• No results found

Inhoudsanalyse van de berichtgeving over de brand

Om een antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag van dit onderzoek, moeten eerst de

deelvragen beantwoord worden. Dat gebeurt in dit hoofdstuk aan de hand van een inhoudsanalyse van de berichtgeving van het NOS Acht-Uur-Journaal over de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk. Met de resultaten van de inhoudsanalyse kunnen de eerste drie deelvragen beantwoord worden.

4.1. Methode inhoudsanalyse 4.1.1 Onderzoeksdesign

In dit deel van de these wordt de berichtgeving van het NOS Acht-Uur-Journaal onder de loep genomen. Dit wordt gedaan door middel van een kwantitatieve en kwalitatieve inhoudsanalyse op programma-, item- en shotniveau. Met de kwantitatieve inhoudsanalyse wordt getracht een

antwoord te vinden op deelvraag 1: Hoeveel tijd (en aan welke fasen binnen de rampenjournalistiek) besteedde het NOS Acht-Uur-Journaal in haar nieuwsbulletins aan de berichtgeving over de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk? In hoeverre heeft het NOS Acht-Uur-Journaal bijgedragen aan het ontstaan van een ‘media-hype’? Met de kwalitatieve inhoudsanalyse wordt deelvraag 2 beantwoord: Welke frames op itemniveau en op shotniveau kan ik herkennen in de berichtgeving van het NOS Acht-Uur-Journaal over de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk? En ook deelvraag 3: Wat voor betekenis hebben de frames gegeven aan de berichtgeving van het NOS Acht-Uur-Journaal en wat kunnen de gevolgen van deze berichtgeving zijn geweest?

4.1.3. Steekproef

De steekproef is bewust samengesteld. Er is gekozen voor een tijdspanne van twee weken, beginnend met de brand op 5 januari en eindigend op 19 januari. Hiervoor is gekozen, omdat er afbakening moet plaatsvinden. Deze tijdspanne is niet te smal en zeker ook niet te breed. Een jaar na de brand wordt er nog steeds gepubliceerd over de brand, daarom kan niet alles meegenomen worden in het onderzoek. De verwachting is dat de eerste twee weken een representatief beeld geven over de berichtgeving. In die twee weken is er genoeg tijd geweest om de drie fasen (wie, wat, waar-fase, de achtergrond/duiding-fase en de verantwoordelijkheidsvraag-fase) in

rampenjournalistiek te doorlopen en is het zelfs mogelijk om tot een ‘media-hype’ uit te groeien. In dit onderzoek worden de NOS Acht-Uur-Journaals van 5 t/m 8 januari, 10 t/m 14 januari en 19 januari bekeken. De criteria voor het vormen van de steekproef waren dat het NOS Acht-Uur-Journaal binnen de tijdspanne van 5 t/m 19 januari moest vallen en er moest aandacht zijn geweest voor de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk. Als er helemaal geen aandacht voor de brand was in het

40 Acht-Uur-Journaal dan viel die dag af. De Journaals zijn online teruggevonden in het archief van NOS.nl. Om de steekproef vast te stellen zijn alle NOS Acht-Uur-Journaals tussen 5 en 19 januari bekeken en is tabel 1 (zie verderop) opgesteld.

4.1.4. Organisatie en analyse van de data

Om de data tijdens de inhoudsanalyses gestructureerd te analyseren is een goede organisatie van de data belangrijk. De uitzendingen van het NOS Acht-Uur-Journaal worden op de computer

geanalyseerd. Er zijn protocollen ontworpen in Microsoft Word en vervolgens uitgeprint om tijdens de analyse bij de hand te houden. Daarnaast zijn in SPSS Statistics 17.0 twee datasets gemaakt voor de eerste twee protocollen. Dus één SPSS dataset voor de inhoudsanalyse op programmaniveau en één SPSS dataset voor de inhoudsanalyse op itemniveau. De eerste twee protocollen worden in het statische analyse programma SPSS ingevuld, omdat het dan mogelijk is om van de kwantitatieve data snel overzichtelijke tabellen en grafieken te genereren. Daarnaast is het met de functie descriptive statistics snel mogelijk om frequenties, gemiddelden en medianen uit te rekenen. Het derde protocol, voor de inhoudsanalyse op shotniveau, wordt ingevuld in Microsoft Word. In dit protocol wordt geen kwantitatieve data ingevuld. Dit protocol invullen in SPSS is dan ook overbodig.

Na afloop van het coderen van de uitzendingen in de protocollen, zullen de protocollen worden geanalyseerd. Dit wordt in drie delen gedaan, namelijk op programma-, item- en shotniveau. De kwantitatieve data zal inzichtelijk gemaakt worden aan de hand van gemiddelden, frequenties en medianen en zichtbaar gemaakt worden aan de hand van grafieken en tabellen. De resultaten van analyse van de kwalitatieve data wordt uitvoerig besproken in de resultatensectie in dit hoofdstuk. Ook zullen kort de beperkingen van de methode worden besproken. In de conclusie zullen vervolgens de eerste drie deelvragen worden beantwoorden. Op de protocollen wordt dieper in gegaan in de volgende paragraaf.

4.1.5. Instrumenten

Om de inhoudsanalyse correct en betrouwbaar uit te voeren zijn onderzoeksprotocollen opgesteld. Op deze manier is getracht de relatief subjectieve onderzoeksmethode die een inhoudsanalyse is te standaardiseren. Door het gebruik van de protocollen is het noteren van data niet of nauwelijks onderhevig aan de invloed van externe factoren. Keer op keer wordt op programma-, item- en shotniveau op dezelfde wijze gecodeerd. Daarnaast zorgen de protocollen ervoor dat de data goed georganiseerd zijn en de analyse later controleerbaar is. Door er voor te zorgen dat iedereen inzage heeft in de gebruikte protocollen en door de onderzoeksmethode uitgebreid stap voor stap te

41 beschrijven is dit onderzoek te verifiëren. De validiteit en betrouwbaarheid van dit onderzoek wordt op die manier zo hoog mogelijk gemaakt.

Bij het doen van de inhoudsanalyses worden drie verschillende onderzoeksprotocollen gebruikt (zie bijlage 2,3 en 5). Het protocol 1 (zie bijlage 2) is opgesteld voor de kwantitatieve inhoudsanalyse op programmaniveau. Per dag, vallend binnen de steekproef, wordt de gehele uitzending van het NOS Acht-Uur-Journaal bekeken. Per uitzending worden vijf vragen beantwoord. Ten eerste wordt het percentage van de tijd genoteerd dat de uitzending besteedde aan de brand. Dit wordt berekend door de tijd die besteed wordt aan de brand af te zetten tegen de lengte van de gehele uitzending. Ten tweede wordt genoteerd hoeveel onderdelen (items, kruisgesprekken, studiogasten, et cetera) over de brand in Moerdijk in de uitzending zaten. De volgorde hiervan wordt apart genoteerd.

Ten derde wordt genoteerd hoeveel gebeurtenissen die vergelijkbaar waren met de brand in Moerdijk aandacht krijgen in het NOS Acht-Uur-Journaal. Met vergelijkbare gebeurtenissen worden bijvoorbeeld andere branden in chemische bedrijven bedoeld, zoals ook is omschreven in paragraaf 1.5 over ‘media-hypes’. Ten vierde wordt hetzelfde gedaan voor de hoeveelheid thematisch

gerelateerde gebeurtenissen. Deze twee vragen worden gesteld met het oog op het ontstaan van een ‘media-hype’. Hierbij wordt gekeken of er na verloop van tijd sprake is van een toename in de berichtgeving op deze vlakken.

Tot slot wordt genoteerd op welke plek in de uitzending de berichtgeving over de brand in Moerdijk wordt uitgezonden. Dit wordt gecodeerd door middel van het toekennen van categorieën (1= opening, 2-n= nummer item, 10 = afsluiter, 11= kort nieuws). De plek waar in de uitzending de berichtgeving over de brand werd uitgezonden, zegt wat over hoe de nieuwswaarde door de redactie is ingeschat. Doorgaans is de opening van het Journaal het meest belangrijke nieuws (Overbeek, 2011). Kort nieuws is juist wat minder belangrijk en behoeft daarom ook minder tijd. Ook wordt genoteerd welke onderwerpen nog meer aan de orde komen in het NOS Acht-Uur-Journaal (zie bijlage 4).

Het tweede protocol wordt gebruikt voor de inhoudsanalyse op itemniveau. In de analyse op itemniveau wordt stap voor stap bekeken wat er in de nieuwsonderdelen te zien en te horen was. Per dag binnen de steekproef wordt een nieuw protocol op itemniveau gebruikt. Dit betekent dat 10 versies van protocol 2 worden ingevuld, namelijk protocol 05 (voor 5 januari) t/m 08, 10 t/m 2-14 en 2-19. Dit is samengevoegd in een tabel (zie bijlage 3). Per protocol worden zes vragen per item over de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk beantwoord. De lengte van het protocol is dus afhankelijk van de hoeveelheid items per uitzending over de brand. Dit is terug te vinden bij vraag 2 in het eerste

42 protocol. Om het item later makkelijk terug te vinden wordt de tijdscode als eerste genoteerd. Dit protocol combineert op itemniveau de kwantitatieve en kwalitatieve inhoudsanalyse.

Ten eerste wordt genoteerd hoelang (in seconden) de verschillende onderdelen

(kruisgesprekken, meelees, items etc.) over de brand duren in het NOS Acht-Uur-Journaal van die dag. In het geval van een kruisgesprek waarbij sprake is van een onderbreking door een nieuwsitem, worden het eerste deel van het kruisgesprek en het tweede deel als één onderdeel gezien. Het nieuwsitem wordt als een ander onderdeel genoteerd. Dit geeft inzicht in hoeveel aandacht er aan de brand is besteed.

Ten tweede wordt genoteerd binnen welke van de drie fasen van rampenjournalistiek, onderscheiden door Tjeenk Willink (1997), de onderdelen vallen. Hierbij wordt één van de volgende categorieën genoteerd: 1=wie, wat, waar-fase; 2=verdieping/achtergrond-fase,

3=verantwoordelijkheidsvraagstuk-fase. Hier wordt naar gekeken om te kijken wat het meeste aan bod kwam en hoe dit veranderde over tijd.

Ten derde wordt genoteerd uit welke elementen en in welke volgorde de onderdelen bestaan. Hier wordt het item in steekwoorden en in volgorde omschreven, denk hierbij aan PR, stand-up, beelden, quotes, et cetera. Dit wordt kort gedaan in het protocol en uitgebreid uitgewerkt in een aparte tabel, zodat het overzicht bewaard blijft. Zie bijlage 4 voor deze tabel. Aan de hand hiervan kan het item in de resultatensectie gereconstrueerd worden. Ook kan dit een indicatie worden voor het laatste deel van de inhoudsanalyse, namelijk de inhoudsanalyse op shotniveau. Op shotniveau worden bepaalde beelden, shots, vormen en woorden verder geanalyseerd.

Ten vierde wordt de context die gekozen is om het nieuwsonderdeel in te plaatsen omschreven. Dit zegt al iets over de inkadering van het nieuws en kan dus wijzen op een bepaald frame. Ten vijfde wordt kwantitatief genoteerd hoe lang autoriteiten, deskundigen, betrokkenen of journalisten aan het woord zijn per onderdeel (in seconden). De context en de actoren in beeld kunnen al een indicatie zijn voor het gebruikte frame. Daarnaast is het interessant om te kijken welke actoren het meeste aandacht krijgen in het Journaal. Zijn dat inderdaad betrokkenen en geen

autoriteiten, zoals is omschreven in hoofdstuk 2? Tot slot wordt per onderdeel genoteerd welk frame te herkennen is. Hierbij wordt gekozen uit de volgende categorieën: 1= gebrek aan

communicatie/doofpot-frame, 2= gevaar voor gezondheid-frame, 3= verantwoordelijkheidsvraag-frame, 4= paniek/onrust onder de bevolking-verantwoordelijkheidsvraag-frame, 5= anders, namelijk.. Deze categorieën zijn opgesteld op basis van hoofdstuk 1 en 3 van deze these. Categorie 5 (anders, namelijk..) is

toegevoegd om open te blijven staan voor andere frames, waardoor de items objectief geanalyseerd kunnen worden. Het gevaar bestaat anders dat alleen gezien wordt wat wordt verwacht.

43 Het derde protocol wordt gebruikt voor de inhoudsanalyse op shotniveau (zie bijlage 5). Bij dit deel van de analyse wordt er volledig gefocust op een klein deel bestaande uit één of een paar shots. Omwille van de tijd worden de belangrijkste shots tijdens de eerste delen van de

inhoudsanalyse bepaald en worden alleen die op shotniveau geanalyseerd. Belangrijke shots in deze these zijn shots die de perceptie van gevaar kunnen aanwakkeren. Als er een perceptie van gevaar is en men weet niet hoe er het beste gehandeld kan worden, dan kan dit zorgen voor paniek (zie paragraaf 1.1.). De perceptie van gevaar kan bijvoorbeeld aangewakkerd worden door paniek te suggereren met sturende vragen (bijvoorbeeld “u zal wel bang zijn”) en het gebruik van zinnen en woorden als ‘paniek’, ‘gevaar voor de gezondheid’ of ‘wantrouwen onder omwonenden’. Shots waarin dit voorkomt zullen worden geanalyseerd. Deze angstaanjagende beelden en shots kunnen bepalend zijn geweest voor het gebruikte frame. De datum van de uitzending, het itemnummer en de tijdscode van het shot worden genoteerd om het shot later makkelijk terug te vinden. Vervolgens wordt gesproken tekst die sterk tot de verbeelding spreekt of de kern duidelijk aangeeft in het geanalyseerde shot opgeschreven. Dit is dus binnen de analyse op shotniveau een analyse op woordniveau. Tot slot wordt gekeken in hoeverre en op wat voor manier dat in beeld wordt

gebracht. Hierbij wordt veel meer gekeken naar beeld en geluid. Denk hierbij aan: de camera-afstand (long shot of close-up), des te closer, des te meer de kijker er boven op zit en het als ‘nabij’ kan ervaren. De camerabeweging (pan, slow motion of in- en uitzoomen), de beweging van de camera trekt het oog van de kijker ergens naar toe en legt daardoor dus de nadruk op een bepaald beeld. Het licht (donker/licht, alarmerend rood, kil blauw) kan erg bepalend zijn voor de toonzetting en de sfeer die gecreëerd wordt. En er wordt natuurlijk goed gelet op wat precies in beeld komt. Bijvoorbeeld symbolen die staan voor bescherming, veiligheid of juist onveiligheid, zoals een mondkapje of beschermde pakken en blikken die iets zeggen over wat er speelt in de samenleving (bijvoorbeeld mensen die ongerust kijken). Dit deel van de inhoudsanalyse is kwalitatief. Het protocol zal dan ook vooral bestaan uit omschrijvingen in tegenstelling tot de kwantitatieve delen die bestaan uit numerieke codes.

In bijlage 1 staan de hyperlinks naar de uitzendingen van het NOS Acht-Uur-Journaal op de site van de NOS. Ook dit document wordt tijdens de analyse op de computer bij de hand gehouden. Ten tijde van de inhoudsanalyse worden omgevingsfactoren bij de onderzoeker zo stabiel mogelijk gehouden. De analyse vindt steeds plaats aan hetzelfde bureau in dezelfde woonkamer, terwijl er verder geen afleiding is. De analyse vindt plaats op aansluitende dagen. Links op het scherm wordt de uitzending van het NOS Acht-Uur-Journaal afgespeeld. Rechts staat het protocol. De uitzending zal worden bekeken tot dat de protocollen naar voldoening zijn ingevuld.

44 4.2. Resultaten inhoudsanalyse

4.2.1. Hoeveel aandacht besteedde het Acht-Uur-Journaal aan de brand (programmaniveau)? In de onderzochte tijdspanne is op 10 van de 15 dagen in het NOS Acht-Uur-Journaal aandacht geweest voor de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk (zie tabel 1).

Tabel 1. Aandacht voor brand bij Chemie-Pack in Moerdijk in het NOS Acht-Uur-Journaal

Datum jan 2011

5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 Moerdijk? Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Ja

Op 9, 15, 16, 17 en 18 januari was er geen aandacht voor de brand in het NOS Acht-Uur-Journaal. De reden hiervoor kan zijn geweest dat er geen nieuws meer te melden was. Een andere reden kan zijn geweest dat er ander belangrijk nieuws in de wereld was. Zo kwam in de uitzending van 9 januari 2011 bijvoorbeeld grote bezuinigingen in ziekenhuizen en de aanslag op Amerikaanse congreslid Giffords in Arizona in het nieuws. De uitzendingen van 15 januari tot en met 18 januari stonden voor een groot deel in het teken van de Wikileaks-documenten die de dag daarvoor gepubliceerd waren en waar veel informatie uit voortkwam. Ook de onrust in Tunesië werd uitgebreid belicht in het NOS Acht-Uur-Journaal van die dagen. De president van Tunesië, Ben Ali, ontvluchtte namelijk op 14 januari 2011 zijn land. Deze nieuwsgebeurtenissen kunnen de keuze om aandacht te besteden aan de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk hebben beïnvloed.

Op de dag van de brand zelf, 5 januari 2011, wijdde het NOS Acht-Uur-Journaal meer dan de helft van hun uitzending aan de brand, namelijk 52,48%. Dit komt niet heel veel voor, maar wordt wel vaker gedaan bij grote nieuwsverhalen. Zo besteedde de uitzending van 7 januari bijvoorbeeld ook bijna 47% van de uitzending aan het nieuws over de trainingsmissie in Afghanistan. Aangezien de brand ten tijde van het NOS Acht-Uur-Journaal nog brandde en de persconferentie ook nog maar net was geweest, is het logisch dat de brand werd gezien als een groot nieuwsverhaal en daarom zo veel aandacht kreeg. Voor het Acht-Uur-Journaal was de NOS zelfs al een tijd live over de brand. Ook speelde wellicht mee dat er toen nog niks duidelijk was over de ernst van de ramp. Er was nog weinig bekend over eventueel vrijgekomen stoffen. Dit percentage zakte na de eerste dag naar 20,56% met nog een kleine piek op de vierde dag (21,27% van de uitzending). Gemiddeld werd 11,62% van de uitzending in de twee weken na het incident besteed aan berichtgeving over de Moerdijkbrand. Gedurende de twee weken na de brand schommelt het percentage van de uitzending dat gewijd wordt aan de brand dus per dag. Er is een wel een dalende lijn te herkennen na verloop van tijd (zie grafiek 1).

45

Grafiek 1: Percentage van de uitzending dat werd besteed aan de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk per dag

In de twee weken na de brand bestond de berichtgeving van het NOS Acht-Uur-Journaal over deze brand per dag uit gemiddeld 1,93 onderdelen. Deze onderdelen konden journaalitems, korte interviews, kruisgesprekken, een ‘meeleesje’ door de presentator of een studiogast zijn. Op 5 januari, de dag van de brand, bestond de berichtgeving van het NOS Acht-Uur-Journaal uit het maximum aantal onderdelen. Dit waren 10 verschillende onderdelen: twee journaalitems, vijf keer een kruisgesprek met een verslaggever ter plekke, in de studio weerman Gerrit Hiemstra, de gast Ira Helsloot en een kort opgenomen interviewtje met burgemeester Wim Denie. Dit is absoluut een maximum, want op de dagen daarna bestond de berichtgeving uit 0, 1, 2, 3 of 4 items. Zie de frequentietabel hieronder (tabel 2). Het aantal onderdelen nam dus na de eerste dag sterk af. Dit had er waarschijnlijk mee te maken dat de brandweer die nacht er voor het sein brandmeester had gegeven, het verhaal kreeg daardoor een andere urgentie. Ook waren er dagen bij in de twee weken na de brand dat er helemaal geen aandacht werd besteed aan de brand. Dit kon komen doordat er op die dag geen nieuws was over Moerdijk, of doordat er te veel ander belangrijk nieuws was. Zoals bijvoorbeeld over de voorgenomen trainingsmissie in Afghanistan, de demonstraties in Tunesië en de publicatie van de Wikileaks documenten.

0

10

20

30

40

50

60

Percentage uitzending

46

Tabel 2: frequentietabel aantal onderdelen over brand Chemie-Pack Moerdijk

Op zeven van de tien dagen dat er in de onderzochte tijdspanne bericht is gedaan van de brand in het NOS Acht-Uur-Journaal, opende het Journaal ook met dat nieuws. Eén keer was nieuws over Moerdijk het tweede onderwerp, één keer het vijfde onderwerp en één keer kort nieuws. In het geval van kort nieuws ging het alleen om de mededeling dat burgemeester Wim Denie van Moerdijk was afgetreden. Het is opvallend dat op zeven van de tien dagen het Journaal met de brand opende. De opening van het NOS Acht-Uur-Journaal is doorgaans het belangrijkste nieuws van de dag

(Overbeek, 2011). Dit geeft dus aan dat het NOS Acht-Uur-Journaal vond dat de brand grote

nieuwswaarde had. De omvang van de brand en de onrust die het teweeg bracht in de samenleving hebben hierbij ongetwijfeld een rol gespeeld.

In de twee weken na de brand is er in het NOS Acht-Uur-Journaal één keer aandacht besteed aan een vergelijkbare gebeurtenis. En wel op 15 januari toen er in het NOS Acht-Uur-Journaal geen aandacht was voor de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk. De nieuwsgebeurtenis betrof een treinwagon bij Zwijndrecht die in brand was gevlogen. In de wagon bevond zich ethanol. Er vielen geen gewonden, maar bewoners moesten voor de zekerheid hun huis uit. De link naar Moerdijk