• No results found

Dit hoofdstuk geeft de resultaten van de interviews en enquêtes weer De resultaten zijn afkomstig van de vragenlijst die is

In document De andere kant van de medaille (pagina 38-41)

ingevuld door de sporttalenten uit de provincie Zeeland die

opgenomen zijn in het Topsport Monitoring systeem van de

provincie Zeeland en de interviews die hebben plaatsgevonden

met de trainers van Aleco Sport Visions.

39

39

40

5.1 Verloop enquêtes en interviews

Allereerst zijn op basis van de bevindingen uit bestaande literatuur drie semi-gestructureerde interviews gehouden met trainers van Aleco. Het contact met deze trainers was snel gelegd en zij waren snel bereid om mee te werken. Het eerste interview is 3 maart 2016 afgenomen, de andere twee interviews hebben op 15 maart 2016 plaatsgevonden.

Na de interviews is een enquête ontwikkeld op basis van de vier componenten die in het onderzoek centraal staan: didactiek, leefstijl, mentaal en medische begeleiding. Vervolgens is deze enquête (bijlage 4) opgesteld via Thesistools en per e-mail verzonden naar de sporttalenten van Topsport Monitoring systeem van Zeeland omdat de contactgegevens van de sporttalenten privé zijn. De eerste mail is verzonden op 28 april 2016, waarbij de respondenten ruim twee weken de tijd kregen om de vragenlijst in te vullen. Op 2 mei 2016 waren er in totaal nog maar twee enquêtes ingevuld waarna een reminder gestuurd is. Deze lage respons zou te maken kunnen hebben met de dag waarop de enquêtes verstuurd zijn. De enquêtes waren net voor het weekend verzonden terwijl de sporters hoogst waarschijnlijk op wedstrijd waren omdat deze veelal in het weekend plaatsvinden.

Nadat de enquête twee weken openstond waren er in totaal 51 enquêtes ingevuld. Dit was echter nog te weinig om een betrouwbaarheid van 95% te behalen. Daartoe is op 9 mei 2016 nogmaals een reminder gestuurd waarna de enquête nog een week is opengesteld. Dit leidde uiteindelijk tot 68 ingevulde enquêtes, wat net genoeg was voor een betrouwbaarheid van 95%. Besloten is de enquête wegens tijdsdruk te sluiten zodat de vergaarde gegevens verwerkt konden worden.

In bijlage 7 is een overzicht weergeven met de gemiddelde scores per component. Daarnaast is ook de minimum en maximum score in deze tabel weergegeven. De uitkomsten zijn per vraag vermeld in frequentietabellen die te vinden zijn in bijlage 8. De volledige resultaten in grafiekvorm zijn ook per vraag weergeven en vermeld in bijlage 9.

Verder bevat bijlage 10 de Cronbach’s Alpha tabellen waaruit berekend is of meerdere items samengevoegd kunnen worden om een component van begeleiding te meten.

Als laatste zijn de interviews nog verwerkt binnen dit hoofdstuk. De volledige codering van deze interviews is te vinden in bijlage 11.

5.2 Profiel van de respondent

Er zijn resultaten gebruikt van 68 sporttalenten uit het Topsport Monitoring systeem van Zeeland. Via de mail zijn 80 sporttalenten uit dit systeem benaderd. De 68 sporttalenten zijn er net genoeg voor 95% betrouwbaarheid. Er is binnen dit onderzoek geen onderscheid gemaakt in geslacht, sport, leeftijd et cetera. Het is een enquête die alle 80 sporttalenten konden invullen.

5.3 Didactische begeleiding

De eerste component om de kwaliteit van begeleiding in Zeeland te meten is didactische begeleiding. In totaal zijn er voor deze component 35 vragen ingevuld omdat hierin verschillende onderwerpen met betrekking op didactiek aanbod komen. De deelvraag die bij deze component beantwoord dient te worden is

“Welke didactiek kan worden toegepast tijdens de training?”

5.3.1 Resultaten enquêtes

De twee dimensies die uitgelicht worden uit het component didactiek zijn opbouw en didactische werkvormen. Het theoretisch kader toont aan dat didactische werkvormen opgedeeld kan worden in begeleiding en instructie.

Opbouw wordt opgedeeld in random variatie en contextuele interferentie.

Didactische werkvormen begeleiding

Uit de resultaten blijkt een meerderheid van 95,5% het eens te zijn met de stelling dat succes zowel uit talent als uit begeleiding bestaat. Van de respondenten gaf zelfs 42,6% aan het hier compleet mee eens te zijn. Zoals eerder benoemd in het theoretisch kader is een leermethode afhankelijk van drie factoren: sporter, trainer en omgeving. Deze bevinding wordt in dit onderzoek bevestigd. Een grote meerderheid van 91,2% van de respondenten gaf aan het hiermee eens te zijn.

Om de deelvraag te kunnen beantwoorden is het ook belangrijk om te weten of sporttalenten een externe focus (focus op effect van de beweging op de omgeving) verkiezen boven een interne focus (focus op de uitvoering van een beweging). Door de meerderheid van de respondenten (69,1%) werd aangegeven dat zij een externe focus bij hun begeleiding effectiever vonden dan een interne focus. Opvallend is dat bij de stelling “Jouw trainer richt zich vooral op interne focus” 48,5% van respondenten aan geeft het hier mee eens te zijn. De respondenten bleken tevens een voorkeur te hebben voor een impliciete leermethode (op gevoel) boven een expliciete leermethode (op feiten gebaseerd) (80,9%).

Respondenten van dit onderzoek gaven aan vaak zelf hun trainingen in te richten (23,5%), bijna altijd zelf te bepalen welke hulpmiddelen er gebruikt werden (23,5%) en soms het einde van de training te bepalen (36,8%). Van de respondenten gaf 23,5% aan bijna altijd het einde van de training zelf te kunnen bepalen.

Didactische werkvormen instructie

Eerdere onderzoeken verwerkt in het theoretisch kader vonden al bewijs voor het feit dat naast begeleiding ook instructie van belang is bij didactische werkvormen. De stellingen die binnen dit onderzoek geformuleerd zijn om de invloed van instructie te meten hebben te maken met modelgedrag.

41

In document De andere kant van de medaille (pagina 38-41)