Het Midden- en Oost-Europese fonds
4.3 In hoeverre werd de pers bereikt met de boeken?
Om antwoord te geven op de vraag in hoeverre Van Gennep slaagde in haar poging de Midden-‐ en Oost-‐Europese literatuur bij haar publiek te krijgen, moeten twee elementen belicht worden. Enerzijds de media-‐aandacht die Van Gennep wist te verwerven met de uitgaven: hoeveel recensies zijn er geschreven over welke boeken, en in hoeverre komt daarin het politieke aspect van het boek naar voren? Anderzijds de verkoopcijfers: waren de Midden-‐ en Oost-‐Europese boeken succesvol en brachten ze geld in het laatje, of slaagde deze – commercieel gekozen – strategie niet?
Het archief van Van Gennep is uitgebreid, maar op sommige plekken kent het een vreemde ordening. Van veel boeken is een map met daarin informatie en correspondentie. Af en toe zitten daar ook recensies bij. Echter, de meeste recensies zitten in weer andere mappen, waarin ze wel per boek maar verder niet per naam van auteur zijn geordend. Hierdoor is het lastig om een overzicht te krijgen van welke boeken recensies verschenen zijn. Ook zijn vrijwel alle recensies die in de mappen zitten minstens redelijk positief. Dat doet twijfelen over de volledigheid van deze gegevens.
Vanwege het vermoeden dat de verzameling recensies in het Van Genneparchief niet compleet zou zijn, heb ik uitgebreid onderzoek gedaan in de online database van Delpher. Hieruit blijkt dat Van Gennep inderdaad een aantal recensies niet opgenomen heeft in het archief, maar het gaat om een kleine hoeveelheid en zeker niet (alleen) om negatieve recensies. Van sommige auteurs en boeken, waarvan in het archief geen recensies aanwezig zijn, zijn wel recensies verschenen. Deze zijn vaak klein in aantal; van Jurek Beckers boeken Bronsteins kinderen en Jakob de leugenaar is, voor zover ik kan vinden, in beide gevallen slechts één recensie geschreven. Hetzelfde geldt voor Agota Kristofs Het dikke schrift en Het bewijs. Voor Václav Havel is in de pers zeer veel aandacht geweest omdat hij na de val van de Berlijnse Muur president van Tsjecho-‐ Slowakije werd en vlak daarvoor nog opgepakt was door de autoriteiten. Dit kan uiteraard een positief effect hebben gehad op de bekendheid en, indirect, op de verkoopcijfers van zijn boeken, maar opvallend genoeg zijn er nauwelijks besprekingen verschenen van de Nederlandse bundeling van zijn essays Poging om in de waarheid te leven.
Uit zowel het archief als de zoektocht op Delpher blijkt dat de aandacht voor Midden-‐ en Oost-‐Europese boeken van Van Gennep meestal gering was. Er is een aantal uitschieters: van Stefan Heyms Vijf dagen in juni zijn 25 artikelen terug te vinden. Anna Seghers, Christa Wolf en Rudolf Bahro kregen alle drie ook behoorlijk wat aandacht, met respectievelijk 25, 24 en 18 artikelen. Over zowel Moderne Poolse verhalen, György Konráds De bezoeker als Het lijkt wel vrede van Peter-‐Paul Zahl verschenen elf besprekingen.
Hoewel het bij weinig auteurs daadwerkelijk gelukt is, deed de uitgeverij wel de nodige moeite om persaandacht te verwerven voor de Midden-‐ en Oost-‐
Europese boeken. Ook tijdens de Algemene Aandeelhoudersvergaderingen werd uitgesproken dat publiciteit van groot belang was:
‘Rob van Gennep geeft aan dat de uitgeverij zich meer toelegt op vertaalde literatuur. De verkopen op dat gebied zijn tot op heden niet briljant, en ook daar moet weer gewezen worden op het belang van publiciteit.’55
In het boekenvak werd – helaas voor kleine uitgeverijen als Van Gennep – het belang van sellers en bestsellers immers steeds groter. Om zo’n succes te bereiken was media-‐aandacht onmisbaar. De uitgeverij zou zich daar dus steeds meer op moeten toeleggen. Uit de archiefmappen die per boek zijn geordend, blijkt dat voor elk boek bedacht werd welke media benaderd moesten worden en welke contacten daarvoor ingezet konden worden. Van Gennep deed zelf ook moeite om zoveel mogelijk informatie bij de lezers en boekhandels te krijgen. Eens per jaar gaven ze een eigen boekenkrant uit waarin de uitgaven van dat jaar getoond werden met wat informatie over de inhoud. Door een aantrekkelijke presentatie van dit krantje en de nadruk op de idealistische doelstelling van het bedrijf hoopte de uitgeverij de verkoop te stimuleren.56
Voor sommige auteurs werden auteursbezoeken geregeld. Door de schrijvers naar Nederland te halen, hoopte de uitgeverij interviews te kunnen laten plaatsen in verschillende kranten en tijdschriften. Libuše Moníková kwam in februari 1990 naar Nederland. Gedurende haar bezoek, dat maar een paar dagen duurde, zou ze een lezing geven bij de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam. Tijdens deze lezing zou er ruimschoots aandacht zijn voor het politieke aspect van haar boek De façade.57 Het leidde niet tot uitgebreide media-‐ aandacht. Uit de correspondentie met de journalisten die afspraken met haar hadden voor interviews tijdens een volgend auteursbezoek in 1993, blijkt dat meerdere hiervan uiteindelijk niet doorgingen.58 Het bezoek van György Dalós
55 Notulen van de zeventiende Algemene Aandeelhoudersvergadering, 13 november 1986, de uitgeverij aan de Spuistraat, 3. Archiefmap 2.
56 Zie bijvoorbeeld Boekenkrant ‘Van Gennep 78-‐79’. Archiefmap 930. In deze boekenkranten werd geen extra informatie over de boeken gegeven dan al in persberichten,
aanbiedingsbrochures en flapteksten vermeld was. Voor wie de boekenkranten bestemd waren, blijft ook onduidelijk; het lijkt het meest aannemelijk dat de kranten in de Van Gennepwinkels lagen om meegenomen te worden door klanten. Wellicht werden deze kranten ook bij
aanbiedingen meegestuurd aan de boekhandels.
57 Persbericht van Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam. Archiefmap 610. 58 Dit blijkt uit correspondentie met verscheidene journalisten. Archiefmap 611.
van eind 1990 was succesvoller: hij had vier interviews, waarvan één voor VPRO Radio en de andere drie voor HP/De tijd, Trouw en NRC Handelsblad, vier media met een groot bereik. György Konrád werkte in 1989 mee aan een interviewreeks door Wim Kayzer bij de VPRO, ‘Nauwgezet en wanhopig’; dit maakte hem in een klap een stuk bekender dan hij daarvoor was. Christoph Hein mocht in 1992 bij Adriaan van Dis aan tafel komen zitten voor zijn populaire show bij de VPRO. Opvallend is dat de uitgeverij, als wordt uitgegaan van de aanwezige informatie in het archief, pas vanaf eind jaren tachtig begon met auteursbezoeken. De auteurs van boeken die daarvoor werden gepubliceerd, zijn niet vaak naar Nederland gehaald – of daarover ontbreekt de correspondentie.
Naast de frequentie waarmee de uitgeverij de pers haalde met haar Midden-‐ en Oost-‐Europese boeken is de inhoud van deze besprekingen relevant. Was er in die recensies aandacht voor de ideologische overwegingen waarmee de boeken uitgegeven werden? Over het algemeen blijkt dit wel het geval, en wordt in elk geval de politieke achtergrond van de auteur benoemd en daarmee een link gelegd met de boodschap die hij of zij wilde meegeven in zijn of haar roman. Hoewel de hoeveelheid recensies te overzien is, is de omvang van deze scriptie niet zo groot dat ik ze allemaal kan behandelen. Ik zal daarom een aantal die, naar mijn mening, een goed beeld geven van de algemene respons in de media, nader belichten en zo zal ik trachten een blauwdruk te geven van de persreceptie van deze boeken.
Er is een tweetal aspecten waarop recensenten over het algemeen vooral ingaan: de positie van de auteur in zijn of haar thuisland en de verbinding van de inhoud met politieke en ideologische denkbeelden (van Uitgeverij Van Gennep). De positie van de auteur in zijn of haar thuisland wordt in bijna elke recensie aangehaald. De bundel Moderne Poolse verhalen wordt hierom geprezen: ‘Een voortreffelijke selectie uit hedendaags Pools proza. Deze bundel bevat vooral verhalen van zich tegen het regime afzettende auteurs.’59 De bundel krijgt tien besprekingen, waarvan de meeste worden opgehangen aan Czwesław Miłosz, de Poolse Nobelprijswinnaar. Simone van Veen schrijft bijvoorbeeld dat zijn bijdrage ‘een reëel verhaal [is] waarin het noodlot in zijn volle blinde onredelijkheid een
59 P. Krug, ‘Rasch, G. Moderne Poolse verhalen,’ NBLC lektuurinformatiedienst, z.d, z.p. Archiefmap 1173C.
onschuldige treft, een van de facts of life die het communisme liever ontkent. Reden waarom dit verhaal dan ook niet in Polen is gepubliceerd.’60 Met deze woorden trekt de recensent het verhaal uit de fictiesfeer in de realiteit. De censuur die door Gerard Rasch in het voorwoord wordt toegelicht, wordt ook in deze bespreking belicht en wordt bovendien verbonden met de situatie waarin deze auteur leeft.
Ook het boek van Peter-‐Paul Zahl, Het lijkt wel vrede, krijgt vooral aandacht in het licht van de politieke situatie van zijn schrijver, in dit geval zijn gevangenschap. De media zijn het erover eens dat zijn veroordeling niet terecht is. H. Wielek trekt voor PRISMA-lectuurvoorlichting zelfs een vergelijking tussen Zahl en de nazi Ernst Heinrichson: die laatste kreeg maar zes jaar celstraf opgelegd, terwijl Zahl tot vijftien jaar veroordeeld werd ‘wegens een onbewezen “poging tot moord op twee politieagenten.”’61 Rudi Boltendal uit in de Leeuwarder Courant ook zijn twijfel over de onpartijdigheid van de rechters. Toch is hij kritisch over de inhoud van het boek: ‘De bundel opent met proza dat duidelijk politiek tendentieus wil zijn. [...] Ook Zahls gedichten hebben als moeilijk te verteren eigenschap die der eenzijdigheid.’62 Th. te Braake benadrukt namens de NBLC lectuurinformatiedienst dezelfde eigenschappen van de bundel, maar oordeelt daar juist positief over:
‘De kloof tussen de dichter en de politieke activist blijkt niet zo groot te zijn, integendeel, uit deze bundel blijkt de vanzelfsprekendheid waarmee ze hand in hand kunnen gaan. [...] [De gedichten] bevatten zeer persoonlijke ideeën over de maatschappij en haar dienaren, die hij zichzelf voor schut laat zetten, kort en bondig. [...] Al met al een goede bundel.’63
Dat de politieke situatie in Duitsland een grote rol speelt in Zahls boek, is iets waarover de recensenten het duidelijk eens zijn. Ook in De Groene Amsterdammer wordt dit aspect van het boek onderschreven.64 In het algemeen lijkt het erop dat
60 Simone van Veen, ‘Polen zeggen het onzegbare,’ medium onbekend, 9 maart 1983, z.p. Archiefmap 1173C.
61 H. Wielek, ‘Zahl, Peter-‐Paul. Het lijkt wel vrede,’ PRISMA-lectuurvoorlichting, z.d., z.p. Archiefmap 1180B.
62 Rudi Boltendal, ‘Peter-‐Paul Zahl, schrijven in gevangenschap’, Leeuwarder Courant, 14 augustus 1981, z.p. Archiefmap 1180B.
63 Th. te Braake, ‘Zahl, Peter-‐Paul. Het lijkt wel vrede,’ NBLC lektuurinformatiedienst, z.d, z.p. Archiefmap 1180B.
Zahls politieke gevangenschap zelfs de reden is om een recensie over zijn boek te schrijven; de politieke status die Van Gennep aan het boek heeft willen meegeven wordt hiermee onderschreven.
Zoals gezegd, kreeg Stefan Heyms Vijf dagen in juni, het bekende boek over de onverwachte staking onder DDR-‐arbeiders in juni 1953, veel media-‐aandacht. Naast de inhoudelijke oordelen in de pers, werden ook de omstandigheden waaronder Heym werkte, belicht. In een interview met Jacques Schmitz komt Heym zelf daarover aan het woord:
‘Je moet niet vergeten, dat censuur en onderdrukking ook een stimulans is voor schrijvers. Als je voortdurend moet nadenken over hoe je iets zo opschrijft dat de autoriteiten niet woedend worden en de lezers toch begrijpen wat je bedoelt, dan zet dat aan tot goed en slim schrijven.’65
Hiermee bevestigt de auteur dat de politieke omstandigheden zijn werk – en het werk van anderen die in hetzelfde politieke klimaat werken – in sterke mate beïnvloeden. Het boek wordt zodoende in een politiek frame geplaatst.
In het geval van Rudolf Bahro is de politiek in zijn thuisland en zijn positie daarin zelfs geregeld het onderwerp van de interviews met hem. Daarin staat Bahro’s mening over actuele onderwerpen centraal.66 Hij wordt geïntroduceerd als marxistisch denker en criticus ten opzichte van de Oost-‐Duitse partijpolitiek.67 Door bovendien te benadrukken dat de auteur uit de DDR verbannen is na de verschijning van Het alternatief in West-‐Duitsland, wordt zijn positie als politiek schrijver bevestigd. De focus op de politieke achtergrond van de schrijver boven de inhoud van het boek lijkt erop te wijzen dat deze interessanter is dan wat hij schrijft. Dit komt overeen met Van Genneps uitgeefstrategie; als de auteur politiek gezien interessant is, past het boek vanzelf binnen het fonds.
De tweede belangrijke kapstok waaraan recensies worden opgehangen is de verbinding van de verhaallijn(en) met de ideologie van de auteur en de uitgeverij. Dit gaat bovenal op voor die boeken die puur fictief zijn of lijken. Van
65 Stefan Heym in: Jacques Schmitz, ‘Schrijvers DDR zoeken nu naar nieuwe thema’s,’ Het Parool, 27 november 1989, 7. Archiefmap 1174D.
66 O.a. Paul Brill en Hendrik de Jong, ‘Marxitisch criticus Rudolf Bahro: “Oostblok wordt steeds instabieler,”’ de Volkskrant, 30 oktober 1980, z.p.; Paul Scheffer, ‘Rudolf Bahro over Oost-‐Europa en de crisis in de industriële beschaving. “Als ergens een historisch compromis denkbaar is, dan in Polen,”’ De Groene Amsterdammer, 22 oktober 1980, z.p. Archiefmap 1180B.
67 Z.a., ‘Alternatief van Rudolf Bahro,’ Eindhovens Dagblad, 26 augustus 1981, z.p. Archiefmap 1180B.
Konrád, een van Van Genneps meest bekende fictieauteurs, zijn in het archief alleen recensies over zijn roman De bezoeker aanwezig. Deze zijn allemaal zeer positief, maar hebben ook gemeen dat de recensenten constateren dat de verbinding met Van Genneps ideologie niet eenduidig is. Nicolaas Matsier schrijft bijvoorbeeld dat het boek ‘weliswaar door Van Gennep uitgegeven is’, maar geen ideologische framing bevat:
‘Niet alleen gáát De bezoeker ergens over, maar wat nog belangrijker is – het ontaardt niet in ideologie, wordt niet oneerlijk, vult geen schema’s in – zoals op welhaast noodlottige wijze ook het meer intelligente deel van links overkomt.’
En een stuk verderop:
‘Konrád heeft een boek geschreven waar het probleem genaamd literatuur en werkelijkheid, Literatuur & Politiek, of hoe je het maar wilt noemen, zich niet voordoet.’68
Met de constatering dat het boek qua ideologie niet overeenkomt met de verwachtingen die de naam Van Gennep schept, is P. Krug het eens: het is ‘een merkwaardig, aangrijpend en soms gruwelijk boek, dat in het geheel niet past in de ideologisch gerichte Oost-‐Europese literatuur.’69 Dit is het enige boek van Van Gennep waarover zo duidelijk wordt gezegd dat het geen ideologische of politieke moraal bevat.
Van andere boeken is duidelijker waarom Van Gennep ze uitgegeven heeft. Anna Seghers, ook wel de grande dame van de DDR-‐literatuur genoemd, wordt over het algemeen zeer positief gerecenseerd en zeker haar latere werk toont, volgens de pers, haar maatschappelijke betrokkenheid. Over De kracht van de zwakken wordt gezegd: ‘[Het zijn] negen verhalen waarin haar politieke en sociale bewogenheid duidelijk naar voren komt,’70 een zinsnede die ook in de aanbiedingsfolder van de uitgeverij gebruikt werd.71 Dit aspect van het werk heeft volgens Jan IJbema, die voor de NBLC lectuurinformatiedienst schrijft, niet
68 Beide citaten afkomstig uit: Nicolaas Matsier, ‘De betrokkene als buitenstaander. Het meesterwerk van György Konrád vertaald,’ Vrij Nederland, 20 november 1976, 42. Archiefmap 1176E.
69 P. Krug, ‘Konrád, G. De bezoeker,’ NBLC lektuurinformatiedienst, z.d, z.p. Archiefmap 1176E. 70 Z.a., zonder titel, Opzij, juni 1981, z.p. Archiefmap 1181A.
veel goeds gedaan voor haar literaire kwaliteiten: ‘Literair gezien onder Seghers’ vroegere niveau, maar wel heel leesbaar voor velen, die zich niet storen aan de onmiskenbaar aanwezige idealistische intenties.’72 Een andere recensent onderschrijft echter de kracht van kunst in het overdragen van politieke denkbeelden: ‘Meer dan het in de publieke sfeer kan, vormen literaire en esthetische werken en debatten [in Oost-‐Europa] een kanaal voor sociaal en politiek engagement.’73 Hoewel men van Seghers wellicht niet gewend was dat zij geëngageerde literatuur schreef, was De kracht van de zwakken wel een geslaagde poging om haar idealen over te dragen.
De recensies van de boeken van Christa Wolf, een andere bekende DDR-‐ auteur, richten zich vaak vooral op de inhoud. Het boek van Wolf dat – aan het aantal besprekingen te zien – het meest aansloeg, was Kassandra, uitgegeven in 1984. In dit boek vertelt ze de mythe van Kassandra van Troje opnieuw. Het boek is uitgegeven in de DDR, maar wel pas nadat de schrijfster een paar te gevoelige passages geschrapt had. Zij heeft deze passages niet zonder meer weggehaald; ze heeft ze wit gelaten, zodat de lezer duidelijk zou zien dat de politieke censuur haar boek had aangepakt. Desondanks is er wel een deel van de ideologische boodschap in blijven staan.
Wolfs vermogen het verhaal aan de moderne tijd te linken wordt door een recensent geprezen: ‘Actuele politieke uitspraken zijn in het verhaal Kassandra [...] niet te vinden, al gaat ze niet mis te verstane verwijzingen naar het heden niet uit de weg.’74 Een andere recensent ziet ook de manier waarop de actuele politieke situatie in Kassandra over het voetlicht wordt gebracht:
‘De Trojaanse oorlog was een slepende, meer een beleg dan een veldslag. Halverwege de oorlog kon het nog gebeuren dat “de grote najaarsmarkt voor de poorten van Troje” werd gehouden, “waar de handel tussen oost en west bloeide”. Dat is een van de aanknopingspunten voor het begrijpen van het verhaal als parabel over de Oost-‐Westverhouding en de Koude Oorlog.’75 (Citaten uit Kassandra)
72 Jan IJbema, ‘Seghers, A. De kracht van de zwakken,’ NBLC lectuurinformatiedienst, z.d., z.p. Archiefmap 1181A.
73 Veslaggevers met initialen L.V., ‘De kracht van de zwakken,’ De Nieuwe/boeken, 8 oktober 1981, 12-‐13. Archiefmap 1181A.
74 Jacques Schmitz, ‘Christa’s Kassandra,’ Oost-Europese Verkenningen, oktober 1984, 83-‐84. Archiefmap 1182A.
Hans Groenewegen ziet de banden die Wolf tussen verleden en heden legt zelfs in haar taal. Hij legt uit dat het boek begint met de zinsnede ‘Hier was het’ en concludeert daarover vervolgens:
‘De zin waarmee het boek sluit, begint met ‘Hier is het’. Met die verschuiving van de grammaticale tijd – van ‘Hier was’ naar ‘Hier is het’, schuift Christa Wolf Kassandra’s verhaal uit het duister der eeuwen als een flakkerende leeslamp het duister van onze dagen in.’76
Hij merkt daarbij zelfs nog op dat Kassandra een ‘typisch DDR-‐boek’ is, maar dat het ook relevant is voor mensen in West-‐Europa omdat ‘de politieke, economische toekomst’ van beide delen van Europa met elkaar ‘verweven’ zijn.77 Groenewegen ziet dus duidelijk de politieke boodschap van het boek voor zowel Oost-‐ als West-‐Europa.
De politieke inhoud is voor de recensenten minder duidelijk in De brug met de drie bogen, het boek van de Albanees Ismail Kadare dat werd uitgeven in 1986. Van dit boek zijn überhaupt slechts drie recensies verschenen. De rol van deze auteur in de Albanese politiek is schijnbaar niet onverminderd duidelijk: ‘Hij is geen dissident en ook geen bureaucratische nul.’ Zijn politieke status ligt dus ergens in het midden. Het onderwerp van zijn boek is bovendien niet de hedendaagse maatschappelijke situatie in Albanië, maar haar geschiedenis: ‘Kadares werk is een voortdurende worsteling met de Albanese identiteit. [...] Wat platvloerser: hij schrijft veel over de historie van zijn land.’78 De politieke achtergrond bij het boek moge dan niet zo eenduidig zijn, er wordt wel naar gezocht; schijnbaar is de verwachting van boeken uit Midden-‐ en Oost-‐Europa, of boeken van Van Gennep, dat ze op een of andere manier iets met politiek van doen hebben.
Natuurlijk publiceerde Van Gennep ook boeken waarvan de politieke boodschap wat dichter aan het oppervlak lag. De recensenten zochten bijvoorbeeld actief naar de partijkritiek in Stefan Heyms Vijf dagen in juni. Frank