• No results found

Hoofdstuk 4 De wetswijzigingen De veranderingen voor de verdachte

4.1 Het recht op verhoorbijstand na 1 maart 2016

De Hoge Raad heeft bij arrest van 22 december 2015, de rechtspraktijk tot 1 maart 2016 de tijd gegeven om de feitelijke implementatie van het recht van de aangehouden verdachte op verhoorbijstand te realiseren. De beleidsbrief van het College van procureurs-generaal behandelt de gevolgen van het arrest van de Hoge Raad, waarbij in wordt gegaan op de reeds geldende Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor.

Het recht op consultatiebijstand, welk zowel aan de minderjarige- als aan de meerderjarige verdachte toekwam, blijft in ongewijzigde vorm bestaan.199 Ook de categorisering van a-, b- en

c-zaken blijft van kracht. Op dit vlak blijft de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor gelden.200

Het recht op verhoorbijstand, welk destijds alleen aan de minderjarige verdachte toekwam, zal zowel aan de aangehouden als aan de ontboden verdachten moeten worden geboden.201

4.1.1 Werkwijze

De mededeling van het recht op verhoorbijstand moet in ieder geval voorafgaand aan het eerste verhoor, of indien van toepassing, voor de inverzekeringstelling202 van de aangehouden

verdachte plaatsvinden. De opsporingsambtenaar is verplicht de verdachte op dit recht te wijzen een legt deze mededeling in een proces-verbaal vast.203

199 Wel wordt in de beleidsbrief toegevoegd en aangestipt dat “Na ommekomst van (…) meermalen genoemde

termijn van twee uur kan slechts buiten aanwezigheid van de raadsman met het verhoor worden aangevangen wanneer de verdachte -in gevallen waarin dat volgens deze passages is toegestaan- alsnog afstand doet van zijn recht op consultatiebijstand.” Beleidsbrief College van procureurs generaal van 10 februari 2016,p.5.

200 Beleidsbrief College van procureurs-generaal van 10 februari 2016, p.1. 201 Ibid, p.2.

202 Ook in het kader van de inverzekeringstelling heeft de verdachte recht op verhoorbijstand. Zie hierover

Beleidsbrief College van procureurs-generaal van 10 februari 2016, p.4.

42

De verdachte is bevoegd van zijn recht op verhoorbijstand afstand te doen.204 Indien hij dit

wenst, dan moet de opsporingsambtenaar hem op de gevolgen van zijn beslissing wijzen. Ook moet de verdachte geïnformeerd worden over de mogelijkheid tot herroeping van zijn besluit.205

De onder categorie-A vallende verdachte zal geen afstand van dit recht kunnen doen. Dit zal echter anders zijn wanneer deze verdachte voorafgaand aan het verhoor feitelijk gebruik heeft gemaakt van het recht op consultatiebijstand. De raadsman zal daarbij ook aan de hulpofficier van justitie of de verhorende ambtenaar moeten bevestigen dat de verdachte geen verhoorbijstand wenst te ontvangen en van dit recht afstand doet.206

In de regel hoort het eerste verhoor aansluitend op de consultatiebijstand te volgen207. Het

belang van het opsporingsonderzoek of praktische redenen kunnen er echter toe dwingen dat het verhoor op een ander tijdstip zal moeten plaatsvinden.208 De raadsman zal hierover

geïnformeerd worden.209 Mocht de raadsman op dit tijdstip niet beschikbaar kunnen zijn, dan

kan het tijdstip maximaal een uur worden uitgesteld om de raadsman de mogelijkheid te bieden alsnog te verschijnen of een vervanger te sturen.210 Bij langere afwezigheid van de raadsman,

nadat reeds uitstel van het verhoor heeft plaatsgevonden, zal slechts met het verhoor worden aangevangen wanneer de verdachte van zijn recht op verhoorbijstand afstand heeft gedaan.211

Slechts in twee gevallen is een uitzondering mogelijk op de hoofdregel dat in afwachting op de komst van de raadsman niet zal mogen worden aangevangen met het verhoor van de verdachte: “a) als de verdachte (…) alsnog afstand doet van verhoorbijstand of;

204 Ibid. 205 Ibid. 206 Ibid, p.4. 207 Ibid. 208 Ibid.

209 Dit heeft gedurende de inverzekeringstelling van de verdachte, ook betrekking op vervolgverhoren en directe

verhoorbijstand, wanneer de verdachte eerder afstand heeft gedaan van zijn recht op rechtsbijstand maar van zijn beslissing terugkomt. De opsporingsinstantie moet het tijdstip direct aan de advocaat melden. Beleidsbrief College van procureurs-generaal van 10 februari 2016, p.4. Het verzoek om een piketadvocaat aan de Raad voor Rechtsbijstand wordt uitsluitend gemeld, in het geval van directe verhoorbijstand waarbij de verdachte nog niet in verzekering is gesteld. Zie hierover meer Beleidsbrief College van procureurs-generaal van 10 februari 2016, p.4.

210 Ibid, p.4. 211 Ibid.

43

b) Wanneer sprake is van een dringende noodzaak om ernstige negatieve gevolgen voor het leven, de vrijheid of de fysieke integriteit van een persoon te voorkomen of te voorkomen dat aanzienlijke schade aan het onderzoek wordt toegebracht.”212

Bij het onder b genoemde geval zal de hulpofficier, alleen na voorafgaande toestemming van de Officier van Justitie, kunnen beslissen dat met het verhoor wordt gestart. Deze toestemming kan achterwege blijven wanneer het noodzakelijk is om de verdachte terstond na zijn aanhouding te verhoren.213 Zowel de toestemming van de Officier van Justitie als de beslissing

van de hulpofficier worden in het proces verbaal van verhoor vermeld.214 Zodra de raadsman

gearriveerd is en het verhoor zonder zijn aanwezigheid is aangevangen, wordt hem alsnog toegang tot het verhoor verleend.215

Wat de kosten voor de rechtsbijstand betreft, geldt het volgende: de aangehouden meerderjarige verdachten die onder de reeds in de Aanwijzing vastgestelde categorie-a of categorie-b zaken vallen, kunnen per 1 maart 2016 aanspraak maken op een vergoeding van de aan de verhoorbijstand verbonden kosten.216 De onder de categorie-c vallende verdachten als ook

verdachten die worden opgeroepen of ontboden om een verklaring af te leggen, zullen de bij de verhoorbijstand gemaakte kosten voor hun eigen rekening moeten nemen.217

4.1.2 Regels inrichting en orde politieverhoor meerderjarige verdachten per 1 maart 2016 De bijlage bij de beleidsbrief beschrijft in Regels inrichting en orde politieverhoor meerderjarige verdachten per 1 maart 2016218 de gang van zaken wanneer de raadsman bij het

verhoor aanwezig is. Deze ziet er als volgt uit:

Gedurende het verhoor heeft de verhorende ambtenaar de leiding. Hij handhaaft de orde binnen het verhoor en de verhoorruimte.219 In de verhoorruimte zal hij zo veel mogelijk plaats nemen

tegenover de verdachte en diens raadsman.220

212 Ibid, p.4-5. 213 Ibid, p.5. 214 Ibid. 215 Ibid. 216 Ibid. 217 Ibid.

218 Hierna: Regels inrichting en orde politieverhoor.

219 Beleidsbrief College van procureurs-generaal van 10 februari 2016, p.7 en punt 1 van de bijlage. 220 Ibid, p.7 en punt 2 van de bijlage.

44

De raadsman zal naast de verdachte plaats moeten nemen.221 Tenzij de verhorende ambtenaar

en de verdachte instemmen, mag de raadsman geen vragen namens de verdachte beantwoorden.222 Eventuele opmerkingen en verzoeken van de raadsman zullen rechtstreeks tot

de verhorende ambtenaar gericht moeten worden,223 dit zal in de regel alleen voor aanvang- en

na afloop van het verhoor mogen gebeuren .224 Uitzonderingen zijn echter mogelijk. Zo kan de

raadsman gedurende het verhoor verzoeken tot onderbreking daarvan voor onderling overleg

met de verdachte.225 Ook kan de raadsman de verhorende ambtenaar erop opmerkzaam maken

wanneer “(…) de verdachte een hem gestelde vraag niet begrijpt;226 de verhorende ambtenaar

het bepaalde in artikel 29, eerste lid Wetboek van Strafvordering niet in acht neemt”227 of

wanneer “de fysieke of psychische toestand van de verdachte zodanig is dat deze een verantwoorde voortzetting van het verhoor verhindert”.228

De raadsman moet wel binnen de grenzen van zijn bevoegdheden blijven en deze op een redelijke manier gebruiken.229 Ook mag hij de orde van het verhoor niet verstoren.230 De

consequenties van dergelijke gedragingen kunnen er immers toe leiden dat de raadsman zich uit de verhoorruimte zal moeten verwijderen.231

4.2 Het Implementatiewetsvoorstel. De wijzigingen in het Wetboek van Strafvordering