• No results found

Dit hoofdstuk bevat een reflectie over het onderzoek waarin discussie punten uit het onderzoek nader worden toegelicht.

In document De andere kant van de medaille (pagina 64-67)

Dit hoofdstuk bevat een reflectie over het onderzoek waarin

discussie punten uit het onderzoek nader worden toegelicht.

65

65

66

7.1 Literatuur

In de literatuur kwam naar voren dat topsport van groot belang is in de maatschappij en het veel aandacht krijgt in de media. Daarnaast geeft het een positieve uitstraling voor Nederland (Van Ark, 2008). Nederland staat bekend als een topsportland waarbij talentherkenning en talentontwikkeling een positieve rol spelen. Echter, uit onderzoek van de PZC blijkt dat er maar weinig topsporters afkomstig zijn uit Zeeland. Om dit probleem te onderzoeken is dit onderzoek gericht op de kwaliteit van de begeleiding van sporttalenten in Zeeland. Om zo veel mogelijk topsporters uit een provincie te krijgen moet er talent aanwezig zijn, maar ook de begeleiding moet goed, bereikbaar en toegankelijk zijn. De resultaten die voortgekomen zijn uit de enquêtes en de interviews bevestigen de literatuur. In de literatuur is onderscheidt gemaakt in de vier componenten die begeleiding van sporttalenten ondersteunden namelijk; didactische begeleiding, leefstijl, mentale begeleiding en medische begeleiding. Deze vier componenten zijn afgeleid van de drie modellen van Van Rossum (1993), Van Bottenburg (2009) en Bruinsma et al (1991) die gebruikt zijn in het theoretische kader van dit onderzoek. De vragen die gebruikt zijn voor de enquête en interviews kwamen voort uit de literatuur die gebruikt is per component. Deze enquêtevragen en interviews hebben geholpen een inzicht in de kwaliteit van de begeleiding van sporttalenten in Zeeland te geven. Door dit onderzoek is duidelijk naar voren gekomen waar in Zeeland de gebreken zitten op het gebied van sporttalentbegeleiding.

7.2 Onderzoekpopulatie

De populatie binnen dit onderzoek is onderverdeeld in twee onderzoeksdoelgroepen: Sporttalenten die aangesloten zijn bij het Topsport Monitoring Systeem van Zeeland en trainers van Aleco. De omvang van de populatie was bij allebei bekend waardoor er voor gekozen is om alle 80 sporttalenten te benaderen. Omdat het een relatief kleine populatie inhoud, is in het onderzoek gekozen om geen onderscheid te maken in leeftijd, geslacht en/of sport. Toekomstig onderzoek zou zich kunnen richten of de behoefte en invulling van een sporttalent afhankelijk is van geslacht, leeftijd of sport. Voor de interviews zijn drie trainers van Aleco benaderd. Als er in toekomstig onderzoek naar de verschillende sporten wordt gekeken kan er voor gekozen worden om de sportspecifieke trainers van sporttalenten ook te benaderen.

Het onderzoek is momenteel gericht op de begeleiding van individuele sporters. Vervolgonderzoek zou zich ook kunnen richten op de begeleiding van teams, of zou zich kunnen richten op andere regio’s.

De enquêtes gaven een respons van 68 respondenten wat net voldoende was om de uitkomsten te laten gelden met een betrouwbaarheidspercentage van 95% en een foutmarge van 5%. Het mailcontact met het Topsport Monitoring Systeem van Zeeland verliep soepel, maar de respondenten werven voor het invullen van de enquête is lastiger bevonden dan gedacht.

Verschillende keren werd een herinneringsmail gestuurd, waardoor uiteindelijk met veel moeite 68 enquêtes verzameld zijn. In vervolgonderzoek moet rekening gehouden worden met het feit dat de e-mailadressen van de sporttalenten privé zijn. Er kan een andere methode uitgevoerd worden zoals trainingen en andere bijeenkomst locaties bezoeken zodat de respondenten de enquêtes gelijk in kunnen vullen. Hierdoor kunnen benodigde gegevens sneller verzameld kunnen worden.

7.3 Enquêtes en interviews

De online enquête bevatte relatief veel vragen. Wel waren de vragen in de vorm van stellingen gesteld zodat de respondenten snel een antwoord op de vraag konden geven. Er is gemerkt dat niet alle sporters alle vragen in konden vullen omdat deze niet van toepassing waren. De enquête bevatte wel een optie neutraal, maar in het vervolg zou er een niet van toepassing antwoord bij moeten staan zodat hier ook naar gekeken kan worden. Zoals al eerder benoemd zijn algemene vragen zoals geslacht, leeftijd en sport buiten beschouwing gelaten omdat deze binnen dit onderzoek niet relevant waren.

Verder zijn de interviews gebaseerd op de operationaliseringstabel die voortgekomen is uit de literatuur. Deze zijn afgenomen bij drie trainers van Aleco. Er is voor de interviews gekozen om algemene trainers te interviewen. Zij hebben dagelijks te maken met alle vier de componenten van sporttalentbegeleiding. Door tijdgebrek is er geen mogelijkheid geweest om voor elke component een specifieke begeleider te interviewen. Dit zou in vervolgonderzoek wel gedaan kunnen worden. Dan kan een verdiepend onderzoek uitgevoerd worden per component, om er achter te komen waar de begeleiding correct is, waar deze in verbeterd kan worden en op welke manieren.

7.4 Onderzoeksmethodiek

Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van twee verschillende onderzoeksmethoden: kwalitatief onderzoek en kwantitatief onderzoek. Verder zijn er twee verschillende meetinstrumenten gebruikt: enquête en semi-gestructureerde interviews. Deze combinatie is gemaakt omdat er zo vanuit twee kanten naar de kwaliteit van begeleiding gekeken kan worden en de invulling van beide kanten zichtbaar wordt.

Om de kwaliteit van de begeleiding per component te beoordelen is er gekozen voor een 7-punts likertschaal. Bij het gebruik van deze schaal is de respondenten gevraagd om een positieve of negatieve beoordeling te geven op een stelling. In de positieve of negatieve beoordeling hadden de respondenten ook nog de keus om de mate hierin aan te geven. Verder bevatte de enquête ook nog een neutrale antwoordkeuze waar verder niks mee gedaan is.

Door uitslagen van de interviews te koppelen aan de uitslagen van de enquêtes worden er resultaten bevestigd en er komen nieuwe standpunten naar boven.

67

In document De andere kant van de medaille (pagina 64-67)