijgen geld en moeten dat zelf regelen, en ten derde veel lof en fantastisch dat er maatschappelijke organisaties zijn zoals de voedselbank die er toch maar voor zorgen dat er elk jaar twee miljoen voedselpakketten verstrekt worden om er maar voor te zorgen dat de mensen die honger hebben toch maar weer te eten hebben.

Dus we zijn heel breed begonnen en geëindigd eind vorig jaar met het verkrijgen van een subsidie van 3,5 ton als voedselbanken Nederland en wat we daarmee aan het doen zijn is dat we willen dat er bij elk distributie centrum een productie eenheid komt in de vorm van een soep restaurant. Dit is gewoon een commercieel bedrijf een social enterprise, daar participeren wij in met een deel van deze subsidie. Wij zorgen ervoor dat vrijwilligers uit Noord-Holland dat er genoeg ingrediënten

komen voor de soep komen en dat restaurant wil een zodanig resultaat boeken zodat ze de soep die ze buiten openingstijden voor de klanten voor de voedselbank gaan maken kunnen financieren. Dat is natuurlijk uniek in de wereld om dat op deze manier te doen. We weten niet hoe succesvol het wordt maar de bedoeling is dat over drie jaar elke klant van de voedselbank minstens een maaltijd soep per week extra heeft die en gezond is en echt een goede maaltijd is voor het gezin. Wij partici- peren met een stuk van de aanloopkosten via deze subsidie. En wat wij dan krijgen is gratis soep, structureel.

Hoe reageert de nationale overheid op de mate van betrokkenheid van stedelijke gebieden op voedselbeleid?

2010-2014 stond in veel van de coalitie akkoorden op gemeentelijk niveau waar de PvdA inzat “die voedselbank moet weg”. Niet om ze weg te krijgen maar omdat het niet meer nodig is. Dat is totaal gekanteld. Ook een partij als de PvdA loopt ertegenaan dat “voedselbanken houden ons voor wat wij niet goed doen” er blijken dus mazen in wetten en vangnetten te zijn dus het is fantastisch dan voedselbanken er zijn. de PvdA doet local ook acties voor voedselbanken, dat was 5 jaar geleden nog onmogelijk. Dus als je kijkt naar alle fracties in Den Haag. Iedereen is blij met de voedselban- ken en iedereen zegt het zou eigelijk niet nodig moeten zijn maar het is niet anders, en fijn dat ze er zijn. De enige van wie we niet weten hoe ze erover denken is de PVV, terwijl het wat partij pro- gramma een heel sociaal programma heeft. En wat de SP betreft, die vindt het schandalig en er zou een beleid moeten zijn met betrekking tot voedsel en honger. En tot die tijd is het goed dat de voed- selbanken er zijn. Dus als die in een kabinet komen misschien dat er dan een voedselbeleid komt. Elke partij heeft zo zijn eigen visie natuurlijk.

Maar wat je op lokaal niveau ziet nu na de coalitie vorming is een soort van pavlov reactie dat op het moment dat partijen geconfronteerd worden met honger in Nederland zetten ze in op werk. Werken werken werken dat is de oplossing.

en dat is een beetje ongeacht de politieke signatuur. Alsof dat een antwoord op de vraag is. Dat is opzicht juist alleen 100% werkgelegenheid is uitgesloten 100% geen armoede is uitgesloten. Dat bestaat helemaal niet. Als een WW uitkering afloopt en je moet naar de bijstand, dat gaat allemaal niet zo snel. Daar zit een aantal weken tussen. Moet je eens kijken hoeveel mensen aan het einde van de maand geen geld meer hebben. Die moeten wel geholpen worden, die hebben helemaal niks. Als je kijkt naar ZZPers, we hebben er nu een miljoen ongeveer dus wij schatten zo’n 150- a 200 duizend die in armoede leven. Als je kijkt naar hoeveel ZZPers bij de voedselbank lopen, die kun- nen nergens terecht. geen werk, geen opdrachten, te weinig opdrachten. Dus werkwerkwerk ja - in

structurele zin heeft de politiek daar gelijk in. Maar mensen die tijdelijk geen eten hebben hoe kun je die het beste aan eten laten komen - dat is de vraag?

Die politieke partijen vinden het allemaal prima dat er een voedselbank is. De centrale vraag is, die zei met nee beantwoorden, Landelijke overheid vind je dat het jullie taak is om ervoor te zorgen dat elke burger in jullie land elke dag voldoende te eten heeft. Vind je dat jullie taak, ja of nee? Waarbij je maatschappelijke organisaties mag inschakelen en benutten, maar vind je niet dat het jullie taak is? Dit is zo primair. Maar het antwoord is nee, met uitzondering van een enkele partij maar dat zijn echt kleine spelers: CU, SP, GL. PvdA ook als ze niet in de coalitie zitten. Klijnsma staat natuurlijk aan onze kant. maar ze kan alleen wat doen binnen de kaders van de coalitie. Het CDA is zo ambi- valent als altijd. D66 & VVD gaan niet mee. Dus bij elkaar heb je geen voldoende massa om ieder- een mee te krijgen.

En een stapje naar beneden, op gemeentelijk niveau. Eens in de drie maanden hebben we overleg met de staatssecretaris met een aantal maatschappelijke organisaties erbij, denk aan stichting leer- geld of sportcultuurfonds of jeugdcultuurfonds. Allemaal stichtingen die kinderen die in armoede opgroeien ondersteunen. En de laatste keer was er een onderzoek laten instellen bij alle gemeenten in Nederland: “ga nou eens na hoe gemeenten omgaan met lokaal armoedebeleid”. dat rapport is verschenen in oktober. Qua uitkomst is dat op een manier belangwekkend als het gaat om de sa- menwerking tussen partijen op lokaal niveau. In hoeveel gemeente beschouwd de gemeente de voedselbank bijvoorbeeld als partner. De response is 100% en dat geeft interessante basisinforma- tie. En voor de staatssecretaris was dat interessant om te zien wat er nou gebeurd met dat armoede- budget op lokaal niveau. Wat nou lastig is si dat de opdracht is gegeven voor de verkiezingen en voor de coalitievorming dus de uitkomst van na de coalitievormingen zijn in mijn ogen significant achterhaald. Dus wat wij uit het land horen - daar is geen onderzoek naar gedaan - de gemeenten ondersteunen ons wel maar dat wordt minder. De gemeenten ondersteunden ons wel maar die stop- pen ermee. We vragen aan gemeenten om ons te ondersteunen maar die doen het niet. Uiteraard zijn er ook gemeenten waar wel ruimte is voor armoedebeleid, Godzijdank wel. Maar we hebben op dit moment geen idee, ook de staatssecretaris niet, over hoe het op dit moment zit. Maar het algemene beeld dat we hebben is dat er veel gemeente waren die niks ten opzichte van de voedselbanken die er al waren deden, en dat aantal is verminderd. het laatste officiële getal bleek dat 48% van de ge- meenten de voedselbanken ondersteunen. We hebben ons voorgenomen om de tweede helft van dit jaar een inventarisatie te plegen onder onze leden om te kijken nou wat krijgen jullie nu in de prak-

tijk van de lokale overheid aan ondersteuning. Dus ik hoor fantastische succesverhalen en ook dampverhalen maar ik heb daar geen betrouwbaar beeld van.

2e probleem is dat er 100 miljoen extra is aan armoedebeleid en dat je dat ongewaarmerkt aan die gemeente geeft. dat is verbijsterend. We hebben natuurlijk een groot aantal voorbeelden gebruikt van here-say, dat dat geld naar hele andere dingen gaat. En ook nog grote misverstanden krijg ik te