• No results found

Het Implementatiewetsvoorstel De wijzigingen in het Wetboek van Strafvordering

Hoofdstuk 4 De wetswijzigingen De veranderingen voor de verdachte

4.2 Het Implementatiewetsvoorstel De wijzigingen in het Wetboek van Strafvordering

Strafvordering op een aantal punten moet worden gewijzigd. De door te voeren wijzigingen zullen per wetsartikel besproken worden.

221 Ibid.

222 Ibid, p.7 en punt 3 van de bijlage. 223 Ibid, p.7 en punt 4 a van de bijlage.

224 Ibid, p.7 en punt 4 b van de bijlage. De verhorende ambtenaar zal de raadsman hiertoe de gelegenheid bieden. 225 Ibid, p.7 en punt 4 sub c van de bijlage.

226 Ibid, p.7 en punt 5 sub a van de bijlage. 227 Ibid, p.7 en punt 5 sub b van de bijlage. 228 Ibid, p.7 en punt 5 sub c van de bijlage. 229 Ibid, p.7 en punt 6 van de bijlage. 230 Ibid.

231 Ibid. Wegens de beperkte omvang van de scriptie zult U in punt 6 van de bijlage meer kunnen lezen over de

45

4.2.1 De mededeling aan de verdachte van zijn rechten

Artikel 27 c regelt de mededeling aan de verdachte van zijn rechten. Op grond van dit artikel wordt de verdachte bij zijn staandehouding of aanhouding medegedeeld ter zake van welk strafbaar feit hij als verdachte wordt aangemerkt.232 Dit artikel maakt een onderscheid tussen de

aangehouden en de niet-aangehouden verdachte.

De niet-aangehouden verdachte wordt voorafgaand aan het eerste verhoor een mededeling gedaan van zijn recht om te zwijgen (artikel 29 lid 2 Sv), van zijn recht op rechtsbijstand (artikel 28 lid 1 Sv) en eventueel het recht op vertaling en vertolking (artikel 27 lid 4 Sv).233

De aangehouden verdachte wordt na zijn aanhouding en in ieder geval voor het eerste verhoor een schriftelijke mededeling gedaan van de hem toekomende rechten. Deze verdachte heeft net zoals de niet-aangehouden verdachte, het recht om te zwijgen, het recht op rechtsbijstand en nog indien nodig het recht op vertaling en vertolking. 234 Daarnaast heeft de betrokkene het recht

om overeenkomstig de artikelen 30 tot en met 34 Sv van processtukken kennis te nemen,235

indien degene nog niet in vrijheid is gesteld, het recht om de termijn van zijn voorgeleiding aan de rechter-commissaris te kennen of om van de mogelijkheid tot opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis gebruik te maken.236

Het merendeel van artikel 27 c Sv zal in ongewijzigde vorm blijven bestaan. Naar aanleiding van de richtlijn zullen echter twee onderdelen ingevoegd worden. 237 Zo zal de verdachte een

derde in kennis mogen doen stellen van zijn vrijheidsbeneming.238 Ook de consulaire posten

zullen daarover geïnformeerd mogen worden.239

232 Artikel 27c lid 1 Sv. 233 Artikel 27c lid 2 Sv.

234 Artikel 27c lid 3 sub a, b en c Sv. 235 Artikel 27c lid 3 sub d Sv. 236 Artikel 27c lid 3 sub f Sv.

237 Artikel 27c lid 3 sub g en sub h Sv (na hernummering).

238 Zoals bedoeld in het nieuw ingevoegde artikel 27e lid 1 Sv: “Op verzoek van de aangehouden verdachte geeft

de hulpofficier van justitie die bij de voorgeleiding beveelt dat de verdachte wordt opgehouden voor onderzoek, onverwijld kennis van diens vrijheidsbeneming aan ten minste een door de verdachte aangeduide persoon.”

239 Zoals bedoeld in het nieuw ingevoegde artikel 27e lid 2 Sv: “Op verzoek van de aangehouden verdachte die

niet de Nederlandse nationaliteit heeft, geeft de hulpofficier van justitie die bij de voorgeleiding beslist om de verdachte op te houden voor onderzoek, onverwijld kennis van diens vrijheidsbeneming aan de consulaire post van de staat waarvan de verdachte de nationaliteit heeft.”

46

4.2.2 Getuige of verdachte

Het nieuwe artikel 27d Sv wordt ingevoegd. Dit artikel bepaalt dat een persoon, welke uitgenodigd wordt om een verklaring af te leggen, door de opsporingsambtenaar vooraf zal worden verteld of degene als verdachte of als getuige wordt gehoord.240 Mocht de getuige

gedurende het verhoor toch als verdachte aangemerkt worden, dan hoort de opsporingsambtenaar hiervan aan degene mededeling te doen. Het voortzetten van het verhoor is namelijk afhankelijk van het doen van een dergelijke mededeling.241

4.2.3 Het recht op rechtsbijstand

Artikel 28 lid 1 Sv ondergaat grote veranderingen. Waar de verdachte alleen de bevoegdheid had om zich door een of meer gekozen of toegevoegde raadslieden te doen bijstaan, bepaalt het gewijzigde lid 1 van artikel 28 Sv het volgende: “De verdachte heeft het recht om zich, overeenkomstig de bepalingen van dit wetboek, te doen bijstaan door een raadsman.”242 De rest

van het wetsartikel blijft in ongewijzigde vorm bestaan.

Wel wordt aan artikel 28 Sv een vijftal nieuwe bepalingen verbonden. Het nieuwe artikel 28 a Sv biedt de verdachte het recht om op vrijwillige en ondubbelzinnige wijze afstand te doen van het recht op rechtsbijstand, zoals in het eerste lid van artikel 28 bedoeld.243 Wanneer de

verdachte zich daartoe bereid verklaart, hoort de rechter of opsporingsambtenaar hem over de gevolgen van zijn beslissing in te lichten. Ook hoort de betrokkene erop gewezen te worden dat hij van zijn beslissing kan terugkomen.244

4.2.4 De aanwijzing van de raadsman

Artikel 28b Sv (nieuw) regelt de aanwijzing van de raadsman. Hierbij wordt een differentiatie naar strafbaar feit gemaakt.

240 Artikel 27d lid 1 Sv. 241 Artikel 27d lid 2 Sv.

242 Het gewijzigde lid 1 van artikel 28 Sv met eigen cursivering. 243 Artikel 28a lid 1 SV (nieuw).

47

Bij de aanhouding van een kwetsbare verdachte of een verdachte van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld, dient de hulpofficier van justitie die bij de voorgeleiding beveelt tot het ophouden voor onderzoek van de verdachte, het bestuur van de raad voor de rechtsbijstand daarover onverwijld in kennis te stellen, zodat het bestuur een raadsman aanwijst.245 Indien de verdachte een raadsman heeft

gekozen en deze of een vervangende raadsman tijdig beschikbaar zal zijn, dan kan deze kennisgeving aan het bestuur van de raad voor de rechtsbijstand achterwege blijven.246

Een verdachte die is aangehouden voor een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten en die desgevraagd rechtsbijstand wenst, zal deze op de hierboven beschreven wijze verkrijgen.247 Ook de hierboven beschreven bepaling over de tijdige beschikbaarheid van de

gekozen of vervangende raadsman, is van overeenkomstige toepassing.

Een aangehouden verdachte voor een strafbaar feit waarvoor geen voorlopige hechtenis is toegelaten, wordt in de gelegenheid gesteld zelf contact op te nemen met een door hem gekozen raadsman, indien hij desgevraagd rechtsbijstand wenst te ontvangen.248

De raadsman hoort binnen twee uur na de kennisgeving te arriveren.249 Indien de aangewezen

raadsman of de gekozen raadsman niet binnen twee uur na het contact beschikbaar is en de verdachte alsnog afstand doet van zijn met het verhoor verbonden recht op rechtsbijstand, dan kan de hulpofficier van justitie beslissen dat met het verhoor van de verdachte toch wordt begonnen.250

4.2.5 Het recht op consultatiebijstand

Artikel 28c Sv (nieuw) regelt het recht van de verdachte op consultatiebijstand.

“De aangehouden verdachte voor wie ingevolge artikel 28b een raadsman beschikbaar is, wordt de gelegenheid verschaft om voorafgaand aan het eerste verhoor gedurende ten hoogste een half uur met hem een onderhoud te hebben.”251

245 Artikel 28b lid 1 Sv (nieuw). 246 Artikel 28b lid 1 Sv (nieuw). 247 Artikel 28b lid 2 Sv (nieuw). 248 Artikel 28b lid 3 Sv (nieuw). 249 Artikel 28b lid 4 Sv (nieuw). 250 Artikel 28b lid 4 Sv (nieuw). 251 Artikel 28c lid 1 Sv (nieuw).

48

De verdachte heeft de mogelijkheid om van dit recht afstand te doen. Dit is echter slechts mogelijk nadat hij over de gevolgen van zijn besluit geïnformeerd wordt.252

4.2.6 Het recht op verhoorbijstand

De aangehouden verdachte en de verdachte die is uitgenodigd om op een plaats van verhoor te verschijnen om te worden verhoord, kan ertoe verzoeken dat de raadsman het verhoor bijwoont en daaraan deelneemt. Dit verzoek moet aan de verhorende ambtenaar of de hulpofficier van justitie gericht worden.253

Gedurende het verhoor kunnen de verdachte of diens raadsman een verzoek tot onderbreking van het verhoor voor onderling overleg aan de verhorende ambtenaar richten.254 Dit verzoek

kan afgewezen worden “indien door het voldoen aan herhaalde verzoeken de orde of de voortgang van het verhoor zou worden verstoord”.255

Indien de raadsman aan het verhoor deelneemt, dan wordt daarvan in het proces-verbaal van verhoor melding gemaakt.256 Ook kunnen bij algemene maatregel van bestuur nadere regels

omtrent de inrichting van en de orde tijdens het verhoor, waaraan ook de raadsman deelneemt, gesteld worden.257

Het tweede lid van artikel 28d Sv bepaalt dat de verdachte tijdens het verhoor dat niet door een raadsman wordt bijgewoond, tot onderbreking van het verhoor voor overleg met de raadsman mag verzoeken. De verhorende ambtenaar hoort hem daartoe zo veel mogelijk in de gelegenheid te stellen. Het voldoen aan herhaalde verzoeken mag de orde of voortgang van het verhoor niet verstoren.258

Mocht het verzoek tot onderbreking van het verhoor worden afgewezen, dan geldt deze beslissing voor de duur van het desbetreffende verhoor. Daarvan wordt in het proces-verbaal van het verhoor en onder opgave van redenen waarop deze berust melding gemaakt.259

252 Artikel 28c lid 2 Sv (nieuw). 253 Artikel 28d lid 1 Sv (nieuw). 254 Artikel 28d lid 1 Sv (nieuw). 255 Artikel 28d lid 1 Sv (nieuw). 256 Artikel 28d lid 1 Sv (nieuw). 257 Artikel 28d lid 4 Sv (nieuw). 258 Artikel 28d lid 2 Sv (nieuw). 259 Artikel 28d lid 3 Sv (nieuw).

49

Artikel 28e Sv (nieuw) biedt de hulpofficier van justitie de mogelijkheid om in gevallen van dwingende noodzaak,260 te beslissen dat “(…)de aangehouden verdachte, zonder dat deze in de

gelegenheid wordt gesteld zijn in artikel 28, eerste lid, bedoelde recht uit te oefenen, terstond na zijn aanhouding ter plaatse wordt verhoord”.261 De hulpofficier van justitie kan ook

beslissen om met het in artikel 28d eerste lid bedoelde verhoor te beginnen zonder dat een raadsman beschikbaar is of zonder dat de verdachte van zijn recht op consultatie-of verhoorbijstand gebruik kan maken.262 De beslissing moet wel met toestemming van de officier

van justitie genomen worden.263 Ook zal in het proces-verbaal van het verhoor, de beslissing en

de gronden waarop deze berust, vermeld worden.264