• No results found

Interview Floortje de Boer 10 november

Kan je de start van het project beschrijven, hoe het er praktisch aan toe ging en wat je rol was?

Toen ik bij het project betrokken werd, was Yael Messe er nog. Dat was een Israëlisch meisje en zij werkte vanuit TAAK als projectbegeleider van dit project. Toen werd ik aangenomen als ondersteunende kracht, die puur de praktische zaken oploste en contacten legde en opbouwde met mensen in de wijk. Zij woonde in Amsterdam en kon vaak niet in Woensel zijn. Ik woon in Breda en moest vaak naar het Van Abbemuseum, dus dat was goed te combineren. Ik heb me eigenlijk steeds meer bekend gemaakt in de wijk. Ik was degene die van deur-tot-deur ging. En ik sprak ook Nederlands en Yael niet, en er is in de wijk zeker sprake van een taalbarrière. Ik was de verbindende factor tussen de losse eilandjes die er op dat moment waren.

Jij bent door het Van Abbe zelf aangesteld?

Ja, ik heb eerst stage gelopen bij Van Abbe en ben toen blijven hangen op de afdeling educatie en toen ben ik als het ware doorgerold in dit project.

Hoe vaak ging je naar de wijk?

In het begin twee à drie dagen in de week. Dat is verminderd naar twee dagen in de week en later naar één dag. Ik werkte vanuit de Huiskamer. We hadden die Huiskamer gemaakt zodat we daar vanuit konden werken, maar het was niet zo dat ik daar binnen zat te typen en schrijven. Ik was veel buiten, legde contact met mensen, ging echt de wijk in. Omdat we ook veel dingen met de wijk samen wilden doen, het collective memory verzamelden. Dat kun je niet in je eentje vanuit een tafel bedenken. Dus ik ben veel bij mensen langs geweest. Echt aanbellen en uitleggen waar we mee bezig waren. Want de mensen komen uit zichzelf niet naar je toe. Er waren wel mensen die langsliepen en binnenkeken bij de Huiskamer, dachten: ‘Goh wat een leuke sfeer.’ Maar ze zijn heel huiverig voor nieuwe dingen heb ik het idee. Ze hebben er niet zo veel mee. Dat had er ook mee te maken dat er werd gecommuniceerd dat het een project was van Van Abbe, terwijl Van Abbe niet die top-down positie wilde hebben eigenlijk. Ze wilden een bottom-up project, vanuit mensen uit de buurt en dan later zou de aap uit de mouw komen dat het een project van het museum was. Ik weet niet of dat helemaal de juiste volgorde was, want heel lang heeft de wijk gedacht: ‘Dat is het Van Abbemusem en dat doet hier iets.’ Het duurde heel lang voordat ik dat eruit gepraat heb en duidelijk had gemaakt dat het project dan wel gefinancierd werd door het Van Abbemuseum, maar dat we dat los moesten zien van het project zelf.

94

Heb je het idee dat de wijkbewoners wat terughoudend waren omdat het het Van Abbemuseum was en wellicht een beetje aarzelend waren ten opzichte van kunst? Nou niet zozeer de connectie ‘Van Abbe met kunst’ maar meer ‘Van Abbe als instituut’. ‘Daar moet je voor gestudeerd hebben of in ieder geval kennis van hebben, van wat ze daar tonen.’ Dat heeft ook te maken met de toegankelijkheid van het museum zelf, en daar zijn ze ook heel erg op tegen. De vergroting van de toegankelijkheid van het museum was voor Van Abbe wel een belangrijke pijler, transparantie valt daar bijvoorbeeld ook onder. Meer

toegankelijkheid creëren door drie speerpunten, transparantie, verspreiding en agentschap. De focus is nu meer verlegd naar de letterlijke toegankelijkheid van het museum. Destijds was het idee dat je in een wijk gaat zitten, zodat wijkbewoners meer bekend raken met het museum en dat mensen ook sneller naar het museum komen.

Heb jij dit ook zo meegekregen als opdracht?

Ja, dat klopt, maar dat bleek uiteindelijk toch moeilijk. Er waren wel groepen die we hebben aangeboden om gratis naar het museum te komen. Een groep Turkse vrouwen bijvoorbeeld is naar het museum gegaan en heeft daar een rondleiding gekregen. Maar dat soort dingen vonden zij wel leuk. Veel mensen weten ook de weg niet te vinden naar het museum. Ze weten vooral de weg in Woensel en een beetje daarbuiten, maar verder niet.

Hoe heb je hen bereikt?

Er was een soort hulpgroep voor Turkse en Marokkaanse vrouwen in de wijk. Die hebben ook een soort Huiskamer-idee. Dat gaat vanuit de GGZ. Een soort ondersteuning ook bij

problemen. Dat is nu een beetje overgenomen door 360 [graden Celsius, wijkcentrum met aandacht voor zorg, taal en muziek].

Voor jou werkte dat goed, deze groep benaderen?

Ja, de vrouwen waren eigenlijk meteen enthousiast. Want het zijn kleine gemeenschappen waar je even binnenstapt en jezelf voorstelt. Omdat ze daar in hun eigen veilige omgeving zijn, waar ze niet uit hun schulp hoeven te komen en zichzelf open te stellen op een plek die ze niet kennen en dingen doen die ze niet gewend zijn. In hun omgeving vertel je over wat je aan het doen bent en wat je wilt bereiken en wij hebben ze daar ook gevraagd naar wat hun behoeften zijn. Wij zitten daar wel met de Huiskamer, maar wat zouden jullie kunnen en willen doen op die plek? Toen hebben zij bedacht dat een handwerkkamer wel interessant zou zijn. Uit de gesprekken die ik met verschillende groepen heb gehad in de wijk, zijn dat soort projecten voortgekomen. Een ander voorbeeld was bijvoorbeeld de knutselclub op

zaterdagochtend. Er was al een jongen mee bezig, maar hij wilde eigenlijk stoppen met het geven van de workshops. Wij hebben hem gevraagd om toch te blijven en hebben daarna ook

95

wijkbewoners gevraagd om ook af en toe een workshop te geven. Zo hebben wij steeds meer wijkbewoners betrokken. Elke maandag was er bijvoorbeeld ook een windmolen-workshop die werd gegeven aan wijkbewoners die geïnteresseerd waren in duurzame energie. Daaruit is uiteindelijk ook een hechte groep ontstaan. Sommigen kenden elkaar al maar er kwamen ook nieuwe mensen bij en dit resulteerde in nieuwe samenstellingen van wijkbewoners. Dat was wel leuk om te zien.

Het Van Abbemuseum had zich ten doen gesteld om meer zichtbaar te zijn in de wijk en op deze manier ook toegankelijker worden voor de nog -niet-bezoeker. Had je ook persoonlijke doelen voor dit project?

Wat eigenlijk altijd terugkomt in mijn werk is het mensen anders laten kijken. Niet alleen naar kunst, maar vooral ook naar hun eigen omgeving. Om al doende mensen te laten leren.

Daarom was het voor mij vooral interessant om nieuwe groepen te creëren en hun nieuwe dingen te leren en dan voornamelijk een nieuwe manier van kijken. Wat voor mij ook een uitdaging bleek was om mensen het project te laten begrijpen. Wat zijn wij nu eigenlijk aan het doen en waarom? Voor de wijkbewoners daar is het totaal onbegrijpelijk dat je een huis wilt verplaatsen. Voor hen wordt het gesloopt, of het staat er voor altijd. Maar dat je een huis wilt bewaren is een heel raar gegeven voor ze. En wat wil je daar dan mee? Ik vond die gesprekken daarover het wel erg interessant. Ook dat mensen totaal ontoegankelijk zijn soms. Je leeft daar met heel veel verschillende soorten mensen, ook mensen die echt problemen hebben en kunst is dan het laatste waar ze aan denken. Ze hebben wel belangrijkere dingen aan hun hoofd natuurlijk. Ik wilde deze mensen ook samenbrengen op een andere manier. Maar ik zat daar ook voor mezelf, om te leren hoe je zo’n project aanpakt. Wat je wel of niet moet doen.

Je bent nu weer een jaar verder, en hebt andere dingen gedaan. Wat zou je nu anders doen?

Een hele hoop, maar dat kwam eigenlijk vooral met mijn functie. Die functie is gedurende het project wat geëvolueerd. Yael ging weg, er ontstonden andere verhoudingen, want vanuit het Van Abbemuseum kwam Daniel erbij, in plaats van Willem Jan Renders. Ik kwam er ook bij. Dus de samenstelling van de groep is erg aan verandering onderhevig geweest. Daar heb ik een beetje moeite mee gehad, dat het zo’n verspreide en versnipperde groep was. Er was geen echte samenhang en mijn taak werd ook niet echt duidelijk, terwijl ik het Van Abbemuseum daar wel vaak om vroeg. Soms was ik projectleider en regelde ik alles en op andere momenten werd ik geheel buiten de conversatie gehouden. Op een gegeven moment verslapt je aandacht voor het project dan een beetje.

96

Het van Abbemuseum is nu uit het project gestapt. Lost dat de problemen op?

Ik denk dat het een goede ontwikkeling is dat Van Abbe weg is. Het project is nu helemaal van TAAK en binnen TAAK heb je een heldere verdeling. Met Van Abbe en TAAK waren er twee kapiteins op het schip: één vanuit het museum en één vanuit TAAK. Die hadden allebei andere belangen, maar moesten toch samenwerken en dan ontstaat er soms wrijving.

Merkte je de verschillende belangen ook in de praktijk toen je projectcoördinator was? Het zijn twee compleet verschillende bedrijven. De functie van het museum is het tonen van werk binnen een vaste omgeving. Daarbij hebben ze nu bedacht om naar de mensen toe te gaan. Dat is een nobel doel, maar we moeten nog bezien of dat lukt. Ze wilden er een project van maken en er iemand op zetten. Maar ik heb het idee dat ze vooral het financiële gedeelte regelden, zorgden dat er budget was en dat het project in het communicatieplan kwam. Terwijl TAAK veel meer ervaring heeft en had in sociaal gerichte projecten. Social art in wijken. Terwijl het museum dat nog niet had, niet zoveel in ieder geval. Ik denk dat de

verhouding niet goed was. En daarmee ook de zeggenschap. Het van Abbe wilde op sommige momenten meer te zeggen hebben wat betreft de inhoud, maar op dergelijke momenten had TAAK meer moeten zeggen. Eigenlijk werd het wiel steeds opnieuw uitgevonden, terwijl Van Abbe van TAAK wat had kunnen leren over sociaal geëngageerde kunst en de inhoud daarvan en TAAK meer had kunnen leren over de financiën. Qua inhoud had Van Abbe meer naar TAAK moeten luisteren en andersom had TAAK de financiën en communicatie meer aan Van Abbe over moeten laten. Als die verdeling duidelijk was geweest, was het project beter

gelopen. Dan was beter duidelijk geweest wie de verantwoordelijkheid had voor het project. Want beiden wilden ze die verantwoordelijkheid enerzijds wel, maar anderzijds ook niet, want als het dan fout zou gaan, kon men zijn handen er van aftrekken. Dat was zeker niet de hele tijd zo hoor, er waren ook momenten dat het goed ging en lekker liep. Maar de negatieve ervaringen blijven je natuurlijk altijd meer bij.

Voor Julieta was het idee bij dit project om de buurtbewoners stil te laten staan bij gentrification. Vond het Van Abbemuseum dat ook?

Ja, het Van Abbe is altijd op zoek naar input van buitenaf. Op zoek naar reacties op wat ze doen. Dus ze hechtten wel heel erg veel waarde aan het project en het verzamelen van dat collectieve geheugen. Daar hebben ze zeker wel wat aan gehad. Dat idee was dus wel hetzelfde voor het Van Abbe.

Hoe heb jij het contact met buurtgenoten ervaren en veranderde dit gedurende het project, bijvoorbeeld toen je minder aanwezig was?

Het is een soort parabool eigenlijk. Toen ik daar kwam was het moeilijk om contact te leggen, ik kende hen niet en zij kenden mij niet. Op een gegeven moment was er een piek waarin ik

97

heel veel mensen in de wijk kende (en nog steeds ken overigens). Maar daarna begon het budget te slinken en ik kon minder naar Woensel. Daarbij vond ik het zelf ook niet nuttig om daar te zitten en te wachten tot er iets gebeurde, dan moest je weer wachten op wat je kon doen. Bovendien stimuleerden wij de participatie van wijkbewoners. Ik had een programma samengesteld voor de Huiskamer en de wijkbewoners kwamen hun programma daar draaien. Er was dus altijd iemand aanwezig in de Huiskamer en mensen konden binnenlopen op bepaalde tijden om vragen te stellen en de aanwezige gaf dan antwoord en uitleg. Als er dan nog extra vragen waren, konden de wijkbewoners mij altijd bellen. Dus mijn fysieke

aanwezigheid was niet meer zo nodig. Als er echt iets moest gebeuren, was ik er natuurlijk wel. Dat was ook precies het idee: er wordt iets opgezet in de Huiskamer en vanaf dan nemen de wijkbewoners het over en coördineer ik het project alleen nog. Dat plan is wat dat betreft ook gelukt. Maar er waren ook wel buurtbewoners die het leuk vonden als ik er was.

Wat ik overigens anders zou doen als ik het over mocht doen, is ieder seizoen een nieuw programma schrijven en nieuwe dingen te ontplooien in de huiskamer. Want mensen

verliezen op een gegeven moment hun spanningsboog en dan komen ze niet meer. Daardoor heb ik ook een aantal workshops zien sneuvelen, omdat er niks nieuws kwam.

Kreeg je input vanuit de bewoners wat betreft nieuwe workshops of activiteiten? We hebben op een gegeven moment een oproep gedaan voor nieuwe ideeën of mensen die nieuwe workshops wilden geven. Met Issanka van Trudo heb ik ook afgesproken dat de ‘ingeplaatste’ bewoners vrijwilligerswerk mochten doen bij de Huiskamer. Daar kwamen best leuke reacties op, waaronder de handwerkkamer. Maar ik had ook het idee dat er al heel veel was. Er werd gigantisch veel gedaan. Er was een buddy-systeem, in het Spilcentrum werd van alles georganiseerd, in 360 was er met muziek en taalles, dan had je ook nog de muziekkamer waar muziek werd gemaakt en Tante Netty die steeds oproepen de wijk instuurde voor meer betrokkenheid en dan was er ook nog het wijkcentrum in de Wattstraat. Dan zit je al met zes organisaties en Trudo die er nog bijkwam met wijkgerichte projecten zoals markten etc. Dan zit je daar dus als achtste project. Veel te veel wielen aan één wagen. Ik nodigde vaak mensen uit om langs te komen, maar zij zeiden soms: ‘Maar ik moet al zo veel, ik heb helemaal geen tijd.’ Er was gewoon echt teveel en daarom was het ook moeilijk om mensen nog enthousiast te krijgen voor jouw project. Er was van alles aan de hand.

Veel organisaties zitten er nog, maar soms ook in een andere vorm. Bestaat deze ‘overkill’ nu nog?

Toen we daar kwamen was alles nieuw. Niemand wist nog hoe alles zou verlopen, en de richtingen van de verschillende projecten waren nog niet uitgekristalliseerd. Omdat de organisaties steeds met elkaar in contact bleven, gingen veel projecten een eigen richting op,

98

zodat de projecten goed op elkaar aansloten. Misschien ben ik op het verkeerde moment weggegaan en, als ik was gebleven, dan hadden we misschien mee kunnen evolueren op dat moment. Het budget was bijna op en ik wilde geen geld van het budget afsnoepen waardoor het project niet meer door zou kunnen gaan. Dus ik heb gezegd: ‘Bezuinig maar op mij.’ Ik vond dat erg jammer, maar als ik bleef, dan zou het geld naar mij gaan en niet naar het project, of de andere betrokkenen.

Als er genoeg budget zou zijn, zou je dan terug willen komen?

Alleen onder de voorwaarde dat er een duidelijke taakverdeling is en dat er helder

gecommuniceerd wordt. Het scheelt al veel dat Van Abbe eruit is, of als TAAK eruit was gegaan, maar er moet een goed projectplan komen en ik wil dan meer verantwoordelijkheden. Ik voelde me te vaak onbelangrijk en ondergewaardeerd en dan maakt het voor je gevoel niet meer veel uit wat je doet.

De communicatie met het Van Abbemuseum en TAAK liet dus te wensen over. Heb jij in contact gestaan met Trudo en hoe vond je de samenwerking tussen Trudo en jou? Ik had het idee dat er twee stromen waren. ‘TAAK en Trudo’ en ‘ik en Trudo’. En TAAK en ik kwamen daarin nooit bij elkaar. Dat vond ik lastig. We waren met totaal andere dingen bezig en daarover werd niet echt gecommuniceerd. Dus dan kunnen er geen beslissingen genomen worden. Dan moest ik het bijvoorbeeld navragen bij Julieta. Als projectcoördinator kan het niet zo zijn dat je niet weet wat er speelt. De communicatie tussen Trudo en mijzelf was wel altijd helder en duidelijk.

Wanneer is het project voor jou geslaagd?

Als het huis verplaatst is, als het een definitieve plek bereikt, en alle partijen tevreden zijn over waar het staat. En als het helder is wat voor programmering daar staat de gebeuren. En daarachter komt nog een heel stuk aan communicatie, betrokkenheid van de mensen voor wie het eigenlijk gedaan is. Hoe is het nu met de betrokkenheid?

De betrokkenheid is op dit moment niet bijzonder groot, omdat verschillende wijkbewoners het nut van het project niet inzien. Waardoor denk je dat het komt? Dat komt omdat dit project niet heel tastbaar is en gelijk zichtbaar. Volgens mij hebben de mensen in de wijk, over het algemeen, geen enorme spanningsboog. En het project duurt nu al drie jaar. Mensen zei het ook beu.

Het had beter gecommuniceerd moeten worden, hoelang het project zou gaan duren? Ik denk dat de scepsis over het project dan niet weg was geweest, maar wel minder. Het was voor de wijkbewoners dan een stuk helderder geweest als je had gezegd: ‘Dit duurt nog wel even.’ Desnoods zeg je dat het er over zes jaar is, en dan is het al over vier jaar. Maar je

99

verliest je geloofwaardigheid als je beloftes doet die je niet waar maakt. Of je belooft niets, maar dan verlies je ook je geloofwaardigheid, want waar geef je het geld dan steeds aan uit? Die problemen hadden in het begin getackeld moeten worden. Ik heb vaak de vraag gehad wanneer het nou ging gebeuren en daarop kon ik nooit antwoord geven. Ik heb altijd gezegd: ‘Het gaat echt nog wel even duren, maar in de tussentijd zetten we die huiskamer op.’ Dat was wel tastbaar en dat legitimeert dan ook de uitgaven voor het project.

Denk je dat buurtbewoners, ook met duidelijke uitleg over het proces met project alsnog