• No results found

Interview theatermaker: Claudia van ’t Hout

In document Show, don’t tell (pagina 46-69)

Hoofdstuk 2: Cognitieve ontwikkeling van kinderen van 6 tot 10 jaar

3.3 Interview theatermaker: Claudia van ’t Hout

Voorafgaand aan het zien van de voorstellingen is er met één van de theatermakers een interview gehouden om zo te achterhalen wat de doelen zijn die zij met hun voorstelling willen bereiken. Het interview over Krrriebels! is semigestructureerd, aangezien er van tevoren een conversatiehulp is opgesteld met vragen die als hulpstuk dienden. Deze vragenlijst werd niet strikt gevolgd; het was de bedoeling ook aan te sluiten bij en door te vragen op de onderwerpen die de theatermaker zelf aandroeg. Afgezien daarvan was het voor het onderzoek wel belangrijk om in ieder geval een antwoord te krijgen op bepaalde vragen, zoals: ‘Wat is het doel van Krrriebels!?’ of ‘Hoe probeer je in deze voorstelling aan te sluiten bij de doelgroep?’.

In het geval van Krrriebels! werd een interview gehouden met Claudia van ’t Hout, oprichtster van Theater Rooie Vis (Bijlage 1). In het interview vertelde Van ‘t Hout dat ze niet als theatermaker is opgeleid, maar Klinische en Gezondheidspsychologie heeft gestudeerd en uiteindelijk als interventieontwikkelaar bij de GGD lesprogramma’s ontwierp voor kinderen. Door een collega werd ze gevraagd voor de eerste Week van de Lentekriebels een theatervoorstelling te maken. “De Week

van de Lentekriebels is een nationale projectweek waarin in het basisonderwijs een hele week

relationele en seksuele vorming gegeven wordt.” (www.weekvandelentekriebels.nl) De voorstelling is daarom gebaseerd op de boeken van Sanderijn van der Doef die het uitgangspunt vormen voor de Week van de Lentekriebels. Van ‘t Hout vertelde dat ze haar kennis over de doelgroep vooral uit de informatie uit dit lesmateriaal heeft opgedaan, naast haar eigen ervaring en intuïtie.

Hoewel Krrriebels! in opdracht van de GGD is gemaakt om scholen bij seksuele voorlichting te ondersteunen en dus duidelijk een educatief doel dient, bestaat het doel dat Van ‘t Hout met

Krrriebels! wil bereiken uit een combinatie van educatie en plezier. Ze vertelde dat ze op de eerste

plaats een leuke, vrolijke voorstelling wilde maken waarin de kinderen kunnen meegaan, maar waarin onbewust een psychologische boodschap zonder oordeel zit. Kinderen krijgen deze psychologische les volgens Van ‘t Hout onbewust mee en het kan zo zijn dat ze deze pas jaren later bewust gaan herkennen in hun eigen leven. Het specifiek educatieve doel dat Rooie Vis met Krrriebels! probeert te bereiken is verbonden met de doelen die zijn gesteld voor de Week van de Lentekriebels: het voorlichten van kinderen over verliefdheid, relaties, seksualiteit, persoonlijke ruimte en weerbaarheid. Van ’t Hout vertelde dat ze de verplichtingen die het maken van een educatieve voorstelling in opdracht van de GGD met zich meebrengt, niet als beperkend ervaart, maar juist als een uitdaging. Ze denkt ook dat Krrriebels! kinderen niet iets nieuws leert, maar eerder zorgt voor bewustwording of herkenning van de onderwerpen uit de lessen van de Week van de Lentekriebels. Zoals in hoofdstuk 2 echter is gezegd, zou deze bewustwording ook tot een vorm van nieuwe dingen leren kunnen worden

47

gerekend. Wat van alle onderwerpen volgens Van ‘t Hout zelf het belangrijkste is, is het concept van de ‘knuffelcirkel’: een denkbeeldige persoonlijke ruimte waarin kinderen zelf de baas zijn. Ze geeft bovendien toe dat ze vooral hoopt dat de onderliggende psychologische en educatieve boodschappen overkomen, maar dat ze niet met zekerheid durft te zeggen dat dat ook gebeurt. De positieve reacties van de GGD en de scholen die Rooie Vis bezoekt, lijken daar volgens haar in ieder geval wel op te wijzen.

Het is volgens Van ‘t Hout nodig om een emotioneel verhaal te hebben in een voorstelling, zoals ook Omasta (2011a) en McConachie (2013) al stelden. Ze denkt dat het liefdesverhaal uit

Krrriebels! daarvoor heel geschikt is en iedereen aanspreekt. Zo vergelijkt ze Krrriebels! met Frits & Fruitig, een andere voorstelling van Rooie Vis, die veel meer om feitenkennis gaat en daardoor voor

een lastiger maakproces zorgde. Een verkapte psychologische boodschap als onzekerheid, die in zekere zin abstract is, is voor Van ‘t Hout gemakkelijker te verbeelden – al dan niet in een metafoor – dan “droge stof”, zoals het menselijke verteringsstelsel. Dit zou te maken kunnen hebben met de manier waarop kinderen abstracties wel kunnen begrijpen als ze in concrete voorbeelden of situaties worden gebruikt, zonder daarbij (nog) te kunnen reflecteren op de gebruikte metafoor, zoals in hoofdstuk 2 is uitgelegd. Het is voor Van ’t Hout belangrijk dat kinderen meegaan in of meeleven met het verhaal, aangezien ze dan pas iets leren. Ze probeert daarom bijvoorbeeld tijdens het lied over de knuffelcirkel altijd goed contact te maken met het publiek om te zorgen dat de kinderen zich dit onderwerp in ieder geval herinneren. Vooral kleinere kinderen gaan volgens Van ‘t Hout snel mee in het verhaal, wat bij het tonen van sterke emoties ook kan leiden tot te veel meegaan. De kinderen ervaren dan zelf de emoties die ze bij de personages zien en er is dan geen sprake meer van esthetische distantie.

Van ‘t Hout probeert bij haar doelgroep aan te sluiten door informatie of het verhaal zowel auditief als visueel over te brengen. De kinderen moeten zich er iets bij kunnen voorstellen. Voor oudere kinderen kan dat volgens Van ‘t Hout in metaforen, op een beeldende, minder letterlijke manier, terwijl jongere kinderen dat nog niet snappen. Zij nemen bepaalde begrippen, zoals de knuffelcirkel, nog heel letterlijk over uit de voorstelling en identificeren zich met de personages op basis van uiterlijke overeenkomsten of bezittingen. Van ‘t Hout vertelde daarnaast dat ze bewust theatraler en trager speelt voor jongere kinderen, die een minder grote aandachtsspanne hebben en het fijn vinden als er interactieve momenten in een voorstelling zitten waarbij ze hardop mogen reageren. Voor oudere kinderen probeert ze juist een ouder kind te spelen, wat ze ook laat terugkomen in het uiterlijk van haar personage. Wel is uit haar eigen ervaring gebleken dat Krrriebels! voor alle leeftijden iets biedt. In paragrafen 3.4 en 3.5 wordt behandeld of het doel dat Van ‘t Hout met haar voorstelling probeert te bereiken en de manier waarop ze bij haar doelgroep probeert aan te sluiten, daadwerkelijk terug te zien zijn in de voorstelling en bij de focusgroepen.

3.4 Voorstellingsanalyse

De voorstellingsanalyse van Krrriebels! is gemaakt aan de hand van de Pavis Questionnaire (Bijlage 3), die volgens Reason de meest solide en zinvolle vragenlijst is bij het interpreteren van theatertekens (2010: 151). Daarbij wordt ervan uitgegaan dat alles wat tijdens een voorstelling te zien of horen is, een teken is binnen een grotere betekeniscontext. Deze tekens krijgen betekenis omdat de toeschouwer ze al dan niet onbewust in systemen en conventies plaatst (Reason 2010: 150). De analyse van Krrriebels! is gebaseerd op de laatste van de voorstellingen die plaatsvonden in de kapel/theaterzaal van Klooster Oude Noorden in Rotterdam (van 11:15 tot 12:00). Theater Rooie Vis

48

speelde die dag drie keer voor verschillende scholen uit Rotterdam-Noord.

Verhaal

De podiumlichten gaan aan en een stem heet het publiek welkom bij de voorstelling. Op dat moment is alleen nog een verhoogd podium, een rood gordijn met bloemen en twee schooltafels en –stoelen te zien. Dan komt Annemarieke tevoorschijn en begint te zingen dat ze wacht op haar prins op het witte paard. Het lied stopt plotseling Van ’t Hout gaat even offstage om vervolgens met de acteur die Robbie speelt weer te verschijnen, ieder aan een eigen kant van het podium. Ze zingen en beelden uit dat ze naar school fietsen. De stem van de meester klinkt en zegt dat het tijd is voor Annemariekes spreekbeurt. Annemarieke zingt dan een lied over de knuffelcirkel. De stem van de meester klinkt weer en begint iets uit te leggen over wiskunde, terwijl Robbie zingt over zijn verliefdheid op Annemarieke. Op dat moment beweegt Van ’t Hout in slow motion en beeldt Robbies tekst uit. De stem van de meester roept Robbie een aantal keer en uiteindelijk stopt hij met zingen als hij over een tafel valt. Beide acteurs gaan even offstage en komen na enkele seconden weer op om opnieuw uit te beelden en te zingen dat ze naar school fietsen. Deze keer zegt de stem van de meester dat het Robbies beurt is om een spreekbeurt te houden. Annemarieke laat op dat moment haar pen vallen en wanneer zij en Robbie de pen tegelijkertijd willen oppakken, kijken ze elkaar lang aan en klinkt aanzwellende romantische muziek. De meester roept een aantal keer de naam van Robbie, die uiteindelijk opstaat om zijn spreekbeurt te doen. Deze keer beweegt de acteur in slow motion terwijl Annemarieke zingt dat ze Robbie leuk vindt. Na deze spreekbeurt zegt de stem van de meester dat ze naar huis mogen, en vraagt Annemarieke Robbie of hij met haar wil Facebooken, waarop Robbie ja zegt. De acteurs nemen weer plaats achter de schooltafels, maar kijken elkaar deze keer niet aan en beelden uit dat ze op een laptop aan het typen zijn om het publiek te laten weten dat ze niet meer op school zijn maar in hun eigen huis/kamer. Robbie en Annemarieke maken een afspraak voor een date om drie uur op het schoolplein. Op dat moment klinkt er tangomuziek, waarop beide acteurs gespiegeld offstage gaan en weer opkomen; Annemarieke heeft kleren vast en Robbie verschillende potten gel. Ze vragen om beurten aan het publiek wat ze zouden moeten kiezen, terwijl de ander als bevroren blijft staan. Daarna gaan ze allebei weer weg. De acteur die Robbie speelt verschijnt op het toneel en zingt dat hij niet weet wat hij aan de pukkel op zijn neus moet doen. Robbie besluit uiteindelijk een pleister over de pukkel te plakken en Annemarieke te vertellen dat zijn papegaai hem heeft gebeten. Op dat moment verschijnt Nieuwint als oma op het toneel. Terwijl er een geluidsband met haar stem klinkt, zingt Robbie dat hij eigenlijk moet gaan omdat hij een afspraak met Annemarieke heeft. Oma zegt echter dat ze hem niet goed verstaat en dat ze moe is. Ze gaat op de stoel zitten waarop Robbies telefoon ligt en begint te trillen wanneer er wordt gebeld. Zodra ze opstaat, blijkt dat de telefoon kapot is gegaan, waardoor Robbie Annemarieke niet meer kan bellen. De acteurs gaan offstage en Van ‘t Hout komt op. Annemarieke zingt dat ze het koud heeft omdat ze nog steeds aan het wachten is op Robbie en ze vraagt zich af waarom hij niet komt. Jammerend gaat Van ‘t Hout weg. Enkele seconden later verschijnt de acteur die Robbie speelt, die het publiek vraagt of Annemarieke net weg is en of ze boos is. Ook hij gaat weer weg. Even later komen ze allebei weer op terwijl ze zingen en uitbeelden dat ze naar school fietsen. Annemarieke heeft nu een pleister op haar kin en is verkouden. Robbie probeert zich te verontschuldigen, maar Annemarieke is boos en wil hem niet toelaten in haar knuffelcirkel. Dan zingt Robbie dat het hem spijt dat hij niet was komen opdagen en dat hij verliefd is op Annemarieke. Annemarieke vergeeft hem, laat hem in haar knuffelcirkel en Robbie geeft haar een kus op haar wang. Ook geven ze allebei toe dat ze een pleister over hun pukkel hebben geplakt in plaats van dat ze zijn gebeten of gekrabd door hun huisdier. Ze vertellen elkaar dat dat niet uitmaakt en dat ze elkaar nog

49

steeds leuk vinden. Daarna zingen ze nog twee liedjes, één met als onderwerp dat iedereen uniek is, de ander over lentekriebels. Bij deze liedjes horen dansjes waarbij de kinderen mogen meedoen en tijdens het laatste lied verschijnt ook Nieuwint weer op het toneel, met Robbies kapotte telefoon op de achterkant van de jurk geplakt. Uiteindelijk gaan de acteurs offstage en dimmen de podiumlichten.

Personages en acteurs

Krrriebels! heeft twee hoofdpersonages, Robbie en Annemarieke, en een bijrol, oma. De meester, een

onzichtbaar personage (offstage character), kan daarnaast ook als een bijrol worden gezien en er is de ‘verteller’ die het publiek aan het begin van de voorstelling welkom heet. Het onderscheid tussen de personages wordt duidelijk gemaakt doordat Annemarieke en Robbie het vaakst te zien zijn en de meeste tekst hebben. Daarnaast zijn de acteurs die deze rollen spelen ook de enigen die live zingen. Nieuwint is als oma in één scène en tijdens het laatste lied aanwezig en praat vrij onverstaanbaar, terwijl er tegelijkertijd een geluidsband klinkt met oma’s tegenpartij voor Robbies lied. De meester is nooit fysiek aanwezig op het podium, enkel zijn stem is te horen. Hij is wel van belang voor het verloop van het verhaal, wat daarentegen niet geldt voor de verteller. Alle personages worden neergezet als stereotypes: Robbie is de onzekere, verlegen jongen, Annemarieke is het vrolijke, zelfverzekerde meisje, en oma is zich van geen kwaad bewust. Dit blijkt vooral uit de handelingen en het uiterlijk van de personages. De enige karakterisering die het publiek krijgt over Robbie en Annemarieke via andere personages is wanneer zij blijk geven van hun verliefdheid door te zingen over hoe leuk en mooi de ander is. Ook de verhoudingen tussen de personages blijken vooral uit handelingen en tekst. Robbie zingt dat hij verliefd is op Annemarieke, maar dat dat eerst nog niet wederzijds is, blijkt uit de afstand die Annemarieke tot hem houdt. Later zingt Annemarieke dat ze Robbie ook leuk vindt. In zekere zin is Robbie meer afhankelijk van wat Annemarieke van hem vindt dan andersom, aangezien zij besluit of ze hem in haar knuffelcirkel laat en of ze hem vergeeft dat hij niet kwam opdagen bij hun afspraakje. Annemarieke zegt boos en gekwetst te zijn dat Robbie haar liet zitten, maar heeft nog steeds de controle over de situatie. De volgzaamheid van Robbie blijkt ook uit het feit dat hij niet tegen zijn oma durft in te gaan. Aangezien Robbie en Annemarieke de hoofdpersonages zijn en de enigen in het verhaal zijn die een zekere ontwikkeling doormaken, zijn zij de voornaamste identificatiefiguren voor het publiek. Daarbij lijkt de focus op Annemarieke net iets groter te zijn dan de focus op Robbie, wat bijvoorbeeld blijkt uit haar eigen openingslied.

De speelstijl van de drie acteurs is niet geheel naturalistisch. Hiervoor is waarschijnlijk gekozen omdat deze stijl van acteren vaak voor een doelgroep van kinderen wordt gekozen en om de stereotypes beter naar voren te laten komen. Ook kostuums dragen bij aan de karakterisering van de personages: Robbie draagt een bril, T-shirt, korte broek, gympen en heeft een rugzak; Annemarieke draagt haar haar in twee staartjes en haar kleding bestaat uit meerdere gekleurde lagen en een tasje. Oma draagt een lange jurk, een gebreid vestje, een grijze pruik, een bril en een hoedje. Deze kostuums veranderen niet tijdens het toneelstuk, behalve op het moment dat Annemarieke een extra sjaal omslaat voor het afspraakje. Daarnaast is het belangrijk dat Annemarieke en Robbie, kinderen in het verhaal, gespeeld worden door volwassen acteurs. Ook dat kan een reden zijn om niet voor een naturalistische speelstijl te kiezen. Oma wordt gespeeld door Hans Nieuwint, wat deze rol een zekere dubbele laag geeft. De kinderen kunnen meegaan in het verhaal en oma als oma zien, maar het is ook mogelijk dat ze zich realiseren dat de acteur die oma speelt eigenlijk een man is. Ze zijn dan in staat esthetische distantie te bewaren en zien tegelijkertijd de werkelijkheid en de fictie.

50

Perspectief

Op het niveau van het verhaal is er sprake van een informatievoorsprong van het publiek, aangezien de kinderen op de hoogte zijn van wat Annemarieke én Robbie meemaken en weten, terwijl de personages alleen hun eigen perspectief kennen. Zo weten de kinderen dat Robbie niet expres te laat kwam bij het afspraakje, terwijl Annemarieke wel daarvan uitgaat en om die reden boos op hem is. Dit zorgt voor spanning.

Op een ander niveau krijgt het publiek ook inzicht in het perspectief van de theatermaker, aangezien hij of zij bepaalt wat de personages doen of zeggen en de interpretatie van de toeschouwer daarmee beïnvloedt. In het geval van Krrriebels! is het duidelijk dat de makers het belangrijk vinden dat kinderen leren opkomen voor zichzelf, niet alleen door bijvoorbeeld te laten zien dat Annemarieke Robbie pas in haar persoonlijke ruimte laat als zij dat wil, maar ook omdat de crisis in het verhaal wordt veroorzaakt doordat Robbie geen ‘nee’ wil of durft te zeggen tegen zijn oma. De knuffelcirkel wordt door Annemarieke visueel en auditief uitgelegd, zodat de kinderen de boodschap via meerdere tekensystemen te zien krijgen. Ook met haar mimiek probeert ze zoveel mogelijk contact te leggen met het publiek. Er zijn geen verschillende lagen aan betekenis in de voorstelling (zoals metacommentaar), wat de interpretatie vrij letterlijk en eenduidig maakt. Zo is het lied ‘Je bent uniek’ een boodschap aan de kinderen dat iedereen uniek is en geaccepteerd zou moeten worden om wie hij of zij is.

Geluid en muziek

Het grootste deel van Krrriebels! bestaat uit gezongen tekst: de voorstelling is een musical. Van ’t Hout vertelde tijdens het interview dat ze heeft geprobeerd om muziek te kiezen die het beste past bij de gevoelswereld van het personage dat op dat moment zingt. Naast de liedjes met tekst is er ook muziek die de scènes sfeer geeft, zoals de tangomuziek wanneer Robbie gel in zijn haar smeert en Annemarieke haar kleding uitkiest, of de aanzwellende vioolmuziek op het moment dat Annemarieke en Robbie tegelijkertijd de gevallen pen willen oprapen. Het muzikale tekensysteem ondersteunt dus het intentionele (de sfeer).

Daarnaast is het opvallend dat oma’s zangpartij op band is opgenomen terwijl Nieuwint tegelijkertijd wel praat. Er is op dat moment dus sprake van acteur-gerelateerde gesproken taal (tekst) én geluidseffecten. Van ’t Hout vertelde tijdens het interview dat daar vooral vanwege praktische overwegingen voor is gekozen: zo hoeft het gezelschap niet nog een extra geluidszender mee te nemen. Ook de stem van de meester is van tevoren opgenomen, wat ervoor zorgt dat de acteurs zich aan een vaststaand tempo moeten houden om hun tekst op het juiste moment te zeggen. De stem van de meester is bovendien een auditief teken dat een dramatische ruimte aangeeft, namelijk het klaslokaal. Op een krakend geluid van de kapotte mobiel na zijn er geen andere hoorbare geluidseffecten.

Tijd

Het verhaal speelt zich af in een onbepaalde, maar wel moderne tijd (te zien aan de kleding en uitspraken van de personages, het feit dat laptops en Facebook bestaan, enzovoorts). Het tijdsverloop is chronologisch, wat betekent dat er geen flashbacks of flash-forwards plaatsvinden, maar er worden wel tijdssprongen gemaakt. Zo worden sommige acties weggelaten uit het verhaal, wat de vertelde tijd (een paar dagen) groter maakt dan de verteltijd (45 minuten). Het publiek ziet Annemarieke en

In document Show, don’t tell (pagina 46-69)