• No results found

en juist, maar ik vertrouw hem voor geen cent.'

6 DE WATERSYSTEEMBENADERING EN RUIMTELIJKE DIFFE RENTIATIE; een nadere uitwerking

6.4 De inrichtingsopgave met betrekking tot de toe te kennen functies

In waterhuishoudkundige zin zijn functies op te vatten als aanspraken op water. In het waterbeheer hebben deze aanspraken een specifiek karakter. Met elke functie zijn eisen aan de kwaliteit, de kwantiteit en de inrichting verbon- den. Dit zijn de zogeheten functievereisten. In de context van het gestelde gebruik vormt de aanspraak een geheel van condities waaronder dat gebruik optimaal kan plaatsvinden. Daarbij is de samenhang tussen de verschillende onderdelen van de functie (het gebruik, de kwaliteit, de kwantiteit en de inrich- ting) van cruciaal belang. Hoe duidelijker de definitie van het gebruik is, hoe gemakkelijker de eisen aan de kwaliteit, de kwantiteit en de inrichting kunnen worden geformuleerd. Ter illustratie zijn in de figuren 6.1 en 6.2 voor een aantal functies de functievereisten vermeld.

159

De figuren zijn overgenomen uit het ontwerp-beheersplan van het waterschap Het Koningsdiep (1993).

De systematiek van functies en functievereisten maakt het gemakkelijker om de aanspraken te confronteren met de mogelijkheden en de beperkingen van een watersysteem. Bij zo'n confrontatie gaat het niet alleen om het lokaliseren van de functies, maar ook - en vooral - om het zichtbaar maken van de mogelijkheden en onmogelijkheden om de functievereisten te realiseren. Bij de confrontatie van de functievereisten met de eigenschappen van het watersysteem kunnen zich problemen voordoen, omdat de lokalisering, de waterkwaliteit, de waterkwantiteit en de inrichting aan verschillende tijd- ruimteschalen zijn gebonden. De tijd-ruimteschaal voor de kwantiteitseisen bijvoorbeeld wordt bepaald door de hydrologische kenmerken van het sys- teem. De stofstromen daarentegen hangen samen met zowel de tijd-ruimte- schaal van de (grond-)waterstroming, als de tijd-ruimteschaal van de fysisch- chemische reacties tussen het water en de bodem waar het doorheen stroomt (zie tabel 6.5).

Tabel 6.5 De begrenzing en de dynamiek van de elementen van de functie- toekenning in het waterbeheer

het element van de functietoekenning de dynamiek en de begrenzing het gebruik de dynamiek c.q. de zich ontwikkelende

vraag naar water en waterhuishoudkundige condities wordt begrensd door andere concurrerende vormen van watergebruik c.q. functies

de kwaliteitseisen de geografische begrenzing is afhankelijk van de tijd-ruimtedynamiek van

(grond)waterstromen en de karakteristiek van stoffen en nutrinten

de kwantiteitseisen de geografische begrenzing is afhankelijk van de tijd-ruimtedynamiek van

(grond)waterstromen

de inrichtingseisen de geografische begrenzing van het aard- oppervlak is vooral gekoppeld aan de wa- teren die in tijd en ruimte zijn gefixeerd (technische infrastructuur)

160

Het specifieke van de systematiek van functie en functietoekenning in het waterbeheer wordt duidelijk als de systematiek wordt vergeleken met de syste- matiek van functietoekenning in de ruimtelijke ordening. In de ruimtelijke ordening worden met bestemmingsplannen bestemmingen (doeleinden) toegekend aan grond (waarbij onder grond ook water wordt begrepen) en voorschriften gegeven voor het gebruik van grond (Wet ruimtelijke ordening, art. 10, lid 1).

In tabel 6.6 is de systematiek van de functietoekenning in de ruimtelijke ordening schematisch weergegeven.

Tabel 6.6 De begrenzing en de dynamiek van de functietoekenning in de ruimtelijke ordening

het element van de functietoeken- ning

de begrenzing en de dynamiek

de bestemming de vraag naar grond en gebouwen heeft een maatschappelijke achtergrond; de geografische begrenzing of vastlegging ervan is mede afhankelijk van andere vormen van grondgebruik

voorschriften de voorschriften voor het gebruik van grond en gebouwen zijn gekoppeld aan de bestemming en hebben daarmee betrekking op een bepaalde vastgelegde geografische ruimte

Zo weergegeven zijn er belangrijke overeenkomsten tussen de functie van het waterbeheer en de bestemming van de ruimtelijke ordening, en tussen de in- richtingseisen van het waterbeheer en de voorschriften van de ruimtelijke ordening. De overeenkomsten betreffen de vraag naar respectievelijk water en grond als gevolg van ontwikkelingen in de maatschappelijke behoefte. Verder hebben de inrichtingseisen en de voorschriften hetzelfde object, namelijk de condities voor het gebruik.

Maar er zijn ook verschillen. De voorschriften en de inrichtingseisen hebben niet dezelfde juridische status. De voorschriften hebben een juridisch karakter en zijn afdwingbaar. De gemeente stelt eisen aan het gebruik van de grond. De voorschriften hebben overigens vrijwel nooit betrekking op open water. De inrichtingseisen van het waterbeheer hebben meer het karakter van condities waarmee de waterbeheerder bij de functietoekenning rekening moet houden: zijn de condities aanwezig of moeten ze door hemzelf of door anderen gerealiseerd worden.

161

Een ander belangrijk verschil is dat bij de functietoekenning in het waterbeheer eisen aan de kwantiteit en de kwaliteit worden gesteld. De ruimte- lijke ordening kent dergelijke eisen niet. Wel komt het voor dat bij het leggen van bestemmingen rekening wordt gehouden met kwaliteits- en kwantiteitseisen als de aanspraken onderling worden afgewogen en als de voorschriften worden geformuleerd.

Bij de inrichtingseisen kan een onderscheid worden gemaakt tussen grondge- bruiksfuncties en functies die gebonden zijn aan het oppervlaktewater. Bij de grondgebruiksfuncties vormt water een conditie voor het optimaal kunnen functioneren van de betreffende functie. Het gaat dan om het graven of dempen van waterlopen, het draineren van gronden et cetera. Bij de inrich- tingseisen voor open water gaat het om de inrichting van de oever (bijvoorbeeld in verband met de vegetatie en de migratie van water- en landdieren), de aanwezigheid van passagemogelijkheden in stuwen et cetera. De inrichtingseisen voor de grondgebruiksfuncties uit het waterbeheer hebben het grootste raakvlak met de voorschriften van het bestemmingsplan; het raak- vlak tussen de inrichtingseisen voor open water en de voorschriften van het bestemmingsplan is slechts beperkt.