• No results found

Draaiboek voor specifieke woonvormen voor jongvolwassenen met

psychische problemen 217

Lijst Tabellen

Tabel 1 Overzicht van de vijf pilootprojecten. 31

Tabel 2 Variabelen en waarden van de registratietemplate voor de pilootprojecten

woonvormen voor jongvolwassenen. 36

Tabel 3 Samenvattend overzicht van de kwantitatieve resultaten van de audits

woonvormen voor jongvolwassenen. 113

Tabel 4 Aantal begeleidde jongvolwassenen per pilootproject. 115 Tabel 5 Verdeling “nationaliteit” per pilootproject woonvormen JVW. 117 Tabel 6 Verdeling “inkomen” per pilootproject woonvormen JVW. 118 Tabel 7 Verdeling “diploma” per pilootproject woonvormen JVW. 119 Tabel 8 Verdeling “hoofdproblematiek” per pilootproject woonvormen JVW. 122 Tabel 9 Verdeling “zorgverleden” per pilootproject woonvormen JVW. 123 Tabel 10 Verdeling “aanmelder” per pilootproject woonvormen JVW. 124 Tabel 11 Aard van de betrokken partners per pilootproject woonvormen JVW. 126 Tabel 12 Eenzijdige stopzetting door de jongere en het team per pilootproject woonvormen

JVW. 129

Tabel 13 Verdeling “woonsituatie na uitstroom” per pilootproject woonvormen JVW. 130

Lijst Figuren

Figuur 1 Verdeling “geslacht” per pilootproject woonvormen JVW. 116 Figuur 2 Verdeling “leeftijd” over de pilootprojecten woonvormen JVW heen. 116 Figuur 3 Verdeling “leeftijd” per pilootproject woonvormen JVW. 117 Figuur 4 Verdeling “inkomen” over de pilootprojecten woonvormen JVW heen. 118 Figuur 5 Verdeling “diploma” over de pilootprojecten woonvormen JVW heen. 119 Figuur 6 Verdeling “meervoudige problematiek “per pilootproject woonvormen JVW. 120 Figuur 7 Verdeling “verslaving” per pilootproject woonvormen JVW. 121 Figuur 8 Verdeling “cognitieve problematiek” per pilootproject woonvormen JVW. 121 Figuur 9 Voornaamste psychische problematiek over de pilootprojecten woonvormen JVW

heen. 122

Figuur 10 Zorgverleden over de pilootprojecten woonvormen JVW heen. 123 Figuur 11 Aanmelder over de pilootprojecten woonvormen JVW heen. 124 Figuur 12 Verdeling “type Woonvorm” per pilootproject woonvormen JVW. 125 Figuur 13 Verdeling “betrokkenheid meerdere sectoren” per pilootproject woonvormen

JVW. 126

Figuur 14 Verdeling “organisatie multidisciplinair zorgoverleg” per pilootproject

woonvormen JVW. 127

Figuur 15 Betrokkenheid context over de pilootprojecten woonvormen voor JVW heen. 127 Figuur 16 Verdeling “betrokkenheid context” per pilootproject woonvormen JVW. 128 Figuur 17 Aantal afgeronde begeleidingstrajecten per pilootproject woonvormen JVW. 128 Figuur 18 Duur begeleidingstraject per pilootproject woonvormen JVW uitgedrukt in

maanden. 129

Figuur 19 Woonsituatie na uitstroom over de pilootprojecten woonvormen JVW heen. 130

Inleiding

1 Situering

1.1 Hervorming geestelijke gezondheidszorg op federaal niveau

In 2010 verscheen de gids naar een betere geestelijke gezondheidszorg (GGZ) door de realisatie van zorgcircuits die aan de basis ligt van de hervorming van de GGZ die in overleg tussen de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten gerealiseerd wordt. Volgens deze gids moet de ontwikkeling van de verschillende zorgvormen binnen de GGZ in de toekomst vorm krijgen vanuit een netwerkperspectief en op basis van zorgcircuits. Binnen één regio vormen juridisch onafhankelijke voorzieningen, instellingen, dien-sten en initiatieven een functioneel samenwerkingsverband dat zorgprogramma’s aanbiedt die zorggebrui-kers als een samenhangend geheel ervaren. De 13 netwerken geestelijke gezondheid volwassenen die sedert 2010 actief zijn in het Vlaams en Brussels hoofdstedelijk gewest geven samen invulling aan volgende vijf sleutelfuncties:

• Functie 1: activiteiten inzake geestelijke gezondheidspromotie, preventie, vroegdetectie en vroeginterventie

• Functie 2: mobiele behandelingsteams voor acute of chronische problematiek

• Functie 3: rehabilitatieteams die werken rond herstel en sociale inclusie

• Functie 4: intensieve gespecialiseerde residentiële GGZ

• Functie 5: specifieke woonvormen waarin zorg kan worden aangeboden indien het thuismilieu of het thuisvervangend milieu hiertoe niet in staat is

In 2016 publiceerde de FOD Volksgezondheid het handboek innovatieve praktijken betreffende de gees-telijke gezondheidsnetwerken voor volwassenen dat een verduidelijkend kader biedt voor de realisatie van functie 5 “specifieke woonvormen en woonondersteuning”. Conform de vele internationale, nationale en regionale verklaringen en wetteksten wordt het recht op wonen als een fundamenteel mensenrecht beschouwd. Zoals ook gesteld door de Wereldgezondheidsorganisatie heeft een onaangepaste huisvesting een grote impact op de gezondheid en in het bijzonder de geestelijke gezondheid van mensen. Huisvesting is een sociale determinant van gezondheid en levert een belangrijke bijdrage tot participatie en inclusie in de maatschappij. Het is immers nauw verbonden met herstel – een begrip dat centraal staat in de hervorming van de GGZ. Naast het ontwikkelen van gespecialiseerde initiatieven rond wonen is het nodig om te investeren in innovatieve zorgpraktijken die de integratie van mensen met een mentale kwetsbaar-heid in de reguliere huisvesting bevorderen.

1.2 Hervorming geestelijke gezondheidszorg op Vlaams niveau

In mei 2017 ging het Actieplan Geestelijke Gezondheid van kracht dat een specifiek hoofdstuk bevat over

“Begeleiding in het kader van woonzorg: Iedereen heeft recht op behoorlijke huisvesting”. Dit hoofdstuk stelt dat het hebben en het behouden van een woning essentieel is voor herstel en inclusie. Een gedifferentieerd woonaanbod in combinatie met begeleiding en verzorging aangepast aan de noden van de bewoners is daarvoor nodig. Het uitgangspunt is steeds een maximale ontwikkeling van persoonlijke

zelfstandigheid vertrekkend vanuit de mogelijkheden en de krachten van de zorggebruiker. In het domein woonzorg zijn verschillende partners actief die een woonaanbod voor personen met een kwetsbaarheid voorzien (de initiatieven van beschut wonen, de psychiatrische verzorgingstehuizen, de verslavingszorg-centra, de sociale verhuurkantoren, de sociale huisvestingsmaatschappijen, de OCMW, de CAW, de woon-functies van het VAPH, etc.). Gestreefd wordt naar een constructieve samenwerking tussen deze woonpartners met daarbij bijzondere aandacht voor de transitieleeftijd (16-23 jaar) en voortgebouwd op bestaande goede praktijken zoals de Antwerpse proeftuin “Veerkrachtwonen” en het Antwerpse SSeGA project “Samenwerking Sociale Huisvestingsmaatschappijen en GGZ Antwerpen”.

1.3 Projectoproep “specifieke woonvormen voor jongvolwassenen met psychische problemen”

In het najaar van 2017 lanceerde de Vlaamse overheid een projectoproep gericht aan de netwerken GGZ voor volwassenen om “specifieke woonvormen voor jongvolwassenen met psychische problemen” uit te testen binnen de verdere realisatie van functie 5 “specifieke woonvormen en woonondersteuning”. Met de projectoproep wil de Vlaamse overheid inzetten op de ontwikkeling van een aanbod voor jongvolwassenen (18-25 jaar) met psychische problemen vertrekkend vanuit de reguliere al gekende gefinancierde capaciteit.

Jongvolwassenen met psychische problemen die opgroeien in een stresserende en instabiele thuissituatie zijn vaak niet bereid en/of niet in de mogelijkheid om langer thuis te wonen. Ze verlaten de thuisbasis vroegtijdig – op een moment dat ze nog niet hun draai gevonden hebben in de maatschappij – wat hun positie kwetsbaar maakt.

De oproep richt zich tot reguliere woonvormen die binnen functie 5 van de netwerken geestelijke gezondheid volwassenen inzetten op een intersectorale en geïntegreerde werking voor jongvolwassenen (18-25 jaar). De initiatieven van beschut wonen (IBW) staan centraal binnen deze oproep, maar geïnteres-seerde psychiatrisch verzorgingstehuizen (PVT) kunnen evengoed een bijdrage leveren als partner.

De oproep bouwt voort op de expertise opgedaan binnen de proeftuin “Veerkrachtwonen” vanuit vzw De Link. Van de pilootprojecten wordt verwacht dat ze een geïntegreerd intensief begeleidingstraject voor jongvolwassenen uitbouwen in combinatie met intensieve woonondersteuning. Samen met de jongvol-wassene in kwestie wordt een ontwikkelingsgericht plan uitgewerkt gericht op eigen regie en kracht-gericht werken. Indien nodig en aangewezen wordt op maat van de noden van de jongvolwassene een groepswerking binnen de woonomgeving uitgebouwd. De woonondersteuning is gericht op het creëren van een veilige en stimulerende omgeving met specifieke focus op peer support. Er wordt ingezet op buurtintegratie en sociale inclusie.

Een tweede verwachting is dat het woonaanbod nauw aansluit bij andere woonvormen voor jongvol-wassenen aangeboden door de jeugdhulp, het CAW, het VAPH, het OCMW, etc. Het Agentschap Opgroeien biedt al langer contextbegeleiding aan in functie van autonoom wonen en sedert januari 2019 financiert Jongerenwelzijn kleinschalige wooneenheden (KWE) voor jongeren tussen 16 en 25 jaar. Daarnaast ontvangen de CAW sinds 2017 een bijkomende subsidie om dak- en thuisloosheid te vermijden bij jongvolwassenen die de jeugdhulp of een voorziening binnen de GGZ verlaten.

Een derde verwachting is dat de pilootprojecten sterk inzetten op samenwerking en netwerking zodat het mogelijk is om over sectoren heen ervaringen, kennis en vaardigheden m.b.t. de doelgroep jongvolwas-senen uit te wisselen. Een vereiste is dat de geïnteresseerde woonvormen een intensieve samenwerking uitbouwen met minimaal één door Jongerenwelzijn erkende organisatie die contextbegeleiding in functie van autonoom wonen aanbiedt en één CAW. Wanneer er binnen het werkingsgebied partners zijn die

kleinschalige wooneenheden aanbieden is een samenwerking met hen aan de orde. Samenwerking met een VAPH-partner en de netwerken geestelijke gezondheid voor kinderen en jongeren wordt eveneens aangemoedigd. De intersectorale samenwerking hoeft niet het volledige werkingsgebied van het netwerk geestelijke gezondheid volwassenen te omvatten. Het is toegestaan om het netwerk af te bakenen op basis van een aantal objectieve criteria. Op termijn echter is samenwerking en afstemming met alle GGZ-partners die een aanbod voor jongvolwassenen hebben (PZ, CGG, mobiele teams, verslavingszorg, etc.) en partners in de arbeidszorg aangewezen.

De Vlaamse overheid voorziet financiering voor vijf pilootprojecten in Vlaanderen waarbij gestreefd wordt naar een goede geografische spreiding. De financiering van de pilootprojecten verloopt via een overeen-komst met een IBW, aangeduid door het netwerk geestelijke gezondheid volwassenen. Het netwerk moet minimaal acht plaatsen en/of bedden voor jongvolwassenen inzetten. De ingezette plaatsen en/of bedden mogen verspreid zijn over meerdere IBW en/of PVT. Om versnippering te voorkomen, verwacht de Vlaamse overheid wel een minimale inzet van vier plaatsen per GGZ-partner. De financiering dient om de bestaande omkadering van een reguliere erkende capaciteit te upgraden, een master in de psychologie (minimaal 75%) aan te werven voor extra begeleidingscapaciteit en indien gewenst psychiateruren te vergoeden.

2 Opbouw rapport

Het rapport is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 1 beschrijft de onderzoeksdoelstellingen, de onderzoeks-vragen en de gebruikte onderzoeksmethode. De hoofdstukken 2 tot 6 geven een overzicht van de onder-zoeksresultaten van de evaluatiestudie. Hoofdstuk 7 formuleert een antwoord op de onderzoeksvragen en aanbevelingen voor de praktijk en het beleid. In de twee bijlagen zijn de eerste versie van checklist voor zelfevaluatie te vinden die in het kader van de evaluatie werd afgenomen (bijlage 1) evenals het draaiboek met de finale versie van de checklist (bijlage 2).

Hoofdstuk 1