• No results found

Uit het voorgaande blijkt dat ouders niet alleen moeten omgaan met de impact die de dood van hun kind heeft, maar ook met het secundaire verliezen van identiteit, overtuigingen, toekomstbeelden, veranderingen in de sociale omgeving, in de huwelijks- en gezinsrelaties, en in veronderstellingen die ze hadden over de wereld en zichzelf. Het verlies van een kind raakt daarmee aan de diepste lagen waarop ouders hun bestaan gebaseerd hebben (Braun & Berg 1994). Het is dan ook niet voor niets dat er in de bestudeerde literatuur over het verlies van een kind gesproken wordt in termen van zingevingscrisis en trauma (o.a. Balk, 1999; Wheeler, 2001; D’Augostino e.a., 2008).

De psycholoog Rosenblatt zegt hierover naar aanleiding van een onderzoek onder ouders: ‘The death of a child opens all parent meanings to question. Grieving parents may question the meaningfulness of their marital relationship or their relationship with God, the meaning of their work, the meaning of their everyday activities, and whether life has enough meaning to be worth continuing. Until new meanings develop, a death infects all of life with meaninglessness.’(citaat afkomstig uit Krueger, 2006. p. 167).

Zingeving

In de Engelstalige literatuur wordt over het komen tot nieuwe zingeving na het overlijden van een kind gesproken in termen van ‘meaning-making’ of ‘meaning reconstruction’, maar wat daar dan onder verstaan wordt, verschilt en wordt vaak niet nader gedefinieerd. (Matthews & Marwit, 2006; Wheeler, 2001).

Bij de beschrijving van het begrip ‘betekenis’ (§ 1.5) is naar voren gebracht dat er sprake is van zingeving als mensen ‘iets (gewone dingen, handelingen, een project, enzovoorts) in een breder verband van betekenissen plaatsen.’(Universiteit voor Humanistiek, 2007).

Op basis van een aantal behoeftes waaraan in enige mate voldaan moet zijn, werd geschetst wanneer het leven als zinvol ervaren wordt. Het gaat hierbij om het hebben van een doel in het leven, rechtvaardiging, controle, zelfrespect (Baumeister, 1999),

een verklaarbare en begrijpelijke wereld (Mooren, 1998), contact, verbondenheid, engagement (Smaling in Universiteit voor Humanistiek, 2007). Daarnaast moet er voor de ervaring van een zinvol leven sprake zijn van enige balans tussen de spanningsvelden van geborgenheid en transcendentie, acceptatie door anderen en zelfactualisatie (Alma, 2005).

Al deze behoeften kunnen in het gedrang komen bij het overlijden van een kind. Baumeister beschrijft in zijn boek ‘Meanings of life’ (1999) hoe de eigen dood kan leiden tot een verlies van zin, in het bijzonder van het hebben van een doel, aangezien de dood de eigen toekomst wegneemt en daarmee verdwijnt deze als zingever aan het verleden en het heden. Daarnaast leidt de dood ook tot verlies van de greep op het leven: dat wat men bereikt heeft in het leven lijkt futiel in het licht van de dood. Ik denk dat de observaties van Baumeister niet alleen van toepassing zijn op het eigen sterven, maar ook als het gaat om het verliezen van je kind. Zoals al eerder beschreven zijn kinderen een verlengstuk van de ouders en is het verlies van het kind ook het verlies van een deel van het zelf.

Hoewel Baumeister ze in zijn boek niet noemt, zijn volgens mij bij het verlies van een kind ook rechtvaardigheid en eigenwaarde in het geding. Zoals aangegeven, wordt het overlijden van een kind ervaren als onrechtvaardig, omdat in de natuurlijke orde der dingen ouders eerder overlijden dan hun kind. De eigenwaarde wordt bedreigd omdat de ouderrol zo’n specifieke rol is, die wegvalt na het overlijden.

Ook de copinggerichte behoeften van Mooren (1998) worden door het overlijden van een kind ondermijnd. De dood van een kind is niet begrijpelijk en verklaarbaar. Zelfs als het rationeel wel te verklaren is, bijvoorbeeld omdat het kind ernstig ziek was en aan het eind van zijn of haar krachten was, dan nog blijft het op een ander niveau onbegrijpelijk.

Zoals uit de beschrijving van de secondary losses is gebleken heeft het overlijden ook een grote impact op de sociale behoeften (Smaling in Universiteit voor Humanistiek, 2007). De relatie van het ouderpaar, de gezinssamenstelling en de relaties met de sociale omgeving ondervinden vaak ingrijpende veranderingen.

Ook bekeken vanuit de theorie van de sociaal-psychologe Ronnie Janoff-Bulman over coping bij traumatische ervaringen, blijkt de impact die het overlijden van een kind op ouders kan hebben. Ze beschrijft hoe traumatische gebeurtenissen onze innerlijke richtlijnen en meest fundamentele veronderstellingen over onszelf en de wereld verbrijzelen. Deze basisveronderstellingen zijn: overtuiging van de eigen onkwetsbaarheid, het beeld van de wereld als zinvol en begrijpelijk en het idee van onszelf als goede mensen (Janoff-Bulman, 1985).

Met het vernietigen van deze veronderstellingen verdwijnt de begrijpelijkheid van de wereld en de eigen rol daarin, en moet men proberen zin te vinden in een schijnbaar zinloze gebeurtenis. Daarnaast ondermijnt de dood van een kind het idee van onkwetsbaarheid en maakt het de ouders ook bewust van hun eigen sterfelijkheid. Ouders moeten een nieuwe aangepaste identiteit ontwikkelen, een waarin het verlies en de overweldigende gevoelens van rouw een plek kunnen krijgen (Matthews & Marwit, 2006).

‘The death of a child threatens the meaning structures associated with being an parent. These structures must be reorganized to incorporate the new reality that one’s child had died and that life will continue in the absence of that child, despite one’s belief that it should not be that way.’ (Braun & Berg, 1994, p.109)

De Amerikaans-Israëlische medisch socioloog Antonovsky (1923-1994) heeft onderzoek gedaan naar de vraag wat mensen gezond houdt in stressvolle situaties en

hij beschrijft dat de manier waarop mensen omgaan met ingrijpende gebeurtenissen afhankelijk is van de mate waarin er sprake is van een ‘sense of coherence’. Onder ‘sense of coherence’ verstaat hij: ‘…a global orientation that expresses the extent to which one has a pervasive, enduring though dynamic feeling of confidence that (1) the stimuli deriving from one’s internal and external environments in the course of living are structured, predicable and explicable; (2) the resources are available to one to meet the demands to posed by these stimuli; and(3) the demands are challenges worthy of invest and engagement.’(Bengel e.a., 1999, p.27)

Kort gezegd gaat het erom in welke mate we de wereld ervaren als (1) begrijpelijk, (2) hanteerbaar en (3) zinvol. Het verlies van een kind neemt veel van de begrijpelijkheid, hanteerbaarheid en ervaring van zinvolheid weg.

Robert Neimeyer, psycholoog en pionier op het gebied van zingeving binnen rouwverwerking, beschrijft de persoonlijke identiteit als een self-narrative en zegt dat het verhaal over zichzelf ‘provides a thread of continuity to one’s experience, and a sense of coherence to one’s evolving identity.’. Ingrijpende gebeurtenissen zoals het verlies van een kind ziet hij als verstoringen en breuken in het verhaal over zichzelf. Deze verstoring vraagt om een reconstructie. Het is de opgave voor de rouwende om het zelf te reconstrueren in het licht van de dood. Rouw ondermijnt de logica en rationaliteit van het bestaande levensverhaal en dwingt de nabestaande zijn of haar begrip van de wereld aan te passen (Matthews & Marwit 2006).

Als je ervaringen van ouders naast enkele bestaande theorieën over zingeving legt, dan blijkt dus dat het niet voor niets is dat er in de bestudeerde literatuur over het verlies van een kind geschreven wordt in termen van zingevingscrisis. Alle elementen die deel uitmaken van de zingevingskaders van ouders worden aangetast.

Natuurlijk verschilt het per ouder welke elementen van de zingeving in welke mate onder druk komen te staan. De impact die het verlies van een kind heeft op het leven van ouders hangt samen met het zingevingskader dat ouders voor de dood van hun kind hadden (Braun & Berg, 1994). De manier waarop en de mate waarin de dood van een kind de zingeving van de ouders beïnvloedt, is mede afhankelijk van:

- de plaats die het kind bij de ouders inneemt in hun ervaring van zinvolheid en doel in het leven. De mate waarin het leven van het kind essentieel is voor de eigen identiteit van de ouder en diens eigen toekomstbeeld.

- de algemene aannames en overtuigingen van de ouders over de aard van het leven als in wezen goed of juist vol strijd en moeilijkheden. En de mate waarin men ervan overtuigd is onkwetsbaar te zijn voor ongeluk/tragedie.

- het gevoel van grip op het leven, controle te hebben over het eigen bestaan. - overtuigingen en aannames over het bestaan van een externe bron van

controle (bijvoorbeeld God) die invloed heeft op het bestaan.

- de mate waarin men er vanuit gaat dat er zoiets is als een wetmatigheid in de wereld is (bijvoorbeeld: ouders gaan eerder dood dan hun kinderen).

Als de dood van het kind niet past binnen de zingeving voorafgaand aan het overlijden, vindt er grote disorganisatie plaats en worden overtuigingen, aannames, waarden en normen sterker aangetast.

Crisis als mogelijkheid tot groei

In de bestudeerde literatuur wordt geregeld geschreven over verlies van een dierbare als mogelijkheid tot persoonlijke groei. Inese Wheeler (2001), een Amerikaanse humanistisch psychologe, heeft onderzoek naar zingeving gedaan onder ouders van een overleden kind. Uit dit onderzoek blijkt dat veel ouders na het overlijden van hun

kind ook positieve veranderingen en persoonlijke groei ervaren, zoals het meer waarderen van het leven, meer aandacht en zorg voor anderen, herwaardering van wat belangrijk is in het leven, een toegenomen gevoel van eigenwaarde en verdere zelfontwikkeling door scholing.

Deze bevinding sluiten aan bij onderzoek naar ‘posttraumatic growth’, dat sinds de jaren’80 uitgevoerd is onder verschillende groepen. De Amerikaanse psychologen Tedeschi, Park en Calhoun (2001) benoemen drie gebieden waarop deze groei kan plaatsvinden: het zelfbeeld, de interpersoonlijke relaties en de levensvisie. Deze groei bestaat dan uit het hebben van meer zelfvertrouwen, toegenomen zelfrespect, een groter besef van de eigen kwetsbaarheid en eindigheid (wat bijdraagt aan de waardering van het leven en het aanvaarden van hulp van anderen), meer uiting geven aan de eigen emoties, grotere gevoeligheid voor anderen en de behoefte om te helpen, en een toegenomen gevoel voor wat belangrijk is in het leven.

Op welke levensgebieden mensen groei ervaren is afhankelijk van de eigen persoonlijkheid en omstandigheden.

Tot zover de beschrijving over het verlies van een kind in termen van zingevingscrisis. Uit het voorgaande is duidelijk geworden dat het verlies van een kind de existentiële zin van het bestaan aantast. De mate waarin dit gebeurt, is afhankelijk van de manier waarop men voorafgaande aan het verlies in het leven stond. De opgave is om te komen tot nieuwe zingeving door heroriëntatie en herwaardering.