• No results found

In dit onderzoek staat de berichtgeving van het NOS Acht-Uur-Journaal over de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk centraal. Hier is voor gekozen omdat het NOS Journaal het best bekeken televisienieuws is in Nederland en het Acht-Uur-Journaal haar best bekeken bulletin is (Wijfjes, 2005). Daarnaast heeft de NOS een publieke taak en daardoor ook taakbesef, zoals zal blijken uit dit hoofdstuk. Televisienieuws heeft een grote impact door de combinatie van beeld, geluid en tekst. Dit blijkt ook uit het mediagebruikersrapport over 2010 (Veldkamp, 2010). Hierin is getracht een

impactscore te geven aan mediakanalen op basis van het bereik, de informatieve waarde, de geloofwaardigheid en het belang voor de meningsvorming. Het NOS Journaal scoort hier het

allerhoogste op. Wanneer er dus iets gebeurt in Nederland schakelen erg veel mensen in op het NOS Journaal. Het NOS Journaal was het eerste televisiejournaal en heeft de concurrentie van de

commerciële omroep doorstaan. Het staat dus buiten kijf dat het NOS Journaal een erg invloedrijke journalistieke organisatie is die een groot publiek bereikt. Het is daarom belangrijk om in kaart te brengen hoe deze grote nieuwsorganisatie in Nederland bericht doet van de brand in Moerdijk en welke afwegingen hieraan ten grondslag lagen. Een groot bereik brengt immers ook grotere beïnvloeding van het publiek met zich mee.

In 2005 had het NOS Acht-Uur-Journaal een dagelijks bereik van tussen de 1 miljoen en 1,5 miljoen kijkers (Wijfjes, 2005). Maar soms kijken er zelfs vele malen meer mensen. Zo keken er op 18 april 2010 zelfs 3,4 miljoen mensen naar het NOS Acht-Uur-Journaal (Stichting KijkOnderzoek, 2011). Op die dag opende het NOS Acht-Uur-Journaal met het nieuws dat de eerste vrachtvliegtuigen vanaf Schiphol weer vertrokken, maar dat passagiersvliegtuigen nog niet vlogen in verband met de aswolk die na een vulkaan uitbarsting in IJsland over Europa ging (NOS, 2010). Op de dag van de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk werd het NOS Acht-Uur-Journaal door 2,9 miljoen mensen bekeken (Mediacourant, 2011). Ter vergelijking: het half acht-bulletin van RTL Nieuws bereikte die dag een recordaantal kijkers, namelijk 2,3 miljoen. Het NOS Acht-Uur-Journaal is dus na jaren nog steeds het best bekeken televisiejournaal. Ten tijde van het schrijven van deze masterthese, wordt die positie van het NOS Acht-Uur-Journaal steeds onzekerder. Op 16 november 2011 is het half acht-bulletin van het RTL Nieuws voor het eerst beter bekeken dan het NOS Acht-Uur-Journaal (TV Premiere, 2011). Naar het RTL Nieuws keken 1,4 miljoen kijkers en naar het NOS Journaal keken die avond 1,3 miljoen kijkers.

2.1. Geschiedenis van het NOS Journaal

27 Nederlandse televisiejournaal. Dagbladjournalistiek was tot dan toe het belangrijkste medium voor nieuwsvoorziening (Wijfjes, 2005). Daarnaast had je nog het Polygoon bioscoopjournaal dat werd uitgezonden in de bioscoop voordat de film begon. Het NTS-Journaal werd voornamelijk opgericht om meer aandacht te krijgen voor de avondprogramma’s van de omroepverenigingen. Drie keer per week zond het NTS-Journaal in eerste instantie een nieuwsbulletin uit. Het bulletin om acht uur duurde tot 1975 maar een kwartier, later werd dat 20 minuten en vanaf 1998 duurde een nieuwsbulletin 25 minuten. Van drie bulletins per week is het Journaal uitgebreid tot zo’n 85

bulletins per week in 2004 (Wijfjes, 2005). In de eerste week van januari 2012 werden er zelfs al zo’n 100 bulletins uitgezonden. Dit is inclusief bulletins met gebarentolk (NOS, 2012). Het NTS-Journaal had als taak om de belangrijkste feiten rondom het nieuws te brengen. Duiding en achtergronden werden gegeven door de omroepen. Aan het feit dat het Journaal enorm is uitgebreid en nu ook duiding en achtergrond geeft is al te zien dat het Journaal in de 55 jaar dat het bestaat een enorme ontwikkeling heeft doorgemaakt.

Als we kijken naar de ontwikkeling van het Journaal dan zijn een aantal aspecten belangrijk: de opkomst van concurrentie, politieke, culturele en vooral technologische omstandigheden en de hoofdredacteuren. Het televisienieuws heeft door de jaren heen een enorme groei doorgemaakt. Zo kreeg het NTS/NOS-Journaal directe concurrentie door de opkomst van de commerciële omroep (Wijfjes, 2005). In 1989 startte RTL Nieuws, in 1996 SBS Nieuws en Talpa startte in 2005 NSE (dat een jaar later weer werd geschrapt). Door de groeiende concurrentie moest het Journaal zich aanpassen. Zij deden dit voornamelijk door te groeien op gebied van redactie en aantal nieuwsbulletins, maar ook door het nieuwsproces aanzienlijk te versnellen. Ondanks deze concurrentie is het NOS Journaal steeds goed zichtbaar gebleven in de wereld van het televisienieuws.

In een artikel van Huub Wijfjes (2005) over 50 jaar televisienieuws wordt de driedeling van Jo Bardoel (1996) gebruikt voor het NOS Journaal. Door politieke, culture en technologische

omstandigheden is volgens hem de stijlverandering van het NOS Journaal op te delen in drie stijlen: een filmstijl (tot 1965), een persstijl (tot 1985) en een televisiestijl (in de jaren negentig). Ongeveer de eerste tien jaar van het NTS/NOS-Journaal leek het televisiejournaal erg op het Polygoon Journaal dat vertoond werd in de bioscopen. Het nieuws had veelal betrekking op wat autoriteiten te zeggen hadden of deden. Daarnaast was er plek voor luchtige onderwerpen over bijzondere mensen die niet zozeer aan de actualiteiten gebonden waren. Hard nieuws kwam vooral kant en klaar van

internationale persbureaus en gingen dus vaak over het buitenland. Het Journaal bracht in die tijd feiten, wanneer er duiding nodig was kwamen de omroepen in beeld (Wijfjes, 2005). De

hoofdredacteur heeft een sterke invloed op het imago van het Journaal en daarom deelt Ad van Liempt (2005) de geschiedenis van het Journaal zelfs in op basis van de hoofdredactionele regimes. In

28 de eerste fase, de filmstijl, was Carel Enkelaar hoofdredacteur. Carel Enkelaar heeft het NTS-Journaal echt neergezet en succesvol gemaakt. Hij begon met een organisatie van vijf personen (Van Liempt, 2005). Het belangrijkste in die periode voor het NTS-Journaal was beter worden dan het Polygoon Journaal. Dit lukte Enkelaar voornamelijk door het gebruik van verslaggevers. In de periode van Dick Simons (vanaf 1963), de tweede hoofdredacteur, ging het een stuk minder goed met het Journaal. Onder Simons versterkte de greep van de omroepen op het Journaal. Dit betekende dat het Journaal alleen de feitelijkheden omtrent een nieuwsgebeurtenis kon geven. De omroepen zorgde voor duiding en achtergrond. Toch is hij de langstzittende hoofdredacteur geweest (elf jaar lang)

In de tweede fase, de persstijl, produceerde het NOS Journaal (vanaf 1969 heette het NTS Journaal het NOS Journaal) steeds sneller en ‘harder’ nieuws. Ook kwam er langzaam iets meer plek voor eigen toelichting. De journalistiek moest kritischer en professioneler worden. Vooral met de benoeming van oud-Brandpunt-redacteur Ed van Westerloo als hoofdredacteur in 1976 versnelde deze ontwikkeling. Van Westerloo bracht achtergrondberichtgeving naar de NOS. Dit was een grote verandering, omdat voorheen de omroepen de achtergrond en duiding gaven en de NOS alleen maar de feitelijkheden. Terugkijkend naar de drie fasen in rampenjournalistiek zou gezegd kunnen worden dat voor de komst van Ed van Westerloo het NOS Journaal met name aandacht schonk aan de wie, wat, waar-fase. Nu kwam er ook plek voor de tweede fase, namelijk verdieping en achtergrond. In de inhoudsanalyse verderop in deze these wordt onderzocht welke van de drie fasen tegenwoordig veel aan de orde komen. De verandering naar meer achtergrond en duiding werd vooral mogelijk door de technologische ontwikkelingen in deze tijd, zoals de komst van de ENG (Electronic News Gathering). Ook ontstond er in deze tijd een internationaal correspondentennetwerk. En daarnaast werd het Jeugdjournaal en het Half-Zes-Journaal gestart (Wijfjes, 2005). Van Westerloo werd in 1985

opgevolgd door Peter Brusse. Brusse slaagde er echter niet in om een aantal veranderingen door de organisatie te loodsen en na twee jaar stopte hij als hoofdredacteur.

In de laatste stijl, de televisiestijl, is het Journaal steeds zelfstandiger en professioneler geworden. Het richtte zich steeds meer op bepaalde kijkersdoelgroepen en er kwam meer nadruk te liggen op emotie. De opkomst van de commerciële televisie heeft dit enorm beïnvloed. Het Journaal is zich in deze laatste periode steeds meer gaan richten op live televisie met meer aandacht voor persoonlijke verhalen en minder voor formele figureren. De uitdaging hierin lag en ligt in het

behouden van de kwaliteit (Wijfjes, 2005). De opvolger van hoofdredacteur Peter Brusse, Gerard van der Wulp, kreeg te maken met een leegloop van de redactie door onder andere de komst van het achtergrondprogramma NOS LAAT en de commerciële omroep. Hierdoor moest hij op een gegeven moment 27 vacatures uitschrijven met als gevolg een enorme verjonging op de redactie, maar ook een verlies aan ervaring. Het zelfbeeld en de prestaties van het NOS Journaal fluctueerden in die

29 periode. Nico Haasbroek volgde hem in 1997 op. Haasbroek pleitte voor meer emotie in het nieuws. Dit ‘opleuken’ van het nieuws viel niet bij alle werknemers van het Journaal in goede aarde (Van Liempt, 2005). In 2002 werd Hans Laroes hoofdredacteur van het NOS Journaal. Hij introduceerde het begrip ‘het verbinden van de straat en de staat’, de crossmediale journalistiek en het gebruik van social networks in de journalistiek (Laroes, 2011). Hiermee heeft Laroes de manier van werken van de NOS enorm veranderd. In paragraaf 2.3. wordt hier uitvoerig op ingegaan. Hans Laroes pleitte sterk voor minder autoriteiten in het nieuws en meer de reacties van de mensen op straat. Dit heeft ongetwijfeld ook beïnvloed welke hoofdpersonen een rol spelen in berichtgeving. Komen

autoriteiten aan het woord of deskundigen, betrokkenen of journalisten? Op basis van de invloed van Hans Laroes, nog hoofdredacteur ten tijde van de Moerdijkbrand, is te verwachten dat autoriteiten niet veel aan het woord komen, maar betrokkenen juist wel. De uitgangspunten van de NOS onder Laroes kunnen ook beïnvloed hebben hoe personen door de NOS zijn ondervraagd. In de

inhoudsanalyse verderop wordt dat onderzocht. In 2011 is Laroes afgetreden, Marcel Gelauff volgde hem in juli 2011 op als hoofdredacteur (NOS, 2011).

2.2. Structuur en werkwijze van het NOS Journaal

De NOS als organisatie is onderdeel van de publieke omroep wat betekent dat zij valt onder de Mediawet. In deze wet staat dat de NOS verantwoordelijk is voor “het media-aanbod op het gebied van nieuws, sport en evenementen; het verzorgen van teletekst en het toegankelijk maken van het media-aanbod via alle beschikbare elektronische aanbodkanalen” (NOS, onbekend, online). De NOS heeft van de overheid de taak gekregen om alle inwoners van Nederland onafhankelijk en

betrouwbaar te informeren. Dit doet zij dus via alle mogelijke elektronische aanbodkanalen, dus radio, televisie, maar ook via de site, sociale netwerken en mobiele telefoons.

De NOS is inmiddels uitgegroeid tot een organisatie van meer dan 650 medewerkers in vaste dienst, aangevuld met freelancers. 380 medewerkers daarvan werken voor het nieuws. Verspreid over 25 verschillende landen heeft de NOS 35 correspondenten. Deze medewerkers van de NOS werken sinds 2006 crossmediaal, dus voor meerdere media. De NOS heeft drie afdelingen: NOS Nieuws, NOS Sport en NOS evenementen. NOS Nieuws bestaat weer uit verschillende programma’s. Het belangrijkste programma is natuurlijk het NOS Journaal. Het belangrijkste nieuwsbulletin van het NOS Journaal is het NOS Acht-Uur-Journaal, maar ook om 18.00 uur is er een uitgebreid bulletin. Daarnaast verzorgt het NOS Journaal tussen zeven uur ’s ochtends en middennacht Journaals. Naast het NOS Journaal zendt de NOS op televisie ook het NOS Jeugdjournaal uit en NOS op 3. Het NOS Jeugdjournaal is een dagelijks Journaal wat om 08.45 en 18.45 uur wordt uitgezonden en als

30 maar niet op kinderen. NOS op 3 zendt uit op televisie en op de radio en heeft als zwaartepunt een website. NOS op 3 maakt veel gebruik van interactie met het publiek door middel van social media. Zo vragen zij vaak de mening van het publiek over een bepaalde nieuwsgebeurtenis (NOS,

onbekend).

De NOS is niet alleen maar op televisie te vinden, maar ook op hun twee digitale themakanalen Journaal 24 en Politiek 24, op de radio, teletekst en op internet. De twee digitale themakanalen zijn te ontvangen via internet en via digitale televisie. Op Journaal 24 is continu het laatste Journaal te zien en worden met enige regelmaat live-uitzendingen uitgezonden. Politiek 24 richt zich met name op de politiek in Nederland en zendt dan ook vaak Tweede Kamer debatten uit.

Op Radio 1 worden dagelijks elk uur NOS Journaal bulletins uitgezonden. In de avond zendt Radio 1 het programma NOS Met het Oog op Morgen uit. Tot slot onderhoudt de NOS op televisie en internet ook nog steeds Teletekst. Hierop wordt dag en nacht het laatste nieuws gepubliceerd. Dit gebeurt ook op internet. Naast het laatste nieuws staan op nos.nl ook veel audio en video

fragmenten en weblogs (NOS, onbekend).

De verslaggevers en redacteuren van het NOS Journaal werken crossmediaal. Zij worden aangestuurd door de chef van de deelredactie. Deze chefs worden weer door de coördinatoren van de deelredacties aangestuurd. De eindredacteur van respectievelijk televisie, internet of radio stuurt vervolgens weer de coördinatoren van de deelredacties aan. Doorgaans worden de verslaggevers op pad gestuurd na een redactievergadering waarin bepaald wordt aan welke onderwerpen die dag aandacht wordt besteed. Het kan zijn dat een verslaggever een item zelf voorbereid, maar meestal gebeurt dat door de redacteuren die de voorproductie verzorgen. Zij zorgen voor een

camerapersoon en facilitaire middelen zoals bijvoorbeeld een satellietwagen waarin ook ter plekke kan worden gemonteerd en waar vandaan de items kunnen worden ingestart. In het nieuwsproces werkt de Haagse redactie natuurlijk veel samen met verslaggevers in Den Haag die ook zelf actief opzoek gaan naar nieuws. De buitenlandredactie werkt met persbureaus en het eigen

correspondentennetwerk. Om dit nieuwsproces vloeiend te laten verlopen wordt er op meerdere niveaus minimaal vijf keer per dag vergaderd (Discussienota NOS-Journaal, 2005, zoals beschreven in Das, 2010). Met als resultaat een 24/7 nieuwsproductie via verschillende (digitale) kanalen van de NOS.

2.3. Journalistieke aanpak en uitgaanspunten van het NOS Journaal

Het NOS Journaal is in 2006 intern volledig gereorganiseerd. Voorheen waren het NOS Jeugdjournaal, NOS Online, Radio 1 Journaal en alle andere onderdelen zelfstandige redacties met ieder een eigen

31 hoofdredactie. Dat veranderde in 2006, alle namen en programma’s bleven hetzelfde maar vielen onder één hoofdredactie: NOS Nieuws (Laroes, 2007). Deze reorganisatie moest leiden tot andere verhalen en tot verhalen op alle, door de digitale techniek mogelijk gemaakte, kanalen. Hierbij hoorde ook een nieuwe journalistieke aanpak en uitgaanspunten. In de discussienota’s ‘Ten Aanval’ (2002) en ‘Hooggeëerd publiek’ (2005) bracht Hans Laroes, toenmalig hoofdredacteur, zijn visie naar buiten.

Hans Laroes was zich van één ding goed bewust: het NOS Journaal is een publieke organisatie en dit schept verplichtingen aan de kijkers (Laroes, 2007). Het NOS Nieuws heeft dan ook tien

publieke beloften geformuleerd; beloften die NOS Nieuws doet aan zijn kijkers. In de beloften zitten de meeste uitgaanspunten alsmede de journalistieke aanpak verpakt (Laroes, 2007, p. 123-124):

1. NOS Nieuws is onafhankelijk van welke politieke en/of andere opvatting dan ook. 2. NOS Nieuws biedt feiten, inzicht en overzicht.

3. NOS Nieuws opereert volgens traditionele journalistieke normen: hoor en wederhoor, respect voor privacy.

4. NOS Nieuws beschouwt de kijker, luisteraar en gebruiker als volwaardig burger, die zelf zijn of haar eigen oordelen vormt, mede op basis van de informatie die NOS Nieuws aanreikt. 5. NOS Nieuws is in selectie, uitwerking, aanpak en toon onbevangen.

6. NOS Nieuws ambieert iedereen te bereiken.

7. NOS Nieuws wil actief zijn op zo veel mogelijk platforms, reageert op en creëert nieuwe toepassingen.

8. NOS Nieuws is transparant: discussieert en legt verantwoording af over keuzes, aanpak en uitwerking, publiceert zijn budget en alle andere relevante gegevens.

9. NOS Nieuws herstelt zijn fouten en beantwoordt reacties.

10. NOS Nieuws laat zich beoordelen door een van de redactie onafhankelijk Ombudsman. Zoals de derde publieke belofte al stelt, is NOS Nieuws ‘ouderwets’ wat betreft sommige

journalistieke normen en waarden. Zij opereert volgens traditionele journalistieke normen. Maar ook NOS Nieuws beseft dat actuele ontwikkelingen de NOS dwingen om mee te gaan met de

veranderingen. Laroes (2007) onderscheidt twee belangrijke ontwikkelingen die volgens hem in de maatschappij spelen: er heerst een gevoel van kwetsbaarheid en onveiligheid onder de burgers en de overheid en de instituties van de staat zijn hun natuurlijke autoriteit kwijt geraakt. Deze

ontwikkelingen spelen in de maatschappij en daar krijgt NOS Nieuws dus ook mee te maken.

Specifiek voor de media herkent Laroes ook belangrijke ontwikkelingen. De nieuwsconsument is aan het veranderen. De samenleving leest steeds minder de krant en televisienieuws kan makkelijk worden weggezapt. Tegelijkertijd zijn de journalisten die de nieuwsconsumenten van het nieuws

32 moeten voorzien steeds verder van hun lezers, luisteraars en kijkers komen te staan. De journalistiek staat helemaal niet zo midden in de samenleving als zij zelf pretendeert, vindt Laroes.

Onder Hans Laroes trachtte NOS Nieuws dit te veranderen. NOS Nieuws en haar journalisten moeten het publiek weer serieus gaan nemen. Dit betekent dat zij de nieuwsconsumenten als volwaardige burger zien, zoals ook is geformuleerd in de vierde publieke belofte. In de nota

‘Hooggeëerd Publiek’ (2005) schreef Laroes dan ook: “We hopen en gaan ervan uit dat zij [de mensen voor wie de NOS werkt, LR] aan het eind van de dag, mede op basis van de door ons aangereikte informatie, ietsje meer van de wereld waarin ze leven begrijpen dan ’s ochtends het geval was” (Laroes, 2007, p. 125). Die nieuwe houding waarin het publiek serieuzer genomen wordt, werd in de nota ‘Ten Aanval’ (2002) ook al genoemd. Daarin stond het uitgangspunt centraal dat de staat en de straat met elkaar verbonden moet worden. In het verleden koos de journalistiek met name het perspectief van instituties. Nu kijkt de NOS meer naar wat er echt in de samenleving speelt (Laroes, 2007). Ze hangen de thermometer in de maatschappij en kijken vervolgens of de instituties dezelfde agenda’s hebben. Ook wordt het publiek meer tegemoet gekomen door gebruik te maken van de digitale technologie en te verschijnen op de plekken waar het publiek ook komt. Dit staat ook in de zevende publieke belofte. Ten slotte moeten deze digitale plekken ook serieus genomen worden als bronnen van nieuws en van discussie.

Om deze uitgangspunten te bereiken is een goede journalistieke aanpak natuurlijk nodig. De NOS wil dus dat kijkers aan het eind van de dag iets meer van de wereld waarin ze leven begrijpen. Dit probeert de NOS te bereiken door de nieuwsconsument serieus te nemen en centraal te zetten. Daarnaast blijven zij investeren in buitenlandberichtgeving en onderzoeksjournalistiek. De wereld waarin de kijker leeft eindigt immers niet bij wat aan de buitenkant te zien is van wat er speelt in de bestuurlijke en politieke elite, en ook niet bij landsgrenzen, redeneert Laroes (2007). “Niet de wil, maar de wereld van de kijker” staat centraal (Laroes, 2007, p. 126). Dit betekent dus niet dat het nieuws populistisch wordt en dat puur alleen het nieuws gebracht wordt dat de kijkers willen zien. De journalisten selecteren op basis van hun journalistieke ervaring en kennis. Het doel is om voor