• No results found

Hoofdstuk 3: Drie voorlichtingsbrochures (1952-1961) van de BB

3.2 Brochure 2: Atoomgevaar? Dan zeker de BB (augustus 1956)

De volgende 17 pagina’s tellende brochure Atoomgevaar? Dan zeker de BB (augustus 1956), uitgegeven door de Stichting Bevordering Bescherming Bevolking is bekender en komt qua informatieverstrekking overeen met de vorige brochure, maar is wel een stuk neutraler. Op internationaal gebied waren het roerige tijden (de opstand in Hongarije en de Suez-crisis) en de kennis over de (H-)bom was aanzienlijk gegroeid. Toch deed het de bevolking wederom niets. De regering koos er daarnaast ook voor om in 1955 te korten op de begroting van de BB. Het apparaat zou, zo wisten zij, in oorlogstijd toch niet functioneren.145 Ook in deze brochure

acht de voorlichter de kans klein dat er een Bom op Nederland gegooid zou worden. Als deze dan toch zal vallen, zou dit alleen op een ‘beperkt’ aantal belangrijke doelen het geval zijn en deze doelen zouden enkel met klassieke atoombommen aangevallen worden. Met de H-bom hoefde nog geen rekening gehouden worden. Ook hier is de stremming dat met de juiste voorzorgen en maatregelen een aanval zonder veel problemen te overleven valt.146 Interessant is dat in deze brochure de voorlichter voor het eerst sterk ingaat tegen ‘de paniek’ en de ‘horrorverhalen’ die de rondte gingen in de maatschappij. De BB is zich er van bewust dat de bevolking met paniek kan reageren en om die reden neemt de brochure een defensieve houding aan en stelt:

145 B. van der Boom, ‘Een overbodige illusie van veiligheid’ in: M. de Keizer ed., Staat van veiligheid (2007) 83. 146 ‘Dossier: Herinneringen aan de Koude Oorlog’ (2014), http://www.inzichten.nl/geschiedenis/geschied_32.htm.

~

54

~

‘Men kon wel paniekerig doen, maar was het niet redelijker om te varen op het kompas van de deskundigen, die van de uitwerking van de atoombom een diepgaande studie gemaakt hebben en die steeds weer uitdrukking geven aan hun stellige overtuiging, dat een goede hulpverleningsorganisatie juist bij een atoombom-explosie veel hulp kan bieden en heel veel leed kan verzachten?’.147

In de brochure worden aan de hand van een vage illustraties, “legitimeringen” en vergelijkingen enkele vragen beantwoordt: Wat is nu het belang van de BB? Wordt de A-bom zeker gebruikt? Wat doet de BB er tegen? Wat gebeurt er nu precies? Of hoe werkt de bom? Wat is radiatie, het nieuwe

oorlogsgevaar? En wat kan men er zelf aan doen? Daarnaast geeft de brochure informatie over de lichtflits, de hittestraling, de drukgolf en de radioactieve straling.

De brochure begint met een “legitimering” van militaire deskundigen die van oordeel zijn

dat een ruimer gebruik van kernwapens mogelijk is. Meer dan vroeger het geval was. Voor het eerst worden er concrete doelen gesteld. Als er een Bom op Nederland zal vallen, wat mogelijk is, zal deze enkel op belangrijke delen van het land vallen: namelijk op de hoofdstad, het havengebied, op militaire vliegvelden of op het regeringscentrum. Uiteraard zijn maatregelen voor zelfbescherming hiertegen mogelijk: ‘Men moet hier zeker rekenen op aanvallen met A- wapens, vooral in het begin van de oorlog, wanneer de voorraden nog groot zijn. Zij zullen echter hoogstwaarschijnlijk beperkt blijven tot uiterst belangrijke doelen,’ aldus de brochure.148

In de brochure wordt erkend dat volkomen bescherming niet gegarandeerd kan worden, maar dat zeker de gevolgen bij een aanval teruggebracht kunnen worden. Het belang van de BB

147 Stichting Bevordering Bescherming Bevolking, Atoomgevaar? Dan zeker de BB (augustus 1956) 5. 148 Idem, 4.

~

55

~

wordt hierbij, in vergelijking met de vorige brochure, sterk benadrukt.149 Logisch, want de brochure is voor het eerst aan het publiek gericht.

Wat betreft de H-bom wordt er voor het eerst meer informatie gegeven. Atoomgevaar? verklaart:

‘Aanvankelijk hoeft men hier geen rekening mee te houden, omdat de grootmachten er slechts over enkelen beschikken, de Bom zo een zwaar middel is en om die reden niet ingezet zal worden en dat men de Bom niet in durft te zetten om een tegenreactie te kunnen krijgen’.150

Als geruststelling stelt de minister van Binnenlandse Zaken dat ‘(...) een verwoesting van enorme afmetingen niet te voorkomen is, maar dat het aantal slachtoffers wel terug te brengen is tot slechts enkele procenten van de massale verliezen, die wij zouden lijden, indien wij niets deden’.151 Hij benoemt enkele maatregelen, maar laat de praktische uitvoering

achterwege (deze zullen in een volgende brochure besproken worden. Wanneer deze uit zou komen wordt echter niet gemeld).152 Het lijkt of er bewust informatie achtergehouden wordt en de lezer (misschien opzettelijk) zeer beknopt ingelicht wordt:

‘Vooreerst, dat u niet moet, niet moogt verwachten, dat in deze paar bladzijden nu alles over de atoombom gezegd wordt. Daarvoor zou heel wat meer nodig zijn. Hier wordt alleen dat gezegd, wat u bepaald moet weten’.153

Daarnaast wordt de lezer continue op een dwaalspoor gezet: ‘men moet wel rekening houden met de bom’ en ‘als men al atoombommen zal gebruiken ...’ en even later: ‘indien ooit - onverhoopt - een nieuwe oorlog zou uitbreken, dan is het waarschijnlijk, dat Nederland daar in betrokken zal raken. [Met conventionele en/of nucleaire wapens]’.154 Of de brochure geeft

een, naar mijn idee, zeer heftige omschrijving van de uitwerkingen van een luchtexplosie en

149 Idem, 1 en 2. 150 Idem, 2 en 3. 151 Idem, 7. 152 Idem, 15. 153 Idem, 8. 154 Idem, 8 en 15.

~

56

~

de daaropvolgende gevolgen en een pagina verder stelt de brochure dat: ‘nu is alles wat hierboven gezegd is, betrekkelijk. Luchtdrukgolven gedragen zich uiterst grillig, zoals iedereen, die wel eens een zware windhoos heeft meegemaakt, zal kunnen bevestigen’.155 Een verdere eigenaardige opmerking is wat een gordijn in de vorige brochure was, is nu een krant in Atoomgevaar?. ‘Zelfs een krant zou reeds enige bescherming bieden. Weliswaar zou de krant in brand vliegen, maar vlak daarachter zou de uitwerking van de hittegolf door het schaduweffect nihil zijn’.156

Deze brochure wijdt voor het eerst duidelijk uit over de gevaren van radiatie. Waar de brochure de angst juist wil afnemen, lijkt het of de angst hierdoor juist aangewakkerd wordt zoals hieronder naar voren komt. Als toelichting wordt een vaag kaartje met vergelijkingen, percentages en zonder annotatie gegeven. Interessant aan onderstaand citaat is ook dat het lijkt of de brochure hier een poging doet om de ‘horrorverhalen’ die in de maatschappij de rondte gingen en waar Leenders naar verwijst, probeert te ontkrachten:

‘Men kan ze niet voelen of zien, maar ze zijn er en … ze zijn zeer gevaarlijk. Daar mogen wij geen doekjes om winden. Maar van de andere kant moeten wij ons ook niet in paniek laten brengen door de vele onverantwoorde, quasiwetenschappelijke, overdreven en tendentieuze verhalen over deze radiatie. Al is zij gevaarlijk, de hitte en drukgolf zijn door hun grotere uitwerkingssfeer heel wat gevaarlijker en zullen een aanzienlijk groter aantal slachtoffers veroorzaken’.157

‘Mocht de Bom vallen en men bevindt zich op het nulpunt, dan is er niets aan te doen, behalve vroegtijdig een schuilkelder te zoeken. Maar is men niet in de buurt van een schuilkelder, dan moet men plat op de grond, voorover met het hoofd op de gekuiste armen en de ogen dicht. Wordt men verrast door de lichtflits. Verlies dan geen tijd: plat tegen de muur, onder een tafel, in alle gevallen plat op de grond, voorover, met gesloten ogen’.158 155 Idem, 9 en 10. 156 Idem, 12. 157 Idem, 12. 158 Idem, 17.

~

57

~

Kortom, de opsteller van de brochure is zich zeer bewust van de uit te breken paniek en verwijst hier regelmatig naar, maar toch moet het gezond verstand de burger vertellen wat te doen. De brochure wijdt hier niet over uit. De brochure sluit af met:

‘dat een ramp, een catastrofe, uit kan breken. Waar vele mensenlevens ophouden en waar paniek zal uitbreken, maar het moreel van ons volk, het belangrijkste strijdmiddel - ook in een atoomoorlog - zal gehandhaafd blijven als de nodige maatregelen tijdig getroffen zijn’.159

In deze brochure lijkt het of de lezer op zo veel sporen tegelijkertijd wordt gezet en geen duidelijke informatie en aanwijzingen krijgt, dat het lijkt of er een angst opgelegd wordt. Men wordt volkomen aan zijn lot overgelaten en informatie voor (zelfredzaam-) maatregelen wordt niet gegeven. Het gevaar van radiatie wordt bijvoorbeeld aangehaald, maar deze wordt snel afgezwakt door vage (ongedefinieerde) tips voor zelfbescherming. Het is namelijk, volgens de brochure, niet mogelijk alle informatie in Atoomgevaar? te noemen, maar men kan zich best redden met ‘gewoon een gezond verstand’.160 De brochure is daarnaast zeer

tweeslachtig en gebruikt zeer heftige termen, maar neemt deze telkens terug door te stellen dat overleven toch mogelijk kan zijn. ‘Hoe verschrikkelijk de kracht van atoomwapens ook moge zijn, niemand zal onder dergelijke omstandigheden, althans op zekere afstand van het grondnnulpunt hulpeloos zijn’.161

In vergelijking met de Leidraad lijkt het of men van de manier die in de vorige brochure is gebruikt is afgestapt en de bevolking meer in het midden wil laten en niet teveel informatie wil verstrekken om eventuele angst tegen te gaan. Toch kan de brochure ook juist een oorlogsangst aangewakkerd hebben doordat de folder zeer uitgebreide informatie over de gevaren van radiatie gaf. De tweestrijd – de bevolking inlichten en tegelijkertijd geen oorlogsangst creëren – waarmee de overheid te maken had komt hier duidelijk naar voren.

159 Idem, 17.

160 Idem, 15. 161 Idem, 6.

~

58

~

3.2.1 Het ontbreken van reacties

Vooral in een tijd waarin het op het internationale terrein onrustig was, werd de Nederlandse bevolking met deze brochure totaal aan haar lot overgelaten qua informatievoorziening over zelfbescherming bij de eventueel te verwachten Bom. In 1955 waren de verwachtingen in Nederland omgeslagen van het idee van geen tot nauwelijks bommen naar meerdere bommen. De dreiging was voor het eerst officieel. Toch was er geen oorlogsangst voelbaar in Nederland zoals uit de vorige hoofdstukken naar voren kwam. Zelfs met de dieptepunten van de Koude Oorlog als de Suez-crisis en de Hongaarse Opstand in 1956 die een grote impact op het internationale toneel hadden. De brochure ging overduidelijk niet in op de internationale situatie en de serieuze oorlogsdreiging.

Opmerkelijk genoeg staan er in de kranten - net als bij de Leidraad - geen reacties van burgers of van de pers over Atoomgevaar?. Dit zou kunnen aantonen dat de folder eveneens geen open op verspreidde publicatie was en maar door weinigen ingezien was; dat de internationale situatie van détante sterker was en de dieptepunten van de Koude Oorlog geen indruk maakten op de bevolking en men het naast zich neerlegde; of dat de Nederlandse bevolking zich niet liet overtuigen van de overlevingskansen en niet inging op de propaganda van de BB die stelde dat de overlevingskansen groot waren, zoals de volgende ingezonden brief uit 1956 aantoont:

‘We hebben Mickey Rooney [een Amerikaanse acteur] weer op het witte doek gezien. (...) Is hij het mannetje dat een atoomexplosie overleeft en als gevolg van de radioactiviteit waarmee hij besmet is, in en buiten het ziekenhuis in lachwekkende situaties komt te verkeren. (...) Terwijl de mensen in Japan en Australië zich ongerust maken over radioactieve wolken boven hun land, (...) brengt men ons een film die het geheel op komisch peil moet brengen. Hoe groot de talenten van Rooney ook zijn, het atoomgevaar laat niet met zich spotten’.162

~

59

~

3.2.2 Conclusie Atoomgevaar?

In vergelijking met de Leidraad lijkt het of er in Atoomgevaar? ineens informatie achter gehouden wordt. In 1956 was er zeker meer bekend over de verschillende bommen en haar krachten, maar de BB leek het revolutionaire karakter van de A- en H-bommen te ontkennen. De toon is neutraler en een stuk onduidelijker; deed de SBBB dit expres omdat men besefte dat er werkelijk niets aan bescherming te doen was en wilde men de lezer geen schrik aanjagen? De bevolking was wel degelijk op de hoogte van de gevaren van radiatie en de BB moest hier dus wel op ingaan, zonder teveel prijs te geven. Misschien, waarschijnlijk, was de BB op de hoogte van de steeds groter wordende gevaren en de dreiging van de Bom dat de organisatie zich bewust was van het feit dat er paniek uit kon breken en geen oorlogsangst wilde aanwakkeren en daarom ervoor koos de informatie naar de bevolking toe zo vaag mogelijk te laten.

Centraal in deze voorlichtingsbrochure staat dat bijna alles mogelijk is of sterk verminderd kan worden met ‘gezond verstand’. De BB geeft geen concrete en praktische voorbeelden of tips voor deze zelfbescherming. Geeft dit de onmacht aan, bevestigd dit het idee dat niets mogelijk is, of wist de overheid de oplossing gewoonweg niet? Deze brochure dient voornamelijk als doel om het nut van de BB wederom te belichten. In de roerige internationale situatie waarin de Bom ieder moment had kunnen vallen, wordt de lezer volkomen aan zijn lot overgelaten. Naar mijn idee is er geen open teken van oorlogsangst. Dit is op te maken uit het ontbreken van reacties in de kranten. Daarnaast, misschien wel het belangrijkst, is de inhoud van de brochure zo absurd, dat het meer op fictie lijkt dan dat het als een voorlichtingsblaadje beschouwd kan worden.