• No results found

De Hoge Veluwe en verkiezingen

In document [ GEBROKEN GORDEL VAN SMARAGD ] 2011 (pagina 52-55)

Bij Sir Archibald Clark Kerrs eerste bijeenkomst presenteerde Van Mook nieuwe Nederlandse plannen voor Indië. Deze waren echter teleurstellend voor de Republiek, want het betrof geen nieuw beleid, maar een vernieuwde versie van de oude voorstellen. Nederland stond onafhankelijkheid op termijn voor, maar omschreef die termijn vaag met: “binnen de levens van de opkomende generatie”. In de tussentijd veranderde het oude Nederlands Indië in een gemenebest van deelstaten, ieder met verschillende maten van autonomie. Nederland behield zijn invloed op het gebied via een federaal parlement en een Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon. Dit waren in feite de Volksraad en Gouverneur Generaal in een nieuw jasje. Terwijl de deelstaten op lokaal niveau veel autonomie genoten kreeg de federale overheid controle over algemene zaken zoals financiën, defensie en het buitenlandbeleid.134

Veel Republikeinen zagen Van Mooks voorstel als het bewijs dat praten geen zin had. Premier Sjahrirs diplomatieke benadering verloor aanzien en een aantal radicalen pleegden een coup tegen zijn kabinet. De radicalen waren onderling echter ook verdeeld en slaagden er daarom niet in om zelf een regering te vormen.135 Op verzoek van Soekarno keerde Sjahrir

daarom terug en zette hij de onderhandelingen voort.

Sjahrir aanvaarde het Nederlandse voorstel nu als een beginpunt voor onderhandelingen en antwoordde met een tegenvoorstel. Hij vroeg onmiddellijke onafhankelijkheid en controle over de hele archipel, maar hij stond open voor een gezamenlijk beleid inzake defensie en buitenlandse zaken. Dit ging weer te ver voor Van Mook maar deze begreep wel dat zijn eerste voorstel onacceptabel was voor Sjahrir. Hij opperde daarom een compromis en beloofde de Republiek alvast soevereiniteit over Java en Sumatra binnen de op te richten Gemenebest. 136

Sjahrir vond het voorstel nog steeds onprettig, maar zag in dat Nederland niet veel verder zou gaan. Daarnaast keerde de internationale opinie zich tegen de Republiek, omdat men het Nederlandse voorstel royaal vond. Sir Archibald vertrouwde Sjahrir zelfs toe dat de Republiek geen verdere steun van Groot-Brittannië hoefde te verwachten als hij Van Mook afwees en een tegenvoorstel deed.137

134

‘Lt. gouverneur-generaal (Van Mook) aan bevelhebber der geallieerde landstrijdkrachten in Zuid-Oost Azië (Dempsey), 7 febr. 1946’ in: NIB, Deel III, 375-376;Robert J. McMahon, Colonialism and cold war, 120.

135Robert J. McMahon, Colonialism and cold war, 120, 122-123.

136

Ibidem, 123.

Er was echter een probleem met Van Mooks voorstel. Hij had het op eigen initiatief gedaan zonder steun en medeweten van Den Haag. Sir Archibald dacht dat Van Mook het kabinet wel kon overtuigen, maar dat had hij mis. De Nederlandse delegatie sloot Van Mook buiten tijdens besprekingen op de Hoge Veluwe in april 1946 en trok zijn beloften aan de Republiek in. 138

Het kabinet Schermerhorn kampte met twee problemen die een akkoord in april 1946 onmogelijk maakten. De publieke opinie in Nederland was fel tegen iedere vorm van onafhankelijkheid. De meeste Nederlanders wilden twee dingen: economisch herstel en de vervolging van (vermeende) collaborateurs. Onder die omstandigheden was het merendeel van de Nederlandse bevolking ook tegen iedere vorm van onderhandelen met de Republiek. Men zag in Soekarno een Indische Mussert en geloofde meer dan ooit dat Nederland Indië nodig had voor zijn welvaart. 139

Met nieuwe verkiezingen in het verschiet durfden de KVP en de PvdA geen akkoord te sluiten.140 Het tweede probleem schuilde in de noodzaak voor deze verkiezingen. Het Kabinet Schermerhorn stoelde namelijk op benoeming door de Koningin in plaats van verkiezingen en had zodoende een beperkt mandaat. Een herschikking van het staatkundig verband tussen Nederland en Indië viel daar volgens de premier buiten en zou bovendien een verkiezingsoverwinning voor de conservatieven betekenen.141

De Hoge Veluwe gesprekken waren een toneelstuk voor de kiezer. Het kabinet spoog Van Mook publiekelijk uit en stelde zich onredelijk hard op tegenover de Republiek. Het weigerde de Republiek controle over Sumatra en betwistte de rechtsgeldigheid van een mogelijk akkoord. Verder verwachtte de Republiek een officieel akkoord tussen twee gelijken, waaraan het ook internationaal rechten kon ontlenen. Wat Nederland betrof werd de Republiek hooguit

138

Laurens van der Post, ‘Secret for the minister only, The British occupation of Indonesia, from September 19, 1945 to November 30, 1946’ 268-269.

139 J.J.P. De Jong, ‘Winds of Change, Van Mook, Dutch policy and the realities of november 1945’ in: J. van Goor ed., The Indonesian Revolution, Conference papers, Utrecht, 17-20 june, 1986 (Utrecht 1986).173-175.

C.P.M. Romme (fractievoorzitter KVP), ‘De week der Schande’ in: De Volkskrant, 15-04-1946.

140

J.J.P. De Jong, Diplomatie of strijd, 224.

141 F.J.F.M. Duynstee ed., Parlementaire geschiedenis van Nederland na 1945, Het Kabinet

Schermerhorn-Drees, 642. In de ministerraad zei Schermerhorn letterlijk: “… dat de ongrondwettige overeenkomst-vorm

de val van deze Regeering ten gevolge zal hebben en met zich mee zou kunnen brengen dat men een nieuwe conservatieve Regeeering krijgt.”

een provincie, zodat ook een volgend conflict formeel een binnenlandse kwestie bleef.142 Uiteindelijk mislukten de onderhandelingen. Precies zoals regeringspartijen PvdA en KVP wilden. Na de verkiezingen in mei 1946 en een korte formatieperiode trad het Kabinet Beel aan op 7 juli 1946. Daarin waren PvdA en KVP verenigd. Dit nieuwe kabinet leek minder welwillend tegenover de Republiek dan het vorige. De relatief conservatieve KVP was de grootste partij in het kabinet, leverde de premier en de nieuwe minister van Overzeese Gebiedsdelen, Jonkman. Hiernaast telde de KVP fractie in de Tweede Kamer een paar van de felste tegenstanders van Indische onafhankelijkheid.143

Beel moest rekening houden met deze conservatieven, maar ook met de zeer progressieve vleugel van zijn coalitiepartner. Bovendien waren de Britten en Amerikanen diep teleurgesteld in de Hoge Veluwe.144 Tot slot begreep Beel ook dat een akkoord met de Republiek nodig was voor de rust in Indië. Omdat economisch herstel ook uit bleef zonder die rust zette Beel de onderhandelingen voorzichtig voort.

Dat leidde aanvankelijk tot niets. Het onderstreepte de bestaande tegenstellingen enkel. Nederland stuurde aan op een rijksverband. Op die manier behield Nederland invloed op de Indische politiek en kon het zijn gunstige handelspositie gemakkelijker handhaven. De Republiek kon zo’n rijksverband ook niet zomaar opzeggen, zodat de Nederlandse belangen voor een behoorlijke tijd veilig zouden zijn. De Republikeinen wilden daarentegen een verbond met Nederland. Daarin was de Republiek dan soeverein over Java en Sumatra. Ze beloofden Nederlandse ondernemers een voorkeurspositie, maar die was slechts van tijdelijke aard. Op den duur moest Nederland dan een handelsverdrag sluiten zoals met ieder ander land, misschien wel tegen ongunstige voorwaarden. Daarnaast was premier Sjahrir in de zomer van 1946 bijzonder druk met binnenlandse zaken. De mislukte Hoge Veluwe onderhandelingen gaven zijn radicale tegenstanders een nieuwe impuls. Terwijl Sjahrir zijn positie weer verstevigde lagen de onderhandelingen praktisch stil.145

142

Robert J. McMahon, Colonialism and cold war, 126.

143 Kabinet Beel I, op: www.rijksoverheid.nl; Frans Glissenaar, Indië verloren rampspoed geboren, 53; H. Baudet en M. Fennema, Het Nederlands Belang bij Indië (Utrecht 1983) 56.

144

‘The acting secretary of State to the ambassador in the Netherlands (Hornbeck) august 5 1946’ in:

FRUS 1946, Volume VIII, 840.

145

Th. A. Fruin , De worsteling om een nieuwe verhouding tussen Nederland en Indonesië (Amsterdam 1948) 14.

In document [ GEBROKEN GORDEL VAN SMARAGD ] 2011 (pagina 52-55)