• No results found

Hierbij delen wij u mede komma?

In document Onze Taal. Jaargang 34 · dbnl (pagina 84-88)

De naam leestekens wijst er al op dat deze te maken hebben met het lezen. Ze behoren niet tot het systeem van de spelling en er zijn, op enige uitzonderingen na, ook geen voorschriften voor gegeven. Lezen deed men vroeger hardop. Het zogenaamde stille lezen, dus het lezen zoals u dat vrijwel altijd doet, is betrekkelijk jong. Men zou de leestekens nu op goede gronden schrijftekens kunnen noemen: ze verdelen een grote zin in kleine zinnen of ook wel in zinsdelen; ze bieden de schrijver hulp om zonder woorden iets te zeggen. Vergelijkt u maar eens: een vader! een vader? een vader!? een ‘vader’, een vader...

Met de leestekens komt u in het algemeen niet in moeilijkheden. Een zin begint met een hoofdletter, eindigt met een punt. Kommapunt en dubbele punt scheiden een zin in eenheden die met elkaar een bepaald verband vertonen. Uitroeptekens geven verbazing, teleurstelling enzovoort aan, een vraagteken een vraag,

om het even of die ècht een vraag is dan wel een uitroep, bijvoorbeeld: Wat? nooit van Hamlet gehoord? Aanhalingstekens geven reliëf aan een woord (een ‘heer’) of leiden een citaat in en sluiten het af.

Met de komma's hebben we herhaaldelijk ruzie. Zij die op kantoor brieven moeten tikken, weten, dat de ene baas wil hebben hierbij delen wij u mede komma dat wij en de andere hierbij delen wij u mede dat wij. De ene romanschrijver zet tussen alle bijzinnetjes keurig komma's als grenspalen tussen de delen van zijn gedachten, van de andere lijkt het wel of hij maar wat met inkt gespat heeft over de bladzijde: waar een komma is blijven kleven, blijft hij staan.

Een beetje van de kommapraktijk hebt u nog wel van de lagere school meegesleept in uw latere leven. Jammer genoeg komen de gevallen die u zich ten eeuwigen dage blijft herinneren, maar weinig voor achter de schrijfmachine. Bijvoorbeeld:

Lodewijk, de Zonnekoning, heerste enzovoort. Welnu, dat is afgesproken.

Neen, lieve meid, dat mag niet. Piet, zei de meester, is een ezel.

Vast in uw vingers zit de komma na de plaatsnaam boven de brief, na mijne heren en na hoogachtend: Winterswijk komma 1 augustus 1959 punt Mijne Heren komma...

Hoogachtend komma.

Gelijkwaardige zindelen of zinnen worden door een komma gescheiden: een oude,

trouwe herdershond; hij bleef, maar zij ging; ik ga slapen, want ik ben moe; boter, kaas en eieren. En en of breken de regel: een lastige en overbodige regel, ik ga en zij blijft, buigen of barsten. Van deze uitzondering is waarschijnlijk de hardnekkig

verbreide legende afkomstig dat vóór en nooit een komma mag. Er zijn genoeg gevallen waarin vóór en wel een komma mag en zelfs moet. Bijvoorbeeld:

Hierbij sturen wij u de gevraagde documenten, die wij hebben ondertekend, en tevens de nieuwe invulformulieren.

Vóór en komt een komma ter afscheiding van de voorafgaande bijzin.

Moet achter documenten eigenlijk een komma? Men maakt onderscheid tussen een beperkende bijzin en een uitbreidende bijzin. Een beperkende bijzin is onmisbaar voor de zin waarin hij staat. Bijvoorbeeld:

De studenten die nog niet zijn ingeschreven, moeten zich aanmelden

enzovoort.

Laat u de bijzin weg, dan krijgt u de studenten moeten zich aanmelden; u hebt echter

niet alle studenten bedoeld, maar alleen de nog niet ingeschrevenen. Voor een

beperkende bijzin laat men de komma weg! De regel is het makkelijkst te onthouden met een paar spreekwoorden. Bijvoorbeeld:

Paarden die de haver verdienen, krijgen ze niet. Honden die blaffen, bijten niet.

Niet alle paarden moeten de hun toekomende haver ontberen, evenmin als alle blaffende honden bijten.

Een uitbreidende bijzin dient ter verklaring, ter toelichting, ter nadere omschrijving en dergelijke. Hij kan gemist worden: de mededeling blijft dezelfde. De komma wordt dan ervóór gezet. Bijvoorbeeld:

}De rector sprak de studenten toe, die aandachtig luisterden.

Laat u de komma achter toe weg, dan spreekt de rector alleen maar de luisteraars toe en niet degenen die tijdens de rede slapen. Zo komt er ook een komma voor de bijzin in:

Hierbij sturen we u de gevraagde documenten, die enzovoort (zie

hierboven).

Als de gehele zin nog niet afgesloten is, wordt de bijzin weer op het einde met een komma van de rest gescheiden, dus:

Degenen (géén komma) die deze verklaring hebben ondertekend (wél

komma) moeten hun uniform inleveren.

De huizen (géén komma) waarvan de huur in 1959 is vastgesteld (wél

komma) vallen buiten de aanstaande huurverhoging.

Het onderscheid in kommagebruik bij beperkende en uitbreidende bijzinnen geldt voor alle onderschikkende voegwoorden. Het meest hebt u ermee te maken wanneer u in een brief iets zegt, mededeelt, bericht, meent enzovoort. Komt achter zo'n werkwoord een bijzin, dan moet u de komma weglaten, want de bijzin is onmisbaar. Bijvoorbeeld:

Wij zijn van mening (géén komma) dat de toekomst enzovoort. U bent ervan overtuigd (géén komma) dat de wissel enzovoort. Wij weten niet (géén komma) of de bedoelde verzekering enzovoort. De vermelding (géén komma) dat de premie zal verhoogd worden

enzovoort.

En het veelomstreden begin van de brief is dus ook kommaloos:

Hierbij delen wij u mede (géén komma) dat wij enzovoort.

Er zijn nog meer mogelijkheden in het spelletje met de komma. Wij noemen u alleen nog:

het één woord te veel naar links of naar rechts, dan kan er een geheel andere betekenis van de zin te voorschijn komen.

42

Hoe precies u ook bent in uw geschreven stukken, maak van het plaatsen of weglaten van de komma geen halszaak wanneer het normale, mededelende taal betreft. U schrijft toch geen Burgerlijk Wetboek!

Gelukkig hebben wij bij alle officiële en semi-officiële betutteling van onze taal de vrijheid behouden in het gebruik van de komma. Een praktische raad, die ieder typograaf u zal geven, is: wees liever zuinig (niet gierig...) dan royaal met komma's. Bedenk dat de komma niet eens van zichzelf weet of hij een hij, zij of het is: de Woordenlijst van de Nederlandse Taal geeft immers aan op bladzijde 267 dat de komma mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. Zij is dus een vage verschijning; wij gebruiken het deswege met gepaste onzekerheid.

In document Onze Taal. Jaargang 34 · dbnl (pagina 84-88)