• No results found

Peter Nihot 1

8. Huidige stand van zaken

Uiteindelijk is de Nieuwe zaaksbehandeling in 2012 bij alle rechtbanken ingevoerd, maar uit allerlei signalen blijkt dat er verschillen zitten tussen de rechtbanken en tussen rechters in een en dezelfde rechtbank in de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de nieuwe werk-wijze. Dat is ook niet verwonderlijk na een dergelijke grote omwenteling in de wijze waarop zaken worden behandeld. Er is voor sommige rechtbanken ook nog maar relatief korte tijd verstreken sinds de lokale invoering van de Nieuwe zaaksbehandeling. Het stof moet hier en daar nog neerdwarrelen en rechters moeten in staat worden gesteld zich de nieuwe werkwij-ze eigen te maken; ook door zich te kunnen spiegelen aan hun naaste collega’s. 21

Het project liep tot 1 juli 2012, maar onder de vlag van het project is in oktober 2012 nog een groot landelijk symposium georganiseerd.22 Uit dit symposium zijn aanbevelingen voortge-komen waarmee de rechtspraak weer voort kan met het verder vormgeven van de Nieuwe zaaksbehandeling.23 De eerstvolgende stap zal zijn om in het najaar 2013 met deelnemers uit alle rechtbanken, 3 tot 4 personen per rechtbank, een rangschikking te maken van de aanbe-velingen en acties uit te werken om snel daarna een aantal aanbeaanbe-velingen te verwezenlijken. Bij deze aanbevelingen wordt ook ingegaan op een aantal heikele punten, zoals het bieden van duidelijkheid over de vraag of een pleitnota op prijs wordt gesteld en het voorafgaande aan de zitting aan partijen kenbaar maken welke vragen er leven bij de rechtbank.

Heikele punten omdat de vraag aan houvast alleszins begrijpelijk is, terwijl tegelijkertijd een zekere verstarring in de procedure wordt gevraagd. De uitdaging zal zijn om in plaats van confectie toch maatwerk te kunnen leveren als de zaak daarom vraagt. Die keuze kan worden gemaakt op basis van de begrippen uit de procedurele rechtvaardigheid voice en respect. Als ter zitting blijkt dat een pleidooi op juridische vraagstukken nodig is of dat er een nader stuk

20 Zie voor een uitgebreide beschrijving van deze standaard: de bijdrage van Nihot, P.K. (2012) in: Proces op maat, Nederlandse Vereniging voor Procesrecht. Den Haag: BJu.

21 Zie ook: Bruins, A (2102) Van juridische controleur tot geschilbeslechter. Mr. 1, p. 86-93.

22 Symposium Nieuwe zaaksbehandeling, wat gaat er goed, wat kan er beter? op 29 oktober 2012. Beschrijvingen van de 22 verschillende workshops en een verslag van het symposium zijn te vinden op www.rechtspraak.nl.

moet worden ingebracht dan moet er bij de rechtbanken voldoende ruimte zijn om in plaats van vooronderzoek invulling te geven aan onderzoek ter zitting of, zo nodig, aan onderzoek na zitting.24

Voor de rechtspraak is het van belang om te kunnen beschikken over meer gegevens hoe de Nieuwe zaaksbehandeling in de praktijk wordt ervaren. Bij meerdere rechtbanken zijn inmid-dels na de implementatie van de nieuwe werkwijze bijeenkomsten geweest met ketenpartij-en of heeft op de eketenpartij-en of andere manier eketenpartij-en evaluatie plaatsgevondketenpartij-en. Dat is steeds gericht op de eigen rechtbank, terwijl een vergelijking tussen rechtbanken wellicht een meer systema-tisch beeld geeft. Het wachten is op de uitkomsten van een wetenschappelijk onderzoek naar de gang van zaken ter zitting bij meerdere rechtbanken en de relatie daarvan tot de

tevreden-24 op basis van art. 8:64 van de Awb.

Wat is de Nieuwe zaaksbehandeling anno 2013 en wat is het niet?

Na een zoektocht en een theoretische onderbouwing is de Nieuwe zaaksbehandeling vooral een preferente werkwijze waarbij de volgende elementen een rol spelen:

- na een (relatief) gering aantal weken na instellen van het beroep een “echte” zitting - benutten van de zitting om helder te krijgen wat partijen (werkelijk) verdeeld houdt door

open en eerlijk door te vragen

- onderzoek naar wat nodig is om het geschil werkelijk te beslechten - geen formele vernietigingen, maar ter zitting onderzoek naar “losse eindjes” - ( via bewijsvoorlichting)

- respect voor onwetendheid en onvoorbereid zijn op ontwikkelingen ter zitting (uitstippe-len natraject)

- ruimte voor een juiste juridische beslissing (informele en formele “lus”)

- ruimte voor alternatieve oplossingen (schikking, mediation, flankerende maatregelen) - balans in de belangen van procespartijen

Wat is het niet?

- Een standaardmodel waarin op ultieme wijze is voorgeschreven hoe het vooronderzoek, het onderzoek ter zitting of het naonderzoek plaatsvindt

- Een opstelling van de rechter die bij wijze van een voorlopig oordeel, zonder partijen te bevragen op hun belangen, laat blijken hoe de juridische kaarten liggen

- Een opstelling van de rechter waarin geen ruimte is voor partijen om buiten de juridische geschilpunten om het standpunt naar voren te brengen

- Het niet respecteren van de vraag van partijen een juridische knoop doorgehakt te zien - Geen ruimte voor partijen om hun positie in de procedure nader over het voetlicht te

brengen

- Een dwang tot schikken

heid van partijen. Op dit moment is gestart met een onderzoek van de RUG, waarvan de rap-portage wordt verwacht in het voorjaar 2014. Bij vijf rechtbanken25 zal dan onderzoek worden gedaan naar 4 aspecten van de Nieuwe zaaksbehandeling, te weten effectiviteit (in hoeverre worden geschillen snel en finaal beslecht?), tevredenheid (hoe waarderen betrokkenen de gang van zaken in de procedure? Wordt de uitspraak geaccepteerd?), efficiëntie (wat zijn de consequenties van de nieuwe werkwijze voor de tijd en inspanning die het rechtbanken kost zaken af te handelen?) en legitimiteit (in hoeverre stemt de nieuwe werkwijze overeen met wat als taak van de bestuursrechter moet worden gezien?).

Bij drie rechtbanken zijn er in de periode juli 2012-februari 2013 gedurende een aantal maan-den gegevens verzameld. In de rechtbank Midmaan-den-Nederland, een van die drie rechtbanken, geeft dat het volgende beeld over ruim 2000 zaken: 26

Aanhouding na zitting: 17%;

Intrekking beroep: 9%

Mondelinge uitspraak: 12%

Schriftelijke uitspraak: 62% 26

Gemiddelde doorlooptijd: 7 maanden

Hoger beroepspercentages

bij schriftelijke uitspraak 17%

bij mondelinge uitspraak ca. 9%

Wat zeggen deze cijfers? Ondanks de schaalvergroting na de pilots wijken de cijfers onder de NZB nog altijd sterk af van (geschatte) cijfers van voor de Nieuwe zaaksbehandeling. Met name het aantal aanhoudingen en mondelinge uitspraken is fors toegenomen. De toename van het aantal aanhoudingen past bij het streven om meer finaal te beslechten. De toename van het aantal mondelinge uitspraken past bij het streven dat partijen op zitting al hun belangen naar voren brengen en de rechter tijdens het onderzoek ter zitting partijen actiever informeert over hun juridische positie. De gemiddelde doorlooptijd is met ongeveer vijf maanden afgenomen. In vergelijk met hogerberoepspercentages uit 2007 (dus van voor de pilotfase) is er sprake van bijna een halvering. Dit laatste geeft aan dat er meer sprake is van definitieve geschilbeslechting in eerste aanleg.

25 De rechtbanken Noord-Nederland, Overijssel, Oost-Brabant, Midden-Nederland en Den Haag.

26 Aanhoudingen zijn een momentopname en zorgen ervoor dat de optelling van intrekkingen en uitspraken niet tot 100% komt.

9. Toekomst

Na een periode van pionieren en een gezamenlijke zoektocht van rechtspraak en ketenpar-tijen naar het op beste wijze vormgeven van de Nieuwe zaaksbehandeling zal niet aan de – gerechtvaardigde – verwachting van voorspelbaarheid van de gang van zaken in de proce-dure bij de rechtbanken kunnen worden voorbij gegaan. De vraag is dan hoe dit vorm te geven. Het ligt immers voor de hand dat er niet een vaste procedure met een vastgelegd pro-tocol zal gaan komen, nu de Nieuwe zaaksbehandeling juist betekent dat de behandelwijze varieert met de zaak en met de belangen die er voor partijen spelen. Ook zullen de communi-catieve vaardigheden, ondanks trainingen en intervisie, verschillen per rechter met een weer-slag daarvan op de behandeling van de zaak. Dat betekent dat moet worden uitgegaan van een gevarieerde werkwijze per rechter en per zaak met als doel finale geschilbeslechting.

Evengoed moet de kwaliteit van de rechtspraak in iedere zaak gewaarborgd zijn. De bestaan-de set kwaliteitsnormen met vijf meetgebiebestaan-den: onpartijdigheid en integriteit; bestaan- deskundig-heid; bejegening; rechtseendeskundig-heid; snelheid en tijdigheid27 zeggen iets over bijvoorbeeld de duur van een procedure. Maar het zou heel goed kunnen dat die meetnorm onder de Nieuwe zaaksbehandeling van betekenis verandert als de procedure voor partijen transparant is en zij invloed hebben op het verloop van de procedure.

Er lijkt dan ook behoefte aan een meer (aanvullende) inhoudelijke set kwaliteitsnormen. Recent is gestart met het ontwikkelen van professionele handreikingen voor een verant-woorde behandeling van zaken, thans nog geheten een professionele standaard. Voor het bestuursrecht lijkt dat zich toe te kunnen spitsen op het inhoudelijk verdiepen van kwali-teitsnormen binnen de Nieuwe zaaksbehandeling. Dat betekent dat gezocht moet worden naar kwaliteitsnormen die van betekenis zijn voor de behandeling van een zaak ter zitting en die nadere invulling geven aan het meetgebied “bejegening”.Dit proces zal geheel en al van-uit de eigen vakinhoud moeten komen. Draagkracht van binnenvan-uit is immers cruciaal om gestalte te geven aan een dergelijke standaard. Tegelijkertijd moet die standaard wel kunnen rekenen op erkenning van buiten de rechtspraak.

De Nieuwe zaaksbehandeling brengt met zich dat rechters zich ter zitting inspannen om op tafel te krijgen welke (onderliggende) belangen in een zaak spelen en bij te dragen aan (alter-natieve) oplossingsrichtingen. Dit betekent dat er per zaak meer zittingstijd moet worden ingepland. Met drie tot vier zaken is dan een zittingsdagdeel wel vol. Wil er worden voldaan aan managementafspraken dan moeten er meer zittingsdagdelen per rechter worden gepland dan in het verleden. Ook het percentage aanhoudingen (schorsing van het onder-zoek ter zitting: artikel 8:64 van de Awb) is sterk gestegen, geheel in lijn met de uitgangspun-ten van de Nieuwe zaaksbehandeling, maar dat betekent dat die zaken op een later moment weer aandacht van het behandelend koppel (rechter en juridisch medewerker) vergen. Er zijn geen concrete cijfers, maar de ervaring van rechters is dat de werkdruk door de Nieuwe zaaks-behandeling is toegenomen. Wil die succesvol blijven, dan is het noodzakelijk dat de gehele

werkstroom van begin (verzenden vooraankondiging) tot afhandeling (al dan niet via een schriftelijke uitspraak) geen haperingen vertoont. Dit vergt onder meer dat de bezetting van de rechtspraak is afgestemd op een werkwijze waarbij de instroom van nieuwe zaken direct leidt tot een even grote uitstroom en dat er een acceptabele werkdruk per medewerker bestaat. De huidige financiering van de bestuursrechtspraak is niet afgestemd op de Nieuwe zaaksbehandeling. Nader onderzoek zal moeten aantonen of deze financiering moet worden aangepast.

De informele aanpak door de overheid in de bezwaarfase en de nieuwe zaaksbehandeling door de bestuursrechter en staan in wezen op één lijn.28 Voor een optimale effectiviteit van de gehele bestuursrechtelijke kolom is het wel noodzakelijk dat de opvolgende instantie weet heeft van wat in de fase daaraan voorafgaand is geprobeerd om het geschil tot een oplossing te brengen. Niet om het dan niet nogmaals te proberen, maar om goed zicht te hebben op wat er mogelijkerwijs schort aan vertrouwen.29 Het tijdsverloop en de inmiddels andere posi-tie van partijen ten opzichte van elkaar kunnen er toe leiden dat er ondanks eerdere pogin-gen toch nog (andere) oplossingsrichtinpogin-gen worden gevonden. Kennis van een eerdere mis-lukking kan dan informatie geven die er voor zorgt dat een zaak weer kan worden vlot getrokken. Al met al is er een gunstig toekomstperspectief: een bestuursrechter die via infor-matie, “voice” en respect voor partijen met een zekere snelheid tot een op maat toegesneden oplossing van het geschil komt, zodanig dat het conflict niet voortduurt.30

28 In dit artikel wordt niet ingegaan op wijzigingen bij de hogerberoepsrechter.

29 In vele zaken bij de bestuursrechter gaat het niet om een principiële juridische uitleg van materieel recht.

30 Met dank aan André Verburg, seniorrechter inhoudelijk adviseur rechtbank Midden-Nederland, voor zijn commentaar en suggesties bij het schrijven van dit artikel.