• No results found

76 62 58 41 41 30 17 13 12

Percentage gepeste homoseksuele leerlingen dat bepaalde vormen van pesten heeft meegemaakt. (Gay british Crime Survey 2008) (Absolute aantallen: N % x (65% x 150.000); dus bijv. 17% x (65 % van 150.000) = 16.575 leerlingen ontvingen een doodsbedreiging wegens homoseksualiteit.

In 2004 publiceerde de Universiteit van Londen een literatuuronderzoek met als doel na te gaan wat de omvang en impact is van pesten wegens homoseksualiteit op scholen en wat scholen daartegen kunnen doen. In de samenvatting van dat onderzoek staat: ‘De schatting is dat tussen 30 en 50% van de jongeren met gevoelens voor hun eigen sekse direct te maken hebben gehad met ‘homophobic bullying’. Met name lesbische (30%) en biseksuele meisjes (35%) worden meer gepest in vergelijking met heteroseksuele meisjes (20% gepest).’ (Warwick, Chase and Aggleton 2004: 24).

De aantallen die zij in de literatuur vonden, worden bevestigd in de praktijk in het Stonewallonderzoek.

Zowel uit het onderzoek van Mooij in Nederland als uit de verschillende Engelse onderzoeken blijkt dat met name ook onderwijzers regelmatig te maken krijgen met geweld door leerlingen, ouders en mededocenten vanwege hun homoseksualiteit. Uit het Engelse onderzoek van het Teacher Network Support (2005) is bijvoorbeeld gerapporteerd dat 67% van de lesbische, homo- en biseksuele leraren geconfronteerd wordt met discriminatie. Meer dan 70% van deze discriminatie komt van hun leerlingen, 46% van collega’s, 37% van schoolbestuurders en 16% van de ouders van de leerlingen.

9.3 Homo-ontmoetingsplaatsen

Uit het Politierapport (2008) blijkt dat een ‘substantieel deel’ (23%) van het homonegatief geweld in 2008 zich afspeelde rondom homo-ontmoetingsplaatsen (HOP’s). Slechts enkele politieregio’s voeren een specifiek beleid om geweld op deze ontmoetingsplaatsen tegen te gaan. Het algemene beleid voor openbare homo-ontmoetingsplaatsen is daarentegen de laatste jaren steeds meer repressief gericht.

(zie bijvoorbeeld de lezing van H. Raeven t.g.v. het 40-jarig bestaan van de DWH op 13 juli 2008; http://dwh40.nl/node/37)

Homonegatief geweld rond ontmoetingsplaatsen en de situatie rond de ontmoetingsplaatsen komt relatief vaak in het nieuws, omdat het appelleert aan nieuwswaardige zaken als seks en geweld. Geweld ‘op de baan’ is al jaren een probleem. In het verleden heeft de politie gereageerd met

verschillende maatregelen om de veiligheid van de baanbezoekers te verhogen, bijvoorbeeld door een duidelijk aanspreekpunt te hebben en gerichter te surveilleren. Deze trend wordt momenteel doorkruist doordat sommige politiekorpsen repressief optreden tegen baanbezoekers, mede na klachten van omwonenden. Verschillende incidenten hebben de pers gehaald.

In haar rapportage over 2008 merkt de politie het volgende op over de ontmoetingsplaatsen: • Een substantieel deel van het homofoob geweld (23%) speelt zich af rondom HOP’s. Slechts

enkele regio’s voeren daartoe een specifiek beleid.

• Het grote aantal bekende incidenten en de hevigheid ervan rondom HOP’s noodzaakt tot extra inspanningen bij de politie om de veiligheid van bezoekers te garanderen.

• Er is een correlatie tussen de locatie waar de incidenten zich afspelen en het soort geweld. Geweld tegen personen doet zich met name voor op HOP’s. In de eigen woonomgeving is vooral sprake van intimidatie/bedreiging en geweld tegen goederen. Verbaal geweld en systematische pesterijen komen relatief veel voor op internet/school/werk (Politie 2008: 14).

Samenvatting hoofdstuk 9

Homonegatief geweld komt vooral voor in de openbare ruimte, maar die wordt in onderzoek verschillend gedefinieerd: het kan gewoon op straat zijn, maar ook in de buurt van een als homoseksueel gepercipieerde plaats. .

In dit hoofdstuk worden twee contexten nader belicht: de school en de ontmoetingsplaats.

Op scholen geven homoseksuele leerlingen aan dat ze gepest, bedreigd en geslagen worden. Ze zitten op school met daders die vaak extreem homovijandig zijn. Behalve leerlingen zijn vaak ook homoseksuele leraren doelwit van homonegatief geweld door leerlingen, ouders en mededocenten. Uit onderzoek op scholen blijkt dat discriminatie op grond van homoseksualiteit vooral op die scholen voorkomt, waar leerlingen en docenten ook het slachtoffer zijn van discriminatoir geweld en gedrag op verschillende andere gronden. Onderzoekers pleiten er daarom voor om discriminatie en geweld op scholen samenhangend aan te pakken.

23% van het homonegatief geweld (met name geweld tegen personen) speelt zich af rond homo-ontmoetingsplaatsen (HOP’s). Hierbij speelt een spanningsveld tussen veiligheid bieden en overlast tegengaan. De politie reageert soms met maatregelen om de veiligheid van bezoekers te verhogen en in toenemende mate ook met repressie.

10 Primaire preventie

Bij preventie - of het nu om gezondheidsproblemen of criminaliteit gaat - wordt doorgaans een onderscheid gemaakt tussen primaire, secundaire en tertiaire preventie.

Primaire preventie is het meest algemeen en voorkomt dat een bepaalde onwenselijke situatie zich ooit voordoet. Secundaire preventie richt zich op bepaalde risicogroepen. Tertiaire preventie tracht in te grijpen in een situatie (met een groep) die al uit de hand gelopen is.

In de bestudeerde literatuur is geen voorbeeld gevonden van een preventieproject op het gebied van homonegatief geweld dat volgens wetenschappelijke principes is opgezet, uitgevoerd en geëvalueerd, dat wil zeggen een project met een pre-meting, een interventie en een postmeting. Dat wil niet zeggen dat er geen preventieve maatregelen zijn of worden genomen. Het is echter vrijwel onbekend wat de effecten van deze maatregelen zijn en of ze helpen discriminatoir geweld te verminderen. Om de lezer toch een beeld te geven van het soort preventieve maatregelen dat genomen wordt, volgt hier een niet-limitatieve opsomming. Er is een keuze gemaakt uit de belangrijkste projecten. De gevonden

voorbeelden zijn met name afkomstig uit Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Waarom in deze landen meer preventieve projecten lopen dan in andere landen is niet duidelijk. In beide landen is al geruime tijd aandacht voor discriminatoir geweld als sociaal probleem.

Het merendeel van de bekende preventieprojecten behoren tot de primaire en secundaire preventie. Groepen personen (jongeren, allochtonen, etc.) worden ‘voorgelicht’ over homoseksualiteit of lopen trajecten binnen projecten als ‘de veilige school’. Vooral bij de primaire preventie betreft het

programma’s op het gebeid van jongeren en de schoolomgeving. Programma’s om bij voorbeeld de werkomgeving veiliger te maken zijn er in Nederland nauwelijks. Doel is om de schoolomgeving veiliger te maken en tegelijk enige kennis over het bestaan van seksuele diversiteit te verbreiden onder

groepen die worden beschouwd als potentiële dadergroep van homonegatief geweld.

In dit hoofdstuk gaat het om primaire preventie en daarbij komt aan de orde: het beleid hierop

(paragraaf 10.1), de projecten hiervoor (paragraaf 10.2), de goede voorbeelden van scholen op dit punt (paragraaf 10.3). Het hoofdstuk besluit met de dilemma’s en discussiepunten rond primaire preventie (paragraaf 10.4).