• No results found

Instrument gebruikt voor de evaluatie van de pilootprojecten specifieke woonvormen voor jongvolwassenen

Conclusies en aanbevelingen

Bijlage 1: Instrument gebruikt voor de evaluatie van de pilootprojecten specifieke woonvormen voor jongvolwassenen

1 Inleiding Doel audit

De onderzoekers van LUCAS KU Leuven stelden een audit op om beter zicht te krijgen op de manier van werken van de pilootprojecten woonvormen voor jongvolwassenen. In de eerste plaats heeft deze audit tot doel om grip te krijgen op de manier van werken van de pilootprojecten. In het bijzonder gaat de audit na in welke mate:

• De projecten conform de projectoproep worden uitgevoerd

• De pilootprojecten onderling van elkaar verschillen

• Het nodig is om het concept – zoals uitgewerkt door het Agentschap Zorg en Gezondheid – bij te sturen

In de tweede plaats is de audit bedoeld als hulpmiddel om zowel de pilootprojecten als de toekomstige initiatieven op weg te helpen bij het realiseren van woonvormen voor jongvolwassenen. De audit kan gebruikt worden als procesmeting om na te gaan in welke mate het team werkt volgens de onderliggende principes van het concept woonvormen voor jongvolwassenen en maakt duidelijk wat de sterke punten zijn en welke gebieden meer aandacht behoeven. De resultaten van de audit helpen om concrete verbeterdoelen te formuleren en bieden zo houvast bij het opstellen van verbeterplannen om de manier van werken beter af te stemmen op de onderliggende principes van het concept woonvormen voor jongvolwassen.

Inhoudelijke uitwerking audit

De inhoudelijke uitwerking van de audit houdt rekening met volgende bronnen:

• De onderliggende principes van de pilootprojecten woonvormen voor jongvolwassenen die in overeenstemming met de leden van de stuurgroep werden vastgesteld

• De projecttekst en de tussentijdse verslagen van de vijf pilootprojecten

• Bestaande modelgetrouwheidsschalen waaronder: the Strengths Model Fidelity Scale (SM-FS), Illness Management and Recovery program Fidelity Scale (IMR-FS), the Recovery Oriented Practices Index (ROPI), the Darthmouth Assertive Community Scale (DART) en the Flexible Assertive Community Scale

Vertrekkend van deze bronnen werd een instrument ontwikkeld bestaande uit 31 items verdeeld over 7 dimensies:

• Visie en werkwijze

• Capaciteit en samenstelling

• Deskundigheid

• Samenwerking

• Aanmelding

• Begeleiding

• Resultaten

Praktisch

Aan elk item zijn enkele criteria toegewezen. Afhankelijk van het aantal criteria waaraan het team voldoet kan een score van 1 tot 5 toegekend worden. De informatie wordt verzameld aan de hand van een groepsinterview met de leden van het team woonvormen voor jongvolwassenen en gegevens die de pilootprojecten zelf registreren. Twee onderzoekers van LUCAS KU Leuven komen hiervoor ter plaatse. Het gesprek wordt opgenomen en zowel op kwalitatieve als op kwantitatieve wijze verwerkt. Voor de kwantitatieve verwerking kennen de twee onderzoekers op basis van het gesprek elk onafhankelijk van elkaar een score van 1 tot 5 toe aan de diverse items van de audit waarbij score 1 staat voor weinig of niet geïmplementeerd en score 5 voor volledig geïmplementeerd. De audit beoordeelt vooral feitelijk gedrag en huidige activiteiten. Gepland gedrag en geplande activiteiten worden niet in rekening gebracht. De audit beoordeelt de mate waarin het team in zijn geheel gehoor geeft aan de onderliggende principes. Het betreft dus geen evaluatie op individuele basis.

2 Algemene vragen vooraf

Op welke doelgroep richt het team zich vooral?

Bv. enkel jongeren die intrinsiek gemotiveerd zijn en de wens hebben om later zelfstandig te wonen?

Via welk kanaal stromen jongeren in? (meerdere antwoorden zijn mogelijk)

 Vanuit GGZ (initiatieven van beschut wonen, PZ)

 Vanuit Jeugdhulp

 Vanuit CAW of andere eerstelijnsvoorzieningen

 Vanuit de verslavingszorg

 Instroom gebeurt op initiatief van de jongere zelf of zijn context Welke wooninfrastructuur is er voor de jongvolwassenen voorhanden?

 Groepswoningen

 Individuele woningen

 Beide

Wat zijn voor- en nadelen die daaraan verbonden zijn?

3 Deel 1: visie en werkwijze 3.1 Visie en werkwijze

Het team heeft een visie en baseert zich op gekende interventies, modellen en

benaderingen (motiverende technieken, rehabilitatie, krachtgericht werk, etc.) Score Het team heeft geen duidelijke visie en baseert zich niet op bestaande interventies,

modellen en benaderingen

1

Het team heeft geen duidelijke visie maar maakt melding van bestaande interventies, modellen en benaderingen

2

Het team heeft geen duidelijke visie maar baseert zich op bestaande interventies, modellen en benaderingen

3

Het team heeft een duidelijke visie en maakt melding van bestaande interventies, modellen en benaderingen

4

Het team heeft een duidelijke visie en baseert zich op bestaande interventies, modellen en benaderingen

5

Vragen:

• Wat is de visie van het team?

• Op welke interventies, modellen en benaderingen baseert het team zich? Bv. Critical Time Intervention, krachtgericht werk, strengths model, etc.

• Maken alle teamleden hier gebruik van? Worden deze bij alle jongeren toegepast?

4 Deel 2: capaciteit en samenstelling 4.1 Evenwichtige caseload

Er is een cliënt-hulverlener-verhouding van 15:1 VTE Score

>50 cliënten per hulpverlener 1

35-49 cliënten per hulpverlener 2

25-34 cliënten per hulpverlener 3

16-24 cliënten per hulpverlener 4

Maximaal 15 cliënten per hulpverlener 5

Vragen:

• In welke mate slaagt het team erin om de caseload laag te houden?

• Omgerekend: hoeveel cliënten zijn er gemiddeld toegewezen aan 1VTE hulpverlener?

• Of anders: hoeveel cliënten zijn er momenteel in begeleiding en hoeveel VTE hulpverlener telt het team?

4.2 Samenstelling team

Het team bestaat uit verschillende disciplines, onder meer: psycholoog, woonbegeleider, psychiater, maatschappelijk werker, verslavingsdeskundige,

ervaringsdeskundige, arbeidsdeskundige, contextbegeleider Score

Het team bestaat uit slechts 2 disciplines 1

3 disciplines 2

4 disciplines 3

5 disciplines 4

6 disciplines 5

Vragen:

• Welke verschillende disciplines zijn er in het team vertegenwoordigd? Het gaat hier niet over het bredere netwerk waarmee men samenwerkt maar echt over het team zelf.

• Bovenstaand lijstje overlopen

• Is er een verslavingsdeskundige en een arbeidsdeskundige aan boord?

• Voor hoeveel VTE is elke discipline vertegenwoordigd?

• In welke mate heeft men het gevoel dat het team over alle nodige expertise beschikt?

• Welke disciplines ontbreken om als team beter te kunnen werken?

• Hoe zijn de rollen verdeeld?

• Met welke andere partners in het ruimere netwerk wordt er regelmatig samengewerkt? Bv.

gezinshulp, OCMW, VADB, poetshulp, etc.

4.3 Capaciteit

Teamleden zijn in voldoende mate tewerkgesteld om in teamverband te kunnen

werken (gemiddeld aantal VTE van de teamleden) Score

Gemiddelde <0,50 VTE 1

Gemiddelde tussen 0,50 en 0,59 VTE 2

Gemiddelde tussen 0,60 en 0,69 VTE 3

Gemiddelde tussen 0,70 en 0,79 VTE 4

Gemiddelde 0,80 VTE of hoger 5

Vragen:

• Volgens hoeveel VTE is elk teamlid in het pilootproject woonvormen voor jongvolwassenen tewerkgesteld?

• Zijn er hulpverleners die minder dan halftijds zijn aangesteld? Wie zijn dat?

• In welke mate lukt het om met de huidige bezetting in teamverband te werken?