• No results found

Interview 3

In document Bijlagen Inhoudsopgave 1 (pagina 48-68)

Dan zal ik beginnen wat te vertellen over mijn onderzoek, ik weet niet of u er al veel van hebt begrepen, of dat u weet waar het over gaat? Ik ben begonnen, ik heb een gesprek gehad met een docent hier, een docent van de HAN en die heeft me wat vertelt over de onderwijsvernieuwing en dergelijke en ik ben sowieso wel geïnteresseerd in het onderwijs in zijn algemeenheid, dat vind ik erg leuk. Ik studeer economie en dat wou ik graag gaan combineren met elkaar. Met mijn

scriptiebegeleider heb ik het daarover gehad en daar is uitgekomen een onderzoek naar de motivatie van docenten in combinatie met de onderwijsvernieuwing. Vanuit de literatuur heb ik een aantal dingen opgezocht, een aantal factoren die mogelijk van invloed zouden kunnen zijn en nu dus de interviews om te kijken in hoeverre de motivatie ook werkelijk veranderd is en op welke punten eigenlijk. Dat is waar het om gaat.

En het economische?

Dat is de HRM, de motivatie van werknemers eigenlijk, dat is het economische.

Het economische zonder eurotekens eigenlijk?

Ja, mijn afstudeerrichting is ook management en organisatie, in die context moest ik het ook zoeken. Het is een verandering in de organisatie en dat in combinatie met motivatie, dat is het. Dan wou ik u nu graag wat algemene vragen stellen en vervolgens meer specifieke, we kijken een beetje hoe het loopt. Ik ben eigenlijk heel benieuwd wat u te vertellen heeft eigenlijk, uw ervaring met het HOF. Wou ik beginnen met uw leeftijd, hoe oud bent u?

Ik ben 53.

Bent u al lang bij de HAN?

Ik werk bijna 3 jaar bij de HAN,

U bent al veel langer werkzaam als docent eigenlijk?

En daar verzorg ik een aantal vakken, ik doe aan afstudeerbegeleiding, stagebegeleiding, ik ben betrokken bij een aantal onderwijsontwikkelingen, in het kader mede van de HOF, we hadden zelf ook bepaalde onderwijsvisie vormgeving en nou moeten wij mee met de HOF gebeuren, daar ben ik bij een aantal aspecten betrokken geweest, onder andere de nieuwe blauwdruk, voor de opleiding, en ook bij de daadwerkelijke ontwikkeling van de vakken, daar vormgeving aan geven. Dat is eigenlijk zo in een kleine notendop wat ik doe.

U geeft ook lessen binnen , dus, dat is de opleiding…

. Dat is ook de enige opleiding waar ik bij betrokken ben.

Wat is uw algemene idee over het HOF?

Ambivalent sta ik daar tegenover het idee wat je ook wel terug ziet in het HOF, dus aan een kant is dat niet zo vreemd wat daar in zat. Anderzijds worden wij hier geconfronteerd met een enorm grote hogeschool, waar alles van bovenaf opgelegd wordt, dat iedereen in hetzelfde keurslijf terecht moet komen en dat werkt wel eens wat tegen. Dat wij dan dingen moeten aanpassen aan dat geheel, waar natuurlijk uitgangspunten achter zitten, waarvan ik in principe zeg ‘dat ziet er goed uit’.

U bent daarbij betrokken, hoe ervaart u dat proces, van vormgeven van begin tot eind, u heeft het Chassis denk ik?

Ja.

Dat is het uitgangspunt, hoe is het verder gegaan?

We hebben een aantal instructies, instructies klinkt heel… We hadden dat HAN Chassis als basis genomen en daar moet op een gegeven moment competentiegericht onderwijs gebouwd om beroepstaken, moet er neergezet worden. Daar begin je dus al met terminologieën te stoeien en die terminologieën daar heeft iedereen weer andere invulling op, hoe dat precies moet. Ook wij hadden daar een andere visie op dan de rest van het instituut en dat heeft enige tijd gekost om dat vorm te geven, maar van daaruit zijn we wel ergens gekomen en ontwikkelt zich dat, langzaam.

Er zijn overleggen geweest tussen de verschillende opleidingen binnen het instituut?

Ja, we zitten met een gezamenlijke propedeuse, dat speelt er nog een rol

doorheen. En ook die hebben weer hun eigen ideeën daarover, en die stemmingen daarover, die zijn

nog wel eens lastig. En dat heeft met begripsniveau te maken, toch een ander type opleiding, wat andere vereisten stelt aan de vormgeving van het onderwijs.

Waarom is het zo dat dat op een gelijk niveau moet komen, die opleidingen of eigenlijk alle opleidingen binnen het instituut, weet u dat?

Dat heeft met het HOF en het Chassis te maken. Dat heeft voor een deel ook te maken met onafhankelijke leerwegen, dat mensen voor een groot gedeelte zelfstandig hun onderwijs moeten kunnen samenstellen, zo lang zij aan het eind maar kunnen aantonen dat ze de competenties hebben, of de beroepstaken beheersen, hoe ze daar aankomen, dat is dan weer vers zoveel. Maar bij wijze van spreke, stel dat ze bepaalde, wij hebben een beroepstaak, , dan zou je bij wijze van spreke iets bij de kunnen doen, bij de afdeling en dan zeggen, zorg ook dat wij die

competenties krijgen. Dat betekent dan wel dat je binnen de HAN, op het grootste gebied, moet afstemmen. Daar zit dus, en daar zitten natuurlijk ook zaken bij van doorstroom van studenten. Vroeger ging je ergens een propedeuse doen en als het je niet beviel dan ging je naar een andere universiteit of een andere hogeschool toe.

Nu, is het basisidee hier, dat als ze hier die prop gedaan hebben en ze falen halverwege, dat ze dan met een klein stapje naar links of naar rechts, dat ze eigenlijk een andere studierichting kunnen kiezen. Daarom begint de propedeuse allemaal,

En dat betekent dat je je op zich minder kunt profileren als opleiding, tenminste, wij kunnen ons heel moeilijk profileren als opleiding

Dat, als je het over motivatie hebt, is voor mensen die altijd heel gedreven zijn geweest met is dat natuurlijk heel moeilijk om te zien.

En voor uzelf, hoe ervaart u dat in uw eigen lessen?

Dat maakt ook uit, een andere rangschikking, dat is al zo iets. Plus, , dat is maar zó’n klein stukje geworden.

U geeft in het propedeuse jaar?

Ja, heb ik ook ja.

En dat vindt u minder leuk om te doen?

Nee, les geven is op zich leuk, maar vroeger was iedereen was

daarmee bezig, ook in de prop. Toen hadden we iets van 6 klassen of zo en nu zit je met 54 klassen, die allemaal hetzelfde krijgen, die helemaal voor een groot deel niet geïnteresseerd zijn in je vakgebied, want daar kiezen ze niet voor, en dat is wat minder motiverend moet ik zeggen.

Dit blijft in principe gewoon voor mezelf…

Dat is een algemeen bekende zaak.

Ja, maar ik wou het toch nog even herhalen.

Maar ik denk dat dat als je dat aan meerdere docenten zult vragen, maar dan moet ik er wel bij zeggen, ik heb vergelijkingsmateriaal met vroeger, die nu binnenkomt, die lui zitten in de massaliteit.

En die gaan daar dan vanuit.

Ja.

Ja, dat is een basis waar je vanuit gaat natuurlijk. Oké, bent u blij dat u betrokken bent geweest bij het vormgeven van de opleiding zoals die nu in het HOF moet worden?

Ik vind het altijd een leuk deel van mijn taak, het ontwikkelen van de lesprogramma’s, het

daadwerkelijk ontwikkelen, maar ook het op hoger niveau neerzetten van leerlijnen, dat vind ik een leuk aspect van mijn taak. Dat maakt dat je niet alleen aan het lesboeren bent, maar ook erover nadenken wat de lesboeren moeten geven, en dan ben ik zelf ook een deel een lesboer en meestal bepaal je voor een deel je eigen programma. Tenminste, ik ben in de gelegenheid dat voor een groot gedeelte voor mezelf te bepalen, behalve dan bij de propedeuse, dat hebben anderen ontwikkeld, helemaal geen bemoeienis mee gehad.

Binnen de eigen faculteit heeft u wel inspraak in gehad?

Ja, daar ben ik wel bij betrokken. Dat vind ik op zich leuker ja, motiverender.

Leuker werk om te doen?

Ja, daar doe ik andermans zaken, anderen hebben het bedacht en uitgewerkt en daar heb ik op zich geen problemen mee om te doen, maar ik vind het motiverender als ik zelf bij die

vormgeving betrokken ben.

Heeft u het gevoel dat u serieus genomen bent/wordt in uw taak als onderwijsontwikkelaar, heeft u dus echt het gevoel dat u genoeg kwijt kunt in uw vakgebied, uw eigen ideeën, uw eigen zaken?

Ja en nee. Het kost vaak heel veel moeite om tegen de topdown stroom in te roeien, zodat je toch je eigen dingen naar voren kan krijgen. Dat kost vaak enige schermutselingen, overlegvormen, omdat wij ook weer iets andere ideeën hadden in de tijd van de beroepsstaken, over hoe je dat moest vormgeven. En als alles wat ze ons oorspronkelijk van boven hadden opgelegd, dat kostte enige moeite en dat roept wel eens wrevel op, dat is eigenlijk een soort strijd die je dan moet leveren.

Van boven af, moet ik dan denken aan de opleidingsdirecteur of de…?

Ook, maar het werkt hier heel topdown. Boven wordt bedacht, we gaan het op de HOF manier doen, dat moet op een bepaalde, ideeën, en dat wordt dan gewoon naar beneden doorgevoerd, zodat iedereen

dat doet. en dan heb je een aantal competenties en ze wilden dat via die lijnen

neerzetten, die beroepstaken, alleen dat was bij ons niet mogelijk, hebben we ‘gelijksoortige’

beroepstaken waar we die competenties verzet in hebben, en daar zat dus al een verschil in. Alle andere opleidingen zouden dat via competenties vormgeven en dat komt van boven.

Hoe is dat opgelost?

Heftige keren rond de tafel gezeten, met de overtuiging van je eigen vak wat je wilt uitdragen.

En dat is wel gelukt?

Dat is min of meer gelukt, alleen het beroerde is, wij moeten vanuit die ideeën wel aangeven weten waar onze BBA competenties zitten, ze willen een hele administratieve vertaalslag die eromheen komt, net zoals met toetsingen en dergelijke, want wij moeten dus, als iemand anders zegt, ik wil mijn

doen, dan moeten zij dat kunnen zien, aan een bepaald iets, waar dat beoefend wordt. Alleen wij hebben dat dus niet volgens die termen gedaan, dus dat moet daar ergens iets omheen plakken, zodat te volgen is voor een ander, die in de hele grote catalogus van de HAN gaat zoeken, hé,

waar kan ik me eigen maken.

Dat is dus even lastig, daar zijn we nog even mee aan het stoeien om dat goed te krijgen. En die hele toetsontwikkeling, maar dat is een verhaal apart, dat heeft weer met de HOF te maken, want iemand

die hier bij ons een toets doet, moet dan bepaalde codes aan kunnen heffen, zodat hij ergens anders bij een assessor aan kan komen, ik heb dat gedaan en daar gedaan en daar zijn we nog niet over uit, aankomend jaar wel.

De toetsvorming, bent u daar ook bij betrokken geweest?

Ik zit in de toetscommissie, ja.

Hoe is dat?

Dat is nog in vaagheid, gewoon omdat het nog niet duidelijk is hoe dat vormgegeven gaat worden. Er wordt wel wat van boven opgelegd, met termen als formatieve en summatieve toetsen, een hele reutemeteut van dat soort termen, waar eigenlijk nog geen duidelijke eenduidige inhoud aan gegeven is, hoe dat werkelijk vormgegeven moet worden, met assessoren, dat is op zich lastige materie, en hoe dat volgend jaar wordt weet ik niet.

Hoe wordt er op dit moment getoetst, u bent toch al wel bezig met HOF?

Nee, wij zijn bezig met HOF in te invoeren, maar dat soort dingen doen wij nog gewoon klassiek.

Dus er worden ouderwetse toetsen afgenomen, cijfers gegeven en dat is het?

Ja, maar we gaan wel ombouwen dat we inderdaad zeggen: een student moet op bepaalde momenten aantonen dat hij een bepaald niveau heeft, dat kan een administratieve afhandeling zijn, hij heeft alle papiertjes van alle vakken die er gedaan moeten worden, maar dat kan ook zijn, dat daar een gesprek halverwege is, want al die papiertjes zeggen nog niet of je capabel bent. Dat is het idee hè?! En dan moet je nog bij een assessor komen, om aan te tonen dat je het wel hebt gehaald, dat je wel de competenties op dat niveau beheerst. Dat kun je dus doen door dat je bij hem komt met al die briefjes met nog een aantal dingen die je hebt gedaan, en eventueel een gesprek, met zo’n assessor, een onafhankelijke assessor, een niet onafhankelijke assessor, dat zijn allemaal nog zaken…

Die moeten nog verder uitgezocht worden, hoe dat verder moet verlopen

Ja, hoe dat verder moet verlopen. Want dan kun je natuurlijk zeggen, ja, er komt een student die heb ik dan als docent al tig keer begeleidt, kan ik die beoordelen, neutraal, ja, nee, ik denk ja, maar,

anderzijds, ik weet ook dat daar bepaalde relaties ontstaan.

Dat kan zowel positief als negatief een invloed hebben.

Zoals ik als ik een afstudeerder heb begeleid, op de een of andere manier heb je daar toch een band mee opgebouwd, en dat wil nog wel eens zeggen dat je daar niet betrouwbaar tegenover kunt staan. Dat klopt. Anderzijds, kan een ander dat beter beoordelen, dat betwijfel ik ook wel eens, omdat ik de context ken, waarbinnen dat gebeurd is.

En dat is een afweging.

Die moet nog gemaakt worden.

Ja, maar dat speelde vroeger ook al bij ons in de gesprekken al.

En hoe is het met HOF dan, is dat al wel ingevoerd, ik heb begrepen dat het voor de eerste twee jaar ingevoerd is, is dat voor zo?

Nee, wij lopen iets achter, een jaar, . Anderzijds hadden wij al een hele hoop HOF-achtige dingen van onszelf erin, dus voor een groot gedeelte werken wij min of meer HOF, en met een aantal dingen waren wij misschien wel roomser dan de paus, met de toetsen en dat soort zaken, gewoon een wat hoger niveau.

En de rollen van studieloopbaanbegeleider en assessor, zijn die er al wel?

Die hadden we oorspronkelijk al ingevoerd voordat we hier kwamen, maar ook dat moet weer iets van een vertaalslag krijgen, om het meer aan te laten sluiten op de HAN.

Maar die ontwikkeling zat er al in, en dat zit bij ons nu, formeel alleen nog in de propedeuse op het HAN niveau, andere jaren doen we nog op onze eigen manier, maar dat is vergelijkbaar.

U geeft les, heeft u nog meer rollen, bent u studieloopbaanbegeleider?

Nee, ik ben geen SLBer, die rol die speel ik niet.

En assessor?

Die functie, die bestaat bij ons als zodanig niet, maar die ga ik wel op mij nemen. Vanuit mijn toetscommissiewerk, zal ik daar, als het af is, die stap maken. Maar wat voor vorm, ik weet het niet. Dat weet men nergens op de HAN. Overal is dat nog…

Het staat nog in de kinderschoenen eigenlijk?

Het zijn een hele hoop definitiekwesties. Wat versta je eronder en, dat zie je toch, dat daar

ontwikkelingen in plaatsvinden, de oorspronkelijke ideeën die ze hadden toen ze het HOF neerzetten, die zijn voor een deel alweer verlaten, je zit in een ontwikkeltraject, dat geldt ook voor de

ontwikkelaars van de prop.

Dat geldt voor de hele HAN inderdaad.

Die daar boven, op centraal niveau mee bezig zijn, die krijgen op een gegeven moment ook geluiden terug.

Ja, dat komt langzaam binnen en dat ontwikkelt zich ook weer.

Ja, dat hoop ik. Maar omdat het toch heel topdown is…

Wordt er genoeg geluisterd naar die geluiden?

Weet ik niet, vind ik lastig om dat te beoordelen. Omdat ik wel het idee heb dat daar te weinig aandacht is voor specifieke opleidingen.

En ook specifiek voor jullie opleiding is er te weinig binnen het HOF?

Dat is denk ik weer het verkeerde, maar je moet gewoon erkennen, de ene student , is niet een student. Vergt een hele andere benaderingswijze, je hebt een andere vorm van les, gewoon, hele andere achtergronden, dat kan niet met elkaar in hetzelfde keurslijf in de HAN, dat werkt niet. Jij zit aan de universiteit hè, in Groningen lopen ook wel bèta’s rond, natuurkundige studenten, die gaan op een heel andere manier met hun studie om, hebben heel andere karaktereigenschappen, dat klinkt wel weer dramatisch en zo bedoel ik het helemaal niet…

In ieder geval een ander interessegebied en die gaan daar op een andere manier mee om.

En die toets je op een andere manier.

Ja, ook veel praktijkgerichter, lijkt me.

Die hebben veel meer practica.

Inderdaad. Binnen uw lessen, hoe ervaart u uw lessen in het HOF?

In het eerste jaar geef ik lessen.

Dat is meer algemeen is het niet?

Dat is algemeen, maar wat ik daar heb, dat daar door de massaliteit dat je heel weinig flexibiliteit voor jezelf hebt, zaken wat aan te kunnen aan de rest, want het is allemaal voorgekauwd door anderen, je draait het. maar dat geeft weinig mogelijkheden om bijvoorbeeld accenten bij die

, wat meer over het voetlicht te brengen, nee, het is allemaal een pot nat.

Iedereen binnen de propedeuse moet dezelfde informatie tot zich krijgen en op dezelfde wijze ook?

Ik denk dat dat flexibeler zou moeten kunnen.

Hoe ervaart u dat voor uw eigen lessen?

Ik vind flexibiliteit eigenlijk, uitermate belangrijk. Onderwijs is geen star iets dat je standaard afdraait en weg gaat. Althans, dat is míjn mening.

Alleen, wat je ook kan zeggen, dat is de andere kant van de medaille, eigenlijk moeten al die klassen als je het zo gemeenschappelijk doet, ook hetzelfde niveau van onderwijs krijgen.

Dat moet gewoon hetzelfde zijn, ook al heb je 50 klassen. En dan kun je vragen, moet je wel 50 klassen willen, die allemaal hetzelfde doen. Maar dat is de keuze.

Dat is afhankelijk van de docent, toch?

Het hele punt is, die vakken voor die 50 klassen, dat zijn dus tig aantal docenten die allemaal hetzelfde verhaaltje draaien. Ik kan geen 50 klassen draaien.

Dat bedoel ik ook, een goede docent tegenover een slechte docent.

Nee, maar dat is natuurlijk altijd waar.

Maar nu is het zo gestandaardiseerd, de les, zogezegd, dat is allemaal van te voren ontwikkeld en daardoor is er geen verschil meer tussen de docenten?

Alleen, ze kunnen het allemaal wel verschillend brengen, ook het niveau, dus de kwaliteit.

Heeft u nog steeds net zoveel contact met de studenten?

Minder, maar of dat aan de HOF ligt weet ik niet, dat ligt meer aan de grootschaligheid. Tijdens mijn lescontacten, dat is hetzelfde, maar in , daar heb je buiten je lessen om ook meer contact met de studenten, die kom je tegen en dat zijn jouw studenten, als ik hier door het gebouw loop, weet ik

In document Bijlagen Inhoudsopgave 1 (pagina 48-68)