• No results found

Interview 6

In document Bijlagen Inhoudsopgave 1 (pagina 97-115)

Dan zal ik eerst wat vertellen over mijn onderzoek. Ik ben een hele tijd terug in contact gekomen met een docent hier aan de HAN, die heeft mij wat vertelt over de HOF en hoe hij daarover denkt en ik zocht een afstudeeronderwerp en daar ben ik over gaan praten met mijn begeleider en daar is dit onderzoek uit voortgekomen. De motivatie van docenten in combinatie met de HOF.

Oké, want wat studeer je?

Ik studeer economie in Groningen, en dan afstudeerrichting management en organisatie. Het veranderkundige onderwerp in combinatie met motivatie, dat is meer de HRM kant. Dat is het eigenlijk. En nu doe ik een aantal interviews om erachter te komen op welke manier HOF invloed heeft gehad op de motivatie.

Het onderzoek gaat ook wel bekeken worden door mensen van de HAN?

Ja, ik heb contact met een vrouw die ook in de HOF chassis commissie zit, dus ook aan die kant wordt het bekeken. Verder namen en dergelijke worden weggelaten. Wou ik beginnen met uw leeftijd.

31.

En hoe lang ben je al werkzaam bij de HAN?

Bijna 5 jaar.

Dus je hebt ook wel wat van voor HOF meegemaakt?

Ja, ik heb het oude meegemaakt.

Waarom heb je gekozen voor het leraarschap?

Ik heb de leraarsopleiding gedaan , maar daar heb ik nooit in gewerkt, ik ben daarna nog gaan studeren en daarna heb ik een paar jaar gewerkt. Het leraar zijn is toch mijn echte beroep en dat bij zo’n bedrijfje dat werd een beetje saai, dus ben ik gaan kijken, ik hoorde dat hier vacatures waren, waar ik dus het leraarschap en kan combineren, gesolliciteerd en ik kende ook wel wat mensen hier dus.

Op die manier ben je hier terecht gekomen?

Ja.

En wat vind je leuk aan het leraar zijn?

Ik vind het uitleggen van moeilijke dingen, dat vind ik het leukst. En als ze ergens mee bezig zijn, dan een beetje helpen en wat vragen stellen waardoor ze zelf gaan nadenken, van, doe ik dit wel goed en kleine hints geven en op die manier een beetje helpen naar een mooi eindproduct te komen. Dat is wat ik het leukste vind.

En heeft u het idee dat dat nu ook nog zo is, in vergelijking voor HOF, na HOF?

Nee, dat is minder. Nu is het, althans hoe het nu vaak gaat, toch dat ze veel meer zelf moeten uitzoeken en nog minder om feedback komen vragen en een eindproduct inleveren dat ik moet beoordelen, dus ik voel me nu veel meer beoordelaar nou dan coach of zo, en dat vind ik jammer. Voorheen, ik weet niet wat voor vragen je nog meer hebt, dus misschien loop ik wat vooruit, maar ik bedoel, ik heb er ook wel over nagedacht, nu met competentiegericht leren, gaat het om complexe realistische beroepstaken die studenten moeten uitvoeren. Dat vind ik niet stroken met goede didactiek. Ik vind dat je klein moet beginnen, kleine stapjes, kleine dingetjes over verschillende onderwerpen, en dan steeds groter, steeds meer integreren zodat je aan het eind van je opleiding een aantal complexe realistische taken kunt. In projecten die dingetjes integreert, maar je moet echt in kleine theorie, eerst theorie en dan kleine praktijkstapjes beginnen en later de boel integreren. Dat gebeurt nu niet meer, we hebben nu beroepstaken gedefinieerd van 30 studiepunten, dus dat is een half jaar, en ja, het is in het begin, hier dit is de beroepstaak, we hebben er een projectje bij bedacht, begin maar. En dan hebben we wel ondersteunende theorielessen, maar dat zijn echt theorielessen, zonder kleine opdrachtjes, het is die grote opdracht is het, en er wordt van alles, ook nog een probleem is dat heel veel op internet te vinden is, dat soort dingen, die wordt bij elkaar gezocht en geknipt en geplakt, totdat het product werkt, de nadruk ligt heel erg op dat het product moet werken, hoe dat product tot stand is gekomen, daar wordt niet naar gekeken. En als het product maar werkt aan het eind dan is het goed. Goed, het product werkt niet aan het eind, maar je kunt ze toch moeilijk, hele groepen laten zakken, dus een half product is ook goed.

Dan zit het dus voornamelijk in de beoordeling?

Ja, ik vind bij ons, maar dat is dus typisch een keuze , wij hebben dus die beroepstaken heel groot gemaakt, de HAN heeft gezegd minstens zeven-en-een-half studiepunt, verdeeld in niveau 1, 2 en 3, wij hebben dan in de propedeuse hebben we dat dan wel, beroepstaken van zeven-en-een-half studiepunt niveau 1,

Ja, ik vind dat veel te complex en te lang met hetzelfde bezig, en het gaat ook niet goed, het product aan het eind zijn bijna altijd teleurstellend. Dus ik vind, in ieder geval hoe we dat bij

geïmplementeerd hebben in de hoofdfase, daar ben ik niet blij mee.

Daar ben je niet bij betrokken geweest?

Nee.

Dat is een duidelijke keuze van jezelf?

Nee, want ik heb wel af en toe tegen de directie gezegd toen die plannen zo kwamen van, ja maar is dit niet te groot, maar goed, daar is niet naar geluisterd.

Waarom niet? Zijn er meer docenten die het zo zien zoals jij?

Volgens mij wel ja. Je hoort wel meer dat er ontevredenheid is, maar er zijn een paar mensen die hebben dat bedacht en er doorgedrukt.

Wie waren die mensen, waren die verbonden aan de opleiding?

Ja, dat waren wel mensen van , maar goed naar mijn mening, of feit is, allemaal mensen zonder didactische opleiding, dus didactiek is niet over nagedacht.

Wou ik ingaan op eigen lessen, hoe je HOF in dat kader ervaart?

Wat ik dus wel, ik heb een aantal van die courses van zo’n beroepstaak, mee opgezet, ontwikkelt. Dus dat is aardig in te richten hoe je dat zelf wil en met name in de propedeuse is het wel opgebouwd in kleine stapjes, wat we daar hebben is in ieder geval bij de courses waar ik bij betrokken ben, hebben we wel gewoon de stof in stukjes onderverdeeld en steeds een stukje theorie en een stuk practicum per onderwerp, zo hebben we dus twee onderwerpen in de week. Dat bouwt steeds op elkaar verder, dus daar hebben we heel sterk de indeling, stukje theorie en een stukje practicum, wat studenten met z’n tweeën moeten doen en dan de volgende les moeten ze daarover rapporteren, dus, dat kan zijn een

presentatie houden of een schriftelijke rapportage of een demonstratie van iets wat ze gemaakt hebben. Dus het is steeds theorie, praktijk en dan de volgende les presenteren in wat voor vorm dan ook en dan krijgen ze een feedback module.

En daar ben je zelf ook bij betrokken geweest, bij die ontwikkeling? Dat is voor jou wel fijn?

Ja, nou ja, ik vind nog steeds, ik vind het iets te veel gerelateerd aan die beroepstaak en bij ons dan ook het beroepsproduct, ja gewoon echte theorie, dat is eruit, of met name in het begin vertel je nog wat over geschiedenis en achtergrond van dingen, maar we hebben geen indicatoren die zeggen dat je dat moet weten, dus dat is puur ter toelichting, ter informatie, maar wat de student daarmee doet, dat maakt niet uit. Dat vind ik ook wel jammer, vroeger had je nog gewoon een tentamen waarin die, ook die geschiedenis en zo wel werd gevraagd, dat is nu ook niet meer. Als het beroepsproduct maar werkt (cynisch).

De studenten krijgen helemaal geen idee meer van waar ze mee bezig zijn?

Nee, nou ja, we vertellen dat natuurlijk wel, maar ja goed, ik ken niet van alle vakken alle indicatoren, maar zover ik ze weet is er nergens meer een indicator dat je geschiedenis van iets moet kennen of zo. Of puur theoretische achtergrond, het is er helemaal gericht op, de student kan dit

het is maken, maken, maken, weten is er niet bij.

Kennis is er eigenlijk uitgegaan met HOF?

Ja, althans bij dan, ik weet niet hoe het bij anderen gegaan is.

Dat is heel verschillend.

Wij hebben ook echt alles weggegooid hè, we zijn helemaal opnieuw begonnen. Goed af en toe hebben we wel eens een reader of opdrachten hergebruikt, maar het is niet zo dat we bijvoorbeeld vakken bij elkaar hebben gezet of gezegd hebben dat vak is eigenlijk die beroepstaak, we hebben alles weggegooid.

Dus het hele idee wat er was van onderwijs is weg en jullie zijn vanaf de basis opnieuw gaan opbouwen?

Ja.

En daarbij ben je ook betrokken geweest?

Wel bij het bouwen, niet bij het ontwerpen daarvan. Dus welke beroepstaken die we nu hebben, daar ben ik niet bij geweest, en ook dat besluit om beroepstaken van 30 studiepunten te maken (niet blij), daar ben ik niet bij geweest, dat is gewoon opgelegd door een kleine groep mensen, het invullen daarvan, dus het maken van lessen erbij en het maken van opdrachten, daar ben ik bij een aantal courses wel betrokken geweest.

En het was niet mogelijk dat op een andere manier in te vullen, dat was allemaal bepaald?

Nee. Die beroepstaken en beroepsproducten, die zijn door dat groepje vastgelegd. En de opdracht aan de ontwikkelteams was, zorg maar dat studenten dat product ontwikkelen.

En je hebt niet het gevoel dat je je eigen lessen kan bepalen?

Jawel, dat wel, als je maar aan die indicatoren voldoet. Dus ik kan wel een heleboel vertellen, maar als dat niet in die indicator staat, hoeft die student daar niks mee te doen. Dus ik kan mijn les wel draaien als ik dat wil, dat is het probleem niet, maar er zijn toch een aantal dingen weggevallen die ik wel belangrijk vind, daar mag ik best nog over vertellen, maar ik mag er niet op toetsen.

Elke les kun je indelen zoals je wil, dus je hebt nog wel autonomie binnen je lessen eigenlijk, maar het is niet belangrijk dat je die dingen vertelt?

Nee, er wordt niks mee gedaan.

Maar dat doe je nog wel steeds, de dingen die jij belangrijk vindt overdragen aan de student?

Nou ja, dat probeer ik wel ja. Maar studenten hebben ook wel door van, o, er is geen indicator van, dus daar hoef ik niks mee te doen. Het is heel erg gefocust op die indicatoren, ze moeten in een portfolio bij iedere indicator een voorbeeldje , of zoiets, stoppen en op die manier aantonen, als er geen indicator is over iets theoretisch of over geschiedenis, dan hoef je daar niets mee te doen.

Denk je dat studenten op deze manier op een goede manier worden voorbereid op de beroepspraktijk?

Nee. Omdat ze dus wel het spul van internet bij elkaar kunnen knippen en plakken, maar als ze van scratch af aan iets moeten maken, dan kunnen ze het niet. Als ze moeten beargumenteren waarom ze voor bepaalde dingen hebben gekozen, dan kunnen ze dat niet. Als ze gewoon in gesprek moeten met iemand uit het bedrijfsleven, die jaren ervaring heeft, daar kunnen ze gewoon niet mee praten. Naar mijn mening komt dat door het zo centraal stellen van die beroepstaak, en bij ons is daar altijd een beroepsproduct aan gekoppeld. Dus door het zo centraal stellen van het beroepsproduct, vervalt alles wat je niet nodig hebt om dat product hier op school in elkaar te zetten. En hier op school stellen we toch andere eisen dan in het echt. Als het hier aan het eind een beetje rammelt, ja, prima.

En ben jij ook bij de toetsing betrokken?

Ja, wij doen dat aan de hand van portfolio’s, wat als het goed is iedereen doet, waarbij dus die indicatoren worden bewezen aan de hand van voorbeeldjes, stukjes uit dat product.

Ik bedoel meer de toetsing, er wordt te weinig gekeken naar de praktijk in de toetsing?

Ja, maar dat is meer een kwestie van niveau. Ik hoef niet van eerste- of tweedejaars te eisen dat het aan dezelfde kwaliteitstandaarden voldoet als in het echt. Dus dat vind ik niet zo erg als het dan een beetje rammelt. Met afstuderen mag dat niet. Maar dat gebeurt ook niet, bij het afstuderen zijn wij heel streng.

Dus ze doorlopen hun studie en leren het steeds beter te doen?

Dat zou in ieder geval moeten ja. De eerste HOF studenten van ons zitten nu in het derde jaar, dus ik weet nog niet hoe ze bij het afstuderen gaan presteren, maar je ziet wel, de derdejaars zijn beter dan de tweedejaars, de kwaliteit stijgt wel, gelukkig, ik hoop wel dat het goed komt. Maar het is wel jammer dat ze, ja misschien bij het afstuderen, maar tot nu toe nog nooit een echt goed product hebben opgeleverd, omdat het product zo realistisch en complex moet zijn. Als je met kleinere stapjes werkt, heb je eerst iets simpels en dan kun je iets simpels goed doen. En dan lever je iets goeds op, dan wordt het iets moeilijker, maar het iets moeilijker, dus een klein beetje extra werk, weer goed! En nu is het meteen dat hele moeilijke ding, dat is nooit perfect, want het is hartstikke moeilijk. Daarbij is het niet erg dat het niet perfect is, want het is een tweede- of derdejaars student, maar het is wel jammer, dat ze nooit iets op hoeven te leveren wat echt goed is, al is het maar een heel simpel dingetje, want we hebben geen simpele dingetjes meer.

En doordat ze zulke moeilijke dingen moeten inleveren, gaan ze ook niet meer bij de basis beginnen, maar gaan ze knippen en plakken, zogezegd?

Ja.

Je bent zelf assessor, hoe zijn de assessments?

Ze hebben in principe een portfolio en als dat niet goed genoeg is, dan kunnen we ze oproepen om nog te komen. Er gebeuren verschillende dingen bij die assessments, wat ik wel eens doe is, echt een klein probleem voorleggen en los het maar op. Dat heet geloof ik performance assessment, maar ja, als ik dat doe, krijg ik van anderen te horen dat dat niet echt de bedoeling is, je moet een beetje babbelen over waarom heb je dit zo in je portfolio staan, waarom heb je die keuze gemaakt, ja, ook belangrijke dingen, maar ik bedoel, ik vind het ook leuk om gewoon performance assessments te doen. Los dit probleem ter plekke maar op. Ja, dat kunnen ze niet, want dan heb je geen internet erbij, dan kun je het niet opzoeken. Krijg van collega’s te horen dat dat toch echt niet de bedoeling is.

En dat mag je niet meer doen?

Nou, dat weet ik niet, er heeft niemand gezegd dat het niet mag.

En je doet het dus nog?

Ja, ach, af en toe probeer ik eens.

En dan werkt het niet?

Nou, dan kunnen ze het meestal niet, maar dat komt ook, de mensen die je oproept, zijn degenen die geen goed portfolio hadden, dus dat zijn al de wat zwakkeren.

En degenen met een goed portfolio?

Die roepen we niet meer op, dus die zijn gewoon geslaagd. , wij geven geen

cijfers meer, we geven alleen een beoordeling, niet competent, competent of excellent. Dus meestal portfolio goed, in de meeste gevallen competent, heel uitzonderlijk excellent. Meestal niet, dus je hoeft meestal niet lang na te denken, portfolio goed, competent, niet goed, laat maar komen. Geen portfolio, dan sowieso niet competent, maar dan hoef je ook niet te komen, dus je moet wel een portfolio inleveren om überhaupt geassesst te worden zeg maar.

En hoe is dat in het eerste jaar, want een assessment is een halfjaarlijks terugkomend iets geloof ik?

Ja, in het eerste jaar hebben we gezegd, dat vinden we te groot en te lang duren, zeker voor mensen die net van de HAVO komen, om pas na een half jaar studiepunten uit te delen, ja, ouders vragen toch, heb je al iets gehaald, of zo, als je alleen maar formatieve toetsen doet, alleen maar schouderklopjes, ja dan kan de student thuis zeggen, ik heb een schouderklopje gehad (cynisch). Nee, we wilden toch wel eerder studiepunten uitdelen, dus daar hebben we blokken van zeven-en-een-half studiepunt gedaan, dus dat zijn dus veel portfolio’s, veel assessments, want we hebben 6 courses en nog een project van 15 studiepunten in het eerste jaar, dus dat maakt zeven portfolio’s in het eerste jaar en dus ook zeven assessments. Dus dat vergt wel heel veel organisatie en je gaat ook met heel veel porfolio’s naar huis aan het eind van zo’n periode. Moet je maar eens kijken bij ons onderwijsbureau, daar staan kratjes. Heb je die gezien, een soort winkelmandjes om die portfolio’s mee naar huis te nemen, en dat moet allemaal in een weekend na worden gekeken, want eind lesweek 8 moeten ze die portfolio’s inleveren en in week 9 zijn die assessments als ze nodig zijn. Dus je moet ze in een weekend nakijken, als je pech hebt, als je veel propedeuseklassen hebt, ga je met 2 of 3 kratjes naar huis.

Dat is zwaar dan?

Ja, daar zit je het hele weekend mee dan. Gelukkig hoef je niet na te denken, 6, 7, 8 of 9, maar competent, dat scheelt een hoop tijd.

Op basis waarvan wordt dat beoordeeld, is er een lijst van zaken die in dat portfolio moet staan?

Per course hebben we dus hooguit vijftien indicatoren, de student moet

, dat soort dingen, dus in die portfolio moet die student een voorbeeld hebben van zo’n ding. En als dat allemaal goed is, oké, competent. In het begin hadden we die kratjes nog niet, in het begin moest je dus met zo’n stapel naar huis, dus op een gegeven moment zei ik tegen een paar andere mensen, dat kan toch niet, mensen kunnen het niet eens dragen. De oplossing, kratjes (cynisch), nee, het probleem is dat je met zoveel dingen naar huis moet en die je in een weekend na moet kijken. Maar dat ziet de directie niet als probleem, het probleem is dat je het niet kan tillen. Nou dat hebben we nu toch mooi opgelost (sarcastisch).

En op welke wijze zou jij dat willen zien?

Ik denk dat je veel meer tijdens de course dingen moet bijhouden, moet beoordelen, zodat je aan het eind niet meer zo’n grote portfolio hoeft te doen.

In document Bijlagen Inhoudsopgave 1 (pagina 97-115)