• No results found

Aandachtspunten voor het beleid

Conclusies en aanbevelingen

2 Aanbevelingen voor het beleid en de praktijk

2.13 Aandachtspunten voor het beleid

• Het toeleiden van jongvolwassenen naar externe zorgverstrekkers dient gegarandeerd te worden om ervoor te zorgen dat de teams een stevig vangnet rond de jongvolwassenen kunnen op bouwen. Het aanpakken van de wachttijden in de ambulante en de mobiele GGZ, de verslavingszorg en de zorg voor personen met een handicap is noodzakelijk om een vlotte doorstroom naar het zelfstandig wonen mogelijk te maken.

• Om de overstap naar het zelfstandig wonen te kunnen maken, moet het voor kwetsbare jongvolwassenen mogelijk zijn om een betaalbare woonplaats te vinden. De wachttijden voor een sociale woning zijn zeer lang en de private huurmarkt is voor de meeste jongvolwassenen onbetaalbaar. Het aanpakken van de wachttijden voor een sociale woning is daarom noodza-kelijk opdat jongvolwassenen vlot kunnen uitstromen. Een alternatieve piste om het tekort aan betaalbare woningen op te vangen is op zoek gaan naar lokale actoren die bereid zijn om

leegstaande panden ter beschikking te stellen (bv. serviceclubs, steden, lokale huurbonden).

Het vraagt echter lobby- en organisatiewerk om tot een dergelijke overeenkomst te kunnen komen en daarvoor hebben zeker beginnende pilootprojecten geen tijd.

• Het aantal plaatsen in de projecten woonvormen voor jongvolwassenen dient beter afgestemd te zijn op de vraag naar zorg in de regio. De zorgvraag is doorgaans hoger in steden dan in meer landelijke gebieden omdat steden meer potentiele aanmelders tellen en meer mogelijkheden hebben op vlak van dagbesteding, studies, werk, mobiliteit, etc.

• In de oproep van de overheid staat dat de projecten moeten werken met een intersectoraal aanmeldpunt. In de praktijk bestaan er vaak al diverse intersectorale platforms (bv. de inter-sectorale toegangspoort, interinter-sectorale netwerktafels), die deze taak zouden kunnen opnemen.

Er is nood aan meer visie en sturing van bovenaf om te komen tot synergie.

• Het is aangewezen om in regio’s waar veel intersectorale overlegorganen zijn die werken rond de doelgroep jongvolwassenen, de overlap weg te werken door organen waar mogelijk te bundelen zodat het overleg efficiënter kan verlopen.

• Op beleidsniveau is er nood aan een sterke visie m.b.t. het aanbod voor jongvolwassenen. Er is nu veel versnippering doordat er verschillende types van pilootprojecten voor jongvolwassenen naast elkaar bestaan. Er is weinig afstemming en mensen die in de praktijk staan verliezen het overzicht. Het is noodzakelijk om het regionaal aanbod voor jongvolwassenen te bekijken en dit aanbod op elkaar af te stemmen.

• Op beleidsniveau is er nood aan een betere samenwerking tussen sectoren en beleids-domeinen (GGZ, wonen, werk, educatie, vrijetijd, etc.) om een integrale aanpak mogelijk te maken.

• De pilootprojecten ontvangen subsidies voor het aantal begeleidingen die ze opnemen. Werken met jongvolwassenen vereist echter niet alleen goed teamwerk maar ook een sterke samenwerking binnen een ruimer netwerk. De subsidiëring dient ook de tijd die de teams investeren in netwerkoverleg te vergoeden.

• Whatsapp en Zoom zijn handige media om jongvolwassenen te bereiken – zeker in tijden van Corona. Het is echter onduidelijk in welke mate het gebruik van deze media conform de GDPR-regelgeving is. De organisaties hanteren nu elk hun eigen beleid. Sommige organisaties springen heel voorzichtig om met GDPR uit angst om de regels te overtreden: ze staan het gebruik van Whatsapp en Zoom niet toe wat een vlotte manier van werken in de weg staat.

Andere organisaties maken wel gebruik van deze media en stelden een informed consent op om zichzelf in te dekken. Er is nood aan duidelijke richtlijnen hieromtrent vanuit de overheid.

• Wanneer een initiatief beschut wonen beslist om woonvormen voor jongvolwassenen uit te werken, moet de directie bereid zijn om de begeleiders enige vrijheid te geven zodat zij op flexibele wijze kunnen inspelen op de noden van de doelgroep. Het moet met andere woorden mogelijk zijn om af en toe buiten de lijntjes te kleuren. Op alle niveaus in de organisatie – dus ook op het beleidsniveau – moet er de goesting, het engagement en de intrinsieke motivatie zijn om met de doelgroep aan de slag te gaan. Organisaties moeten ook bereid zijn om een lerende organisatie te zijn, want het is een blijvend zoeken en experimenteren.

• Voor het uitbouwen van woonvormen voor jongvolwassenen binnen een netwerk GGZ zijn er twee pistes mogelijk:

- Het is mogelijk om de woonvormen onder te brengen in één initiatief beschut wonen en daar voldoende plaatsen en capaciteit te voorzien. Dit heeft als voordeel dat het makkelijker is om een geschikt team samen te stellen en de werking hierop af te stemmen.

- Een alternatieve piste is om binnen een regio de plaatsen voor jongvolwassenen te verspreiden over meerdere initiatieven beschut wonen. Dit heeft als voordeel dat er uitwisseling mogelijk is tussen de verschillende initiatieven beschut wonen en dat jong-volwassenen kunnen overstappen naar een ander initiatief wanneer zich moeilijkheden voordoen die niet meteen oplosbaar zijn. Het opzetten van een overkoepelend expertise-team is daarbij aangewezen om de betrokken initiatieven beschut wonen te ondersteunen en hun manier van werken te stroomlijnen.

3 Slotconclusie

De onderzoekers beschouwen de woonvormen voor jongvolwassenen als innovatieve zorgpraktijken die een antwoord vormen op een heel prangende nood: met name een goed zorgaanbod voorzien voor jongeren met ernstige psychische problemen die zonder vooruitzichten de hulpverlening verlaten en geen vangnet hebben zodat zij een goede doorstart in het leven kunnen maken.

Niettemin, is het nodig om een aantal zaken in de toekomst verder uit te klaren. Zo blijft het voorlopig onduidelijk wat de meest aangewezen manier is om de woonvormen voor jongvolwassenen binnen het GGZ-netwerk in te bedden. Het is een optie om binnen één netwerk alle plaatsen voor jongvolwassenen onder te brengen in één IBW en om daar een gespecialiseerd jongerenteam aan te stellen dat instaat voor de begeleiding. Een andere optie is om de plaatsen voor jongvolwassenen te spreiden over alle IBW binnen één netwerk en om de expertise van de hulpverleners binnen de IBW uit te breiden zodat zij alle leeftijdsgroepen probleemloos kunnen begeleiden. De pilootprojecten experimenteerden nu met beide formules en de resultaten tonen dat elke optie zijn voor- en nadelen heeft. De toekomst zal verder moeten uitwijzen welke piste het meest aangewezen is voor een bredere uitrol.

Naast de woonvormen voor jongvolwassenen financiert de Vlaamse overheid de kleinschalige wooneenheden (KWE) voor jongvolwassenen die zich eveneens richten tot jongvolwassenen die uitstromen uit de jeugdhulp en hen op weg helpt naar een zelfstandig leven. Het zorgaanbod en de doelgroep van beide werkingen is vergelijkbaar. Het onderzoeksrapport doet geen uitspraak over hoe de woonvormen voor jongvolwassenen zich dienen te verhouden tegenover de KWE, omdat deze vraagstelling buiten het bestek van dit onderzoek viel. Verder denkwerk over de uitrol van beide werkingen in de toekomst is echter aangewezen.

Referenties

Anthony W (1993). Recovery from mental illness. The guiding vision of the mental health service system in the 1990s. Psychosocial Rehabilitation Journal, 16, 4, 11-23.

Boevink W, Prinsen M, Elfers L, Dröes J, Tiber M, Wilrycx G (2009). Herstelondersteunende zorg, een concept in ontwikkeling. Tijdschrift voor Rehabilitatie, 1, 42-54.

Coppens E, Vermet I, Knaeps J, De Clerck M, De Schrijver I, Matot JP, Van Audenhove C (2015). Adolescent mental health care in Europe: state of the art, recommendations, and guidelines by the ADOCARE network.

European Union, Brussels.

Dierickx H, Schillewaert F (2011). Geestelijke gezondheidszorg vermaatschappelijkt. Een nieuw zorgaanbod binnen regionale netwerken. Alert, 37 (5), 8-18.

Egeland KM, Heiervang KS, Landers M et al. (2019). Psychometric Properties of a Fidelity Scale for Illness Management and Recovery. Administration and Policy in Mental Health and Mental Health Services Research, 1-9.

GGZ Nederland (2008). B.A.S. Bemoeizorg Ankerpunten en Scores. Handreiking kwaliteitscriteria bemoeizorg.

Hendriksen-Favier, van Rooijen, Rijkaart (2010). Handreiking ROPI: Recovery Oriented Practices Index. Index voor een herstelgerichte ggz. Trimbos Instituut.

Meije D, Hendriksen A, van Bakel M, Sinnema H (2016). Ondersteuning bij zelfmanagement van patiënten met chronische psychiatrische aandoeningen: handreiking voor hulpverleners in de huisartsenzorg en generalistische basis GGZ. Trimbos Instituut, Utrecht.

Omer H, Wiebenga E (2015). Geweldloos verzet in gezinnen een nieuwe benadering van gewelddadig en zelfdestructief gedrag van kinderen en adolescenten. Bohn Stafleu van Loghum.

Rapp CA, Goscha RJ (2011). The Strengths Model: A Recovery Oriented Approach to Mental Health Services.

New York, Oxford University Press.

SAR WGG (2012). Visienota Integrale zorg en ondersteuning in Vlaanderen.

SAR WGG (2015). Visienota Nieuw professionalisme in zorg en ondersteuning als opgave voor de toekomst.

Stas K, Serrien L, Van Menxel G (2008). Jongvolwassenen: tussen wal en schip? Steunpunt Algemeen Welzijnswerk.

Stichting Centrum Certificering ACT en FACT (2010a). ACT schaal en het Scoreformulier.

Stichting Centrum Certificering ACT en FACT (2010b). FACT schaal en het Scoreformulier.

Van Audenhove C (2015). Herstellen kan je zelf. Hoopvol leven met een psychische kwetsbaarheid. Lannoo Campus.

Van Audenhove C, Van Humbeeck G, Van Meerbeek A (2005). De vermaatschappelijking van de zorg voor psychisch kwetsbare personen. Leuven: LUCAS en Uitgeverij Lannoo.

Van der Plas A, Valencia E, Beune E, Schols D, Van Hemert AM (2006). Gestructureerde zorgtoeleiding in de GGz met Critical Time Intervention. Praktijkboek CTI-NL. Den Haag: Parnassia Groep.

Van Hecke J, Joos L, Daems J, Matthysen V, De Bruyne S (2011). Reorganisatie van de Belgische ggz; betere zorg voor mensen met een ernstige psychiatrische aandoening? Tijdschrift voor Psychiatrie, 53 (12), 917-926.

Van Hecke I, Van Belle F, Mouque N, Jacob P, Van Dessel L, Wynants M, De Kyvere L (2013). Loopplanken voor jongvolwassenen. Steunpunt Algemeen Welzijnswerk.

Van Hoof F, Van Erp N, Boumans J, Muusse C (2014). Persoonlijk en maatschappelijk herstel van mensen met ernstige psychische aandoeningen: ontwikkelingen in praktijk en beleid. Trimbos Instituut, Utrecht.

Wilken JP, Den Hollander D (2019). Handboek Steunend Relationeel Handelen Werken aan herstel en kwaliteit van leven. Amsterdam: Uitgeverij SWP.

Bijlagen

Bijlage 1: Instrument gebruikt voor de evaluatie van de pilootprojecten woonvormen voor jongvolwassenen.

Bijlage 2: Draaiboek voor specifieke woonvormen voor jongvolwassenen met psychische problemen

Bijlage 1: Instrument gebruikt voor de evaluatie van de pilootprojecten