• No results found

Intensieve aanpak

In document Samenwerken, maar hoe? (pagina 56-58)

Binnen de intensieve aanpak is nog niet voor alle problemen, die gesignaleerd zijn binnen de reguliere aanpak, een mogelijke oplossing. Zo is nog niet duidelijk hoe kennis- en expertisebijeenkomsten vormgegeven kunnen worden, hoe betrokken partners hier enthousiast voor gemaakt kunnen worden en hoe de informatie uit deze bijeenkomsten vertaald kan worden richting specifieke casusoverleggen.

Voor wat betreft het vormgeven van dergelijke bijeenkomsten, heeft het VHH al aangegeven dat initiatief vanuit de betrokken partners zelf gewaardeerd zou worden, maar het is hierbij niet ondenkbaar dat de partners hierin gestimuleerd moeten worden. Het VHH kan binnen iedere organisatie van de betrokken partners op zoek gaan naar personen die het leuk vinden om een presentatie te geven over hun eigen werk. Binnen de intensieve aanpak kan hier een grote rol liggen bij de onafhankelijke casuscoördinator, die contact onderhoudt met alle betrokken partners. Vanuit dit contact kan duidelijk worden wie het leuk vindt om een presentatie te geven.

Vervolgens moeten de overige partners enthousiast gemaakt worden om deel te nemen aan de kennis- en expertisebijeenkomsten. Enthousiasme kan niet opgelegd worden en dit moet volledig uit de partners zelf komen. Je kunt dit wel stimuleren door het belang ervan aan te geven. Vooral tijdens casusoverleggen kan door de procesregisseur aangegeven worden dat knelpunten in de samenwerking mogelijk weggenomen kunnen worden door de kennis- en expertisebijeenkomsten, omdat de (on)mogelijkheden van betrokken partners goed toegelicht worden. De onafhankelijke casuscoördinator kan hetzelfde doen tijdens zijn contact met de betrokken partners.

Door verslaglegging van de kennis- en expertisebijeenkomsten, kan de informatie meegenomen worden naar specifieke casusoverleggen. De verslagen kunnen gedeeld worden met de betrokken partners binnen de intensieve aanpak en als tijdens casusoverleggen knelpunten naar voren komen, kan hiernaar teruggekeken worden. Als het betreffende knelpunt nog niet aan bod is gekomen bij een bijeenkomst, kan dit mogelijk bij een volgende bijeenkomst toegelicht worden.

57

Bovenstaande hangt samen met het punt dat partners vaak vooral kijken naar wat mag in plaats van dat zij kijken naar wat nodig is in een casus. De procesregisseur kan er mogelijk voor zorgen dat dit verandert. Tijdens het casusoverleg wordt de BOB-methodiek gehanteerd, waarbij beeldvorming, oordeelsvorming en besluitvorming plaatsvindt. Tijdens de oordeelsvorming is het de bedoeling dat partners benoemen wat wenselijk is in de casus. Blijkbaar worden partners echter te veel belemmert in wat zij mogen, waardoor onvoldoende wordt benoemd wat wenselijk is. Er wordt bijvoorbeeld alleen benoemd wat de mogelijkheden zijn, waarna tijdens de besluitvorming wordt besloten welke mogelijkheden uitgevoerd gaan worden. Aan de procesregisseur de taak om tijdens de oordeelsvorming bij de partners door te vragen op wat de besproken persoon daadwerkelijk nodig heeft, voordat wordt gekeken wat mogelijk is. Als duidelijk is wat de persoon nodig heeft, kan gekeken worden in hoeverre dat haalbaar is. Hierdoor blijkt wellicht dat er meer mogelijk is dan de partners vooraf hadden gedacht.

Voor wat betreft de reguliere aanpak, kan op korte termijn ook een verbeteringsslag gemaakt worden ten aanzien van de casuscoördinator. Omdat deze rol momenteel onvoldoende duidelijk is, lijkt het goed om de aangewezen casuscoördinator voor te lichten over wat deze rol precies inhoudt. Hierdoor wordt het mogelijk beter uitgevoerd, waardoor de casus beter verloopt. De procesregisseur kan kort na een focusoverleg met de casuscoördinator in gesprek gaan over deze rol en contact onderhouden om te kijken of dit goed verloopt.

Omdat binnen de intensieve aanpak gewerkt gaat worden met een zogenaamde “Top X” lijst, waarop alle besproken personen met risicovol en verward gedrag komen te staan, en omdat een onafhankelijke casuscoördinator aangesteld gaat worden voor deze specifieke doelgroep, lijkt het goed om dit naast de reguliere aanpak te laten lopen (en dus niet om de reguliere aanpak aan te passen). Er moet dus zeker geëxperimenteerd worden of deze nieuwe werkwijze ervoor zorgt dat de samenwerking succesvoller verloopt. Indien dit het geval is, kan de reguliere aanpak mogelijk ook een andere werkwijze gaan gebruiken. Dit is echter iets wat pas later kan blijken.

In overzicht:

 Onafhankelijke casuscoördinator kan tijdens zijn werkzaamheden op zoek gaan naar partners die het leuk vinden om te presenteren tijdens een kennis- en expertisebijeenkomst.

 Tijdens casusoverleg en daarbuiten kunnen procesregisseur en onafhankelijke casuscoördinator het belang van kennis- en expertisebijeenkomsten aangeven bij de betrokken partners, om hen te stimuleren hieraan deel te nemen.

58

 Mede door middel van verslaglegging van de kennis- en expertisebijeenkomsten en het delen van de verslagen met de betrokken partners, kan deze informatie meegenomen worden naar specifieke casusoverleggen.

 Om ervoor te zorgen dat op de eerste plaats wordt gekeken wat nodig is in een casus, is het van belang dat de procesregisseur hierop doorvraagt bij de partners tijdens de oordeelsvorming van het casusoverleg. Als duidelijk is wat nodig is in de casus, kan bekeken worden in hoeverre dit haalbaar is.

 Voor de reguliere aanpak is het goed als de procesregisseur kort na een focusoverleg in gesprek gaat met de aangewezen casuscoördinator over zijn of haar rol. Daarnaast kan contact onderhouden worden om te kijken of dit goed verloopt.

 Voer de nieuwe werkwijze voor de intensieve aanpak door en bekijk of dit daadwerkelijk zorgt voor een succesvollere samenwerking. Indien dit het geval is, kan de reguliere aanpak ook aangepast worden naar de werkwijze van de intensieve aanpak.

In document Samenwerken, maar hoe? (pagina 56-58)