• No results found

Hoofdstuk 3: Drie voorlichtingsbrochures (1952-1961) van de BB

3.3 Brochure 3: Wenken voor de bescherming van uw gezin en uzelf BB en De

3.3.1 Inhoud brochures

Zoals bij de eerdere brochures was de teneur dat als men thuis de juiste maatregelen trof, de schade mee zou vallen. Zelfs met zeer eenvoudige middelen kon men zich een redelijk grote bescherming verzekeren en dit was voor iedereen toepasbaar. In deze brochure stonden voor het eerst het individu en de woning centraal. De overheid speelt hiermee dus duidelijk in op de veranderende maatschappij, de individualisering en de huiselijke consumptie. In tegenstelling tot het standpunt van Van der Boom die stelt dat de BB niet in speelde op de maatschappelijke veranderingen.

In Wenken probeerde de overheid de burgers te overtuigen van het nut van de drie A’s: Afstand, Afscherming en Afwachten. Afstand hield in dat men zo ver mogelijk van muren en het dak moest wegblijven. Men moest ervoor zorgen dat er zo veel mogelijk afscherming, materiaal, moest zijn tussen de buitenlucht en de mens. Hoe dit praktisch georganiseerd moest worden, kwam niet aan de orde. Afwachten hield in dat men zo lang mogelijk moest wachten met het verlaten van de schuilplaats. Dit in verband met de nog aanwezige radioactieve straling. Ook het aanleggen van noodrantsoenen ‘voor het geval dat’ werd in deze voorlichtingsbrochure aangeraden en een uitgebreide lijst met voedsel werd opgesomd, de zogeheten ‘ijzeren noodvoorraad’. Wenken was de eerste brochure die zich op praktische adviezen, de aanleg van voedselvoorraden en de inrichting van schuilkelders richtte. De overheid was zich er van bewust dat niet iedereen over een schuilkelder beschikte en dat niet iedereen thuis kon zijn als

~

62

~

er een bom zou ontploffen. Er zou dus geïmproviseerd moeten worden: ‘wie ongelukkigerwijs buiten verkeert, moet een greppel zoeken en op kantoor kan een bureau soelaas bieden’.166

Als advies tegen brand raadde de brochure aan om zo min mogelijk brandbare spullen in en om het huis te hebben: ‘Doe dus vooral de rommel van uw zolder weg’.167 Een verder

advies die de brochures gaven als er geen schuilmogelijkheid was dat, ‘u kunt met betrekkelijk eenvoudige middelen nog iets bereiken. De boeken, de kist met steenkool en de bloempotten, alles wat u bedenken kunt, kunt u aanslepen om u zo goed mogelijk [achter] te verschansen’.168 Als men dan het geluk had om over een schuilkelder te beschikken, moest

men bij een aanval daar zo lang mogelijk in blijven zitten. Men moest niet vergeten eerst nog de gaskraan en buitendeuren te sluiten. De BB zou dan via de radio melden wanneer de schuilplaats verlaten mocht worden. ‘Noteren: zien of u een aansluiting voor ene radio in uw schuilgelegenheid kunt aanbrengen, en anders sparen voor een batterij-radio’.169

Opnieuw kwam de waterstofbom ter sprake en nog steeds was het officiële standpunt dat deze niet op Nederland zou vallen. De beruchte fall-out daarentegen kon Nederland wel treffen. Er werden aanwijzingen over de fall-out gegeven, maar hoe ernstig dit zou zijn werd niet genoemd. Wel werd er een geruststellende rekensom gepresenteerd: ‘de radioactiviteit is na zeven uur afgenomen tot een 1/10e gedeelte van het oorspronkelijke niveau. In zeven maal zeven uur tot een 1/100ste en in zeven maal zeven maal zeven uur tot een 1/1000ste’. Dus: ‘Van deze eigenschap van de straling kunnen we profiteren’. Hoe? ‘Door rustig af te wachten.’ Hoe lang? Dat werd niet verteld.170

166 Wenken voor de bescherming van uw gezin en uzelf. BB en De Toelichting (25 september en oktober 1961) 10. 167 Idem, 6.

168 Idem, 16. 169 Idem, 20. 170 Idem, 15.

~

63

~

Op het eerste gezicht is Wenken neutraler en realistischer van toon dan het eerdere voorlichtingsmateriaal. ‘Als u fall-out in uw lichaam krijgt, valt daar niets meer aan te doen’.171

Wat overeen komt met de vorige brochures is dat met de goede kennis en voorbereiding er overlevingskansen zouden bestaan. De BB achtte de overlevingskansen zelfs groter als men de raadgevingen van de BB zou opvolgen en als men geen kelder had, ‘er altijd wel een vertrek [was] dat veiliger was dan een ander’.172 Dat was allemaal niet onwaar, maar wel misleidend.

Misschien was dit een misleiding-strategie van de BB om niet in te gaan op het gevaar, maar meer op de overlevingskansen.

3.3.2 Enkele reacties

Op 22 september 1961 kondigde de minister van Binnenlandse Zaken, E.H. Toxopeus, via een televisie-uitzending de start van de voorlichting aan. Enige voorlichting leek gewenst, want de spanningen tussen Oost en West waren weer hoog opgelaaid door de mislukte Varkensbaai invasie in april 1961 en de crisis rondom Berlijn, de bouw van de Muur op 13 augustus van hetzelfde jaar. De bevolking zou de verspreiding van de folders ongetwijfeld daarmee in verband brengen, maar het was, zo liet Toxopeus geruststellend weten, ‘slechts een toevallige samenloop van omstandigheden’.173 Naar de internationale spanningen wordt in de brochures

dan ook niet verwezen.

Wat Wenken onderscheidt van de vorige brochures is dat een voorlichtingsbrochure voor het eerst actief verspreid werd onder de bevolking. Doordat deze brochure in elk huishouden op de mat viel, verschenen er veel reacties in de kranten. De reacties op dit voorlichtingsmateriaal waren gemengd. De Haagse Courant juichte het initiatief van Binnenlandse Zaken toe en liet niet na de folders aan de lezers aan te bevelen.174 Eveneens de Leeuwarder Courant was positief en stelde dat ‘de prullenmand in elk geval niet de plaats was, waar de brochure “opgeborgen” diende te worden. Het minste wat men kon doen was: ‘Lezen

171 Idem, 15.

172 Idem, 13.

173 ‘Voor ieder gezin: boekje over zelfbescherming. Grootscheepse actie van de BB over bescherming bij fall-out. Reële

mogelijkheid nucleaire aanval te overleven’, Friese koerier (22-9-1961), http://bit.ly/1dBml1n en J.A.M.M. Janssen, ‘Inspelen op een nieuw fenomeen. Nederland en de dreiging van een atoomoorlog’ in: J. Hoffenaar ed., De Koude Oorlog (1992) 143.

~

64

~

en bewaren. Het beste: lezen, bewaren en ook iets doen - of in elk geval de eigen kansen overwegen’.175 Kort daarop veranderde deze positieve instelling in kritiek.

Al was de informatie een stuk realistischer en zeer uitgebreid en werden er voor het eerst concrete voorbeelden voor zelfbescherming gegeven, Wenken legde geen oorlogsangst op aan de Nederlandse bevolking. Een NIPO-enquête uit 1961 dient hierbij als indicatie: Slechts 9% van de ondervraagden kwalificeerde Wenken als bangmakerij - al zegt dit niets over de aanwezige angst, omdat dit niet te meten valt -, maar toch nam 20% van de gezinnen, naar aanleiding van de folders, voorzorgsmaatregelen. Enkel 29% had een positief oordeel geveld over de voorlichting, terwijl er door meer dan 50% kritiek was geuit en 18% de voorlichting als waardeloos had bestempeld.176 In rapporten aan de ministeries kwam naar voren dat men in

Groningen ‘nuchter’ had gereageerd. In Amersfoort waren er enkel enige bejaarden in paniek geraakt en in Noord-Brabant had men geen ‘merkbare reactie’ kunnen bespeuren.177

Toch blijft de vraag waarom de overheid zo concrete voorlichting zou geven over het behandelen van gewonden en de aanschaf van levensmiddelen om een onbekende tijd in een schuilkelder door te brengen? Ook enkele kranten – vooral De Waarheid liet kritische geluiden horen – bleven vasthouden aan het idee van een oorlogspsychose:

‘N. Luirink (CPN) trachtte het raadslid aan het verstand te brengen, dat het wel enig verschil maakt, of er een stuk straat wordt getroffen ingeval van oorlog of de helft van de hele Nederlandse bevolking van de aardbodem wordt weggevaagd. De BB heeft daarom geen nut bij een atoomoorlog en moet alleen dienen als middel om een oorlogspsychose onder de bevolking aan te wakkeren. De CPN is niet tegen bescherming en hulp, maar wel tegen een dergelijk militair apparaat’.178

Er was geen eenzijdige houding wat betreft de angst voor een oorlogsdreiging, dit had er vooral mee te maken dat angst niet expliciet werd uitgedrukt. Onderstaand citaat uit De Waarheid is een zeldzaam voorbeeld waarin ‘angst’ wel aangehaald wordt:

175 ‘Vandaag tweede brochure van BB. Toelichting op Wenken voor zelfbescherming. Betere kansen om een oorlog door te

komen’, Leeuwarder courant (16-10-1961), http://bit.ly/1Iy1wAP.

176 J.A.M.M. Janssen, ‘Inspelen op een nieuw fenomeen’ in: J. Hoffenaar ed., De Koude Oorlog (1992) 144. 177 B. van der Boom, Atoomgevaar? Dan zeker BB (2000) 232.

~

65

~

‘En wie heeft er geen angst voor een atoomoorlog? Degeen die dat niet heeft, hoort thuis in een dwangbuis, in handen van ervaren psychiaters. Natuurlijk, niet iedereen liert met zijn angst langs de huizen, weinigen voelen zich gedrongen hem uit te schreeuwen vanaf de daken. Maar toch is hij er, als de voortdurende metgezel van ons moderne leven, als de schaduw, die ons volgt’.179

De Nederlandse houding ten opzichte van het voorlichtingsmateriaal was niet eenzijdig, maar bij de meerderheid deed de voorlichting niets.Het overgrote deel bestond uit desinteresse en negatieve reacties op de toch wel simpele voorstelling van de zaken in de brochures of de onuitvoerbaarheid van de voorlichting. Een reactie: ‘Men wordt met de neus op dingen gedrukt die men niet kán doen, terwijl dat toch eigenlijk zou moeten. Men krijgt niet de illusie van een gegarandeerde bescherming, maar alleen de mogelijkheid het geluk een beetje te helpen’.180

De Volkskrant publiceerde tevens als kritische noot:

‘We staan tegenover de kernoorlog en dus ook tegenover de BB sterk emotioneel, ja krampachtig. Als de kernoorlog een werkelijk gevaar is, dan moeten van overheidswege maatregelen worden genomen. en wel heel wat verderstrekkende maatregelen dan een zakje [de enveloppe met brochures] met enkele nogal wereldvreemde raadgevingen op te hangen aan een spijker’.181

Verdere kritiek vanuit de bevolking kwam van onder andere mensen die op een andere manier behuisd waren dan in de brochures besproken werd: in een woonboot of in een flat. De voornaamste kritiek berust zich of het feit dat de overheid de zaken wel heel erg simpel en mogelijk misleidend heeft voorgesteld. De bevolking was vooral boos en noemde de Wenken ‘galgenhumor’, ‘onzin en waardeloos’ en ‘volkomen irreëel’.182

Er kwam voornamelijk veel kritiek vanuit de links-intellectuele milieus. Voor schrijver en activist Harry Mulisch was deze voorlichtingscampagne aanleiding om een parodie te

179 ‘Verlossing van de atoomangst (Mulisch en het zevende alarm)’, De Waarheid (9-12-1961), http://bit.ly/1FXziJH. 180 De Volkskrant (4-1-1962).

181 De Volkskrant (14-10-1961).

~

66

~

schrijven met als titel Wenken voor de bescherming van uw gezin en uzelf tijdens de jongste dag (3 november 1961). In zijn Wenken beschreef hij de kernoorlog in termen van Het Laatste Oordeel, de hel bij uitstek. ‘Aangezien Johannes op Patmos heeft verzuimd, de exacte datum van de jongste Dag aan te geven, moeten we helaas iedere dag op het ergste voorbereid zijn’.183

Wat volgt is een hilarische beschrijving van een tocht langs de meest absurde overlevingswenken. ‘Niettemin zal gedurende één minuut het derde alarm gegeven worden. (...) Wat moet u nu doen? In de eerste plaats moet u er voor zorgen, dat u watjes in uw oren hebt tegen het geluid van de bazuin. Wat moet u dus in huis hebben? Watjes’.184 Een dodelijke

satire op Wenken, en een van de oorzaken voor het feit dat veel burgers het er moeilijk mee hadden de organisatie Bescherming Bevolking serieus te nemen.