• No results found

Bij het beschrijven van rituelen worden verschillende indelingen gemaakt als het gaat om de betekenissen van het ritueel. Er wordt onder andere gesproken in termen van faciliterende aspecten (Castle & Phillips, 2003) functies (Lukken, 1988) eigenschappen (Van der Hart, 2003) of dimensies (Lukken, 1999). Voor deze scriptie neem ik de beschrijving van dimensies van het ritueel zoals Lukken (1999) dat doet als uitgangspunt. Deze zal ik aanvullen en verduidelijken aan de hand van de indeling zoals gehanteerd door Onno van der Hart (2003). Van der Hart is een psychotherapeut die het gebruik van rituelen in individuele psychotherapie beschrijft. Hoewel dit in een aantal opzichten een andere toepassing van het ritueel is, is in zijn beschrijving van dimensies een grote overeenkomst met Lukken zichtbaar.

Ik zal ook nog een dimensie ontlenen aan de doctoraalscriptie van Marijke Janssens (2002), omdat die dimensie naar mijn idee essentieel is in de Herdenkingsbijeenkomst.

Ten eerste hebben rituelen een sociale dimensie. In rituelen is men gericht op zichzelf en op de ander. Het is een manier van met elkaar communiceren, het wekt gezamenlijkheid. Een rouwritueel dat uitgevoerd wordt in het bijzijn van anderen, kan bijdragen aan het ervaren van steun (Van der Hart, 2003; Castle & Phillips, 2003). Deze anderen kunnen bijvoorbeeld naasten zijn, of ziekenhuispersoneel die de moeilijke periode rondom het sterven ook van nabij meegemaakt hebben (MacDonald e.a., 2005). Ook kunnen contacten met lotgenoten tot steun zijn en helpen bij het maken van de overstap naar een nieuw leven zonder de overledene. Daarnaast creëert het ritueel een gevoel van gemeenschap, waarbij de aanwezigheid van anderen de vervreemding die de rouwende mogelijk ervaart wegneemt. De gezamenlijkheid van het ritueel kan de rouwenden het gevoel geven dat ze niet ‘abnormaal’ zijn (Castle & Phillips, 2003).

Het gevoel van gemeenschap betreft overigens niet alleen de mensen van nu. Het strekt zich ook uit tot de mensen die ons zijn voorgegaan en verbindt ons met diegenen die na ons hetzelfde ritueel zullen doen (Lukken, 1999).

Het ritueel heeft ook een ontlastende en kanaliserende dimensie. Het ontlastende element heeft te maken met het feit dat we dankzij rituelen niet steeds in nieuwe levensomstandigheden helemaal vanuit het niets vorm hoeven te geven aan onze ervaringen. We kunnen met dat wat het meest persoonlijk en meest intiem is terecht in de veilige structuur van een ritueel.

De nauw daarmee samenhangende kanaliserende functie gaat over de manier waarop een ritueel structuur biedt aan emoties (Lukken, 1999; Romanoff & Terenzio, 1998). Het biedt een veilige plaats om weer met de overweldigende emoties van het verlies geconfronteerd te worden door ze in een vorm en een structuur te gieten. Het ritueel ‘rechtvaardigt’ uiten van emoties (Van der Hart, 2003; Castle & Phillips, 2003) en verschaft het manieren waarop en symbolen waarmee deze uiting kan plaatsvinden. Tegelijk met het uiten van het verdriet helpt de structuur van het rouwritueel ook juist bij de begrenzing van het verdriet (Van der Hart, 2003; Castle & Phillips, 2003). De intensiteit van het verdriet kan zo overweldigend zijn dat nabestaanden in het dagelijks leven hun emoties niet toe durven te laten uit angst voor controleverlies. In de afbakening en structuur van het ritueel kunnen deze emoties er wel zijn. En tegelijkertijd zorgen de aanwezigheid van anderen en het handelend betrokken zijn ervoor dat de rouwende niet de kans krijgt om helemaal te verdwijnen in zijn of haar verdriet.

De verdichtende dimensie van het ritueel houdt in dat het gewone ophoudt gewoon te zijn. Het gewone en alledaagse wordt geaccentueerd en gestileerd. De dingen, woorden en handelingen worden uit het gewone gelicht. Door deze verdichting wordt het mogelijk dat men deel kan nemen aan een verderreikende, ándere werkelijkheid. Dit komt overeen met de eerder genoemde liminale tijd van Victor Turner (1977). Hij beschrijft het stilzetten van de tijd als een van de kenmerken van het ritueel. De aanwezigen zijn voor de duur van het ritueel even buiten de stroom van alledaagse gebeurtenissen geplaatst. Er ontstaat als het ware een ruimte in de tijd, buiten de gewone orde der dingen.

Ook de ruimte waarin de Herdenkingsbijeenkomst plaatsvindt speelt in de verdichtende dimensie een rol. Het is niet zomaar een locatie, maar maakt als bijzondere ruimte onderdeel uit van het ritueel. Het is als het ware het podium waarop het ritueel zich voltrekt. De afgrenzing die de ruimte biedt draagt daarnaast bij aan de gerichtheid op het ritueel wat de beleving intensiveert.

Lukken (1988, 1999) benoemt ook de expressieve dimensie. Rituelen helpen ons om wat wij beleven gestalte te geven en zo tot onszelf te komen. Ze geven uitdrukking aan onszelf en aan wat ons bezighoudt. Na het overlijden van een dierbare voelen nabestaanden zich meestal ontredderd en machteloos. Ze moeten hun gevoelens en gedachten verwerken en zich aanpassen aan het feit dat de dierbare er niet meer is. Een ritueel kan tegenwicht bieden aan dit gevoel van machteloosheid omdat het nabestaanden de mogelijkheid biedt zich te uiten en concreet iets te doen. Dit is de kracht van het handelen (Van der Hart, 2003).

Het element van expressie komt ook naar voren in de manier waarop we het ritueel uitvoeren. Er zijn vele mogelijkheden om onszelf tot expressie te brengen, zoals bijvoorbeeld lichaamstaal, muziek, gelaatsuitdrukkingen, keuze van symbolen, handelingen en taalgebruik. Door de manier waarop we het ritueel uitvoeren komt er variatie in het ritueel, zelfs als het een geheel van voorgeschreven handelingen betreft. Iedere uitvoering krijgt andere accenten door de manier waarop het uitgevoerd wordt en wordt daarmee persoonlijk en eigen gemaakt.

Ten slotte biedt de Herdenkingsbijeenkomst een perspectief om verder te gaan. Lukken (1988, 1999) noemt dit de bemiddelende dimensie tot het verleden. Rituelen zijn in het verleden ook door onze voorouders uitgevoerd, en die hebben (daardoor) de kracht gevonden om verder te gaan met het leven. Het uitvoeren van rituelen herinnert ons daaraan en geeft ons op basis daarvan enig vertrouwen in de toekomst. Marijke Janssens (2002) benoemt in haar UvH-doctoraalscriptie op basis van verschillende auteurs een aantal andere dimensies van rituelen. In het kader van de Herdenkingsbijeenkomst wil ik een daarvan hier benoemen: de esthetische dimensie. De esthetische dimensie gaat over de schoonheid van het ritueel. Het is belangrijk dat een ritueel mooi is. De schoonheid van een ritueel komt tot uitdrukking in het gebruik van passende en aansprekende symbolen, in een vorm van taalgebruik dat uitdrukking geeft aan een diepere werkelijkheid en in handelingen die met aandacht en bewustzijn uitgevoerd wordt op een plezierige manier. Dit helpt om de aandacht vast te houden bij het ritueel. Daarnaast kan schoonheid ook troost bieden.

Tot slot beschrijft Van der Hart (2003) nog een dimensie die specifiek is voor rouwrituelen. Het rouwritueel draagt bij aan het onder ogen zien van de realiteit van het verlies. Een ritueel confronteert de nabestaanden met situaties, plekken of

voorwerpen die met de overledene en het verdriet geassocieerd zijn. Dit stimuleert het aanvaarden van de realiteit van het verlies, de eerste rouwtaak.

In een rouwritueel ervaart de nabestaande dat de overledene er niet meer is. Verstandelijk weten nabestaanden dat wel, maar het duurt vaak een tijd voor dit ook gevoelsmatig doordringt. De nabestaanden kunnen in het uitvoeren van een rouwritueel ervaren dat de overledene er niet meer is. Dit kan een bijdrage leveren aan het gevoelsmatige besef van de onomkeerbare realiteit van het verlies (Van der Hart, 2003).

4.5 Kortom

Uit het voorgaande is duidelijk geworden dat stilstaan en omzien de kern vormt van herdenken, waarbij een verbinding gemaakt wordt tussen verleden, heden en toekomst.

Herdenkingen vinden plaats in de vorm van rituelen. Het ritueel is opgebouwd uit elementen, zoals symbolen, symboolhandelingen, -taal, ruimte, tijd en muziek. Daarnaast hebben rituelen verschillende dimensies: sociaal, ontlastend/kanaliserend, verdichtend, expressief, bemiddelend tot het verleden, esthetisch, en confronterend. Rituelen creëren een bijzondere ruimte en tijd en dragen daardoor bij aan de intensivering van de beleving

Tot zover de theorie over herdenken en rituelen. In het volgende hoofdstuk zullen de verwachtingen van de Projectgroep worden besproken met betrekking tot de betekenissen die de Herdenkingsbijeenkomst voor de ouders heeft.

5 Verwachtingen van de Projectgroep

Ter voorbereiding op dit onderzoek heb ik een gesprek gevoerd met de Projectgroep in het WKZ te Utrecht. Ik heb hen bevraagd op hun verwachtingen over de betekenissen die de Herdenkingsbijeenkomst voor de ouders heeft, en wat hun gedachten zijn achter de manier waarop de Herdenkingsbijeenkomst op dit moment vormgegeven is.

Een soortgelijk gesprek heb ik gevoerd met Marianne van der Wal, humanistisch raadsvrouw in het AMC te Amsterdam. Zij organiseert samen met haar collega’s van de geestelijke verzorging al tien jaar soortgelijke herdenkingsbijeenkomsten voor de nabestaanden van overleden kinderen.