• No results found

Het Spinnenweb

In document Oranjerie van Beerschoten (pagina 42-49)

3 Beerschoten en zijn oranjerie

3.2 Beerschoten als buitenplaats

3.2.9 Het Spinnenweb

Verder van het woonhuis Beerschoten af, in de noordwest hoek van het landgoed werd in 1822 een complexje van vier arbeiderswoninkjes gebouwd het “Spinnenweb” genoemd. De naam is gekomen doordat deze vier identieke woningen puntsymmetrisch vanuit het midden zijn gegroepeerd en liggen op een vierkante plattegrond. Zij liggen onder een gemeenschappelijke rieten kap en hebben rustiek gepleisterde gevels. Vanuit elk huisje keek men door een beukenlaan heen, naast deze lanen lagen kleine moestuintjes. De spinnenwebwoningen worden hedendaags

Afstudeer scriptie f Dennis Elbersen Oranjerie van Beerschoten Jitse de Hoogh

3.2.10 Schildershuis

Zo is er ook het 1855 daterende gebouw “de koepel” aan het begin van de huidige oprijlaan van Beerschoten, deze voormalige schilderswoning valt op door zijn achtkantige toren. In dit achthoekige bouwdeel bevinden zich enkele drielichtsvensters. De hoofdingang zit in de

langsgevel aan de noordzijde. Ook het schildershuis wordt tegenwoordig bewoond.21

Afbeelding 3-18 “de koepel” gelegen aan de boerenlaan tevens huidige entree beerschoten (1910, coll.Het Utrechts landschap)

3.2.11 Tuinmanswoning

Er zijn twee verschillende tuinmanswoningen op het terrein gebouwd waarvan één is gesloopt. Het nog bestaande tuinmanswoning dateert uit 1893. Hier woonde vroeger de tuinbaas die de leiding had over het tuinpersoneel. De woning heeft een bouwlaag met een rieten schildkap op een onregelmatige plattegrond. Het ruw gepleisterde pand heeft aan de straatzijde een driehoekig uitgebouwde kamer met zesruits schuifvensters. Ook in de andere gevels bevinden zich dergelijke vensters. De as in de rechterzijgevel waarin de hoofdingang zich bevindt, wordt geaccentueerd door het erboven geplaatste dakvenster en het speciaal daarvoor opgelichte dakgedeelte. Aan de achterzijde bevindt zich een rieten luifel die rust op twee dunne kolommen.

De op afbeelding 3-19 tweede afgebeelde tuinmanswoning werd gebouwd in 1853 in opdracht van de toenmalige eigenaar van Beerschoten, jhr J.W. Steengracht van Oostcapelle. De woning was symmetrisch van opzet en had een rieten kap. Toen de Amersfoortseweg in 1967 werd verdubbeld diende het huis afgebroken te worden. Als de woning nog zou hebben bestaan dan stond het in de

middenberm van de Amersfoortseweg.22

Afbeelding 3-19 Ansichtkaart van de niet meer bestaande tuinmanswoning (1917, afb. Historische kring D’oude School)

Afstudeer scriptie f Dennis Elbersen Oranjerie van Beerschoten Jitse de Hoogh

3.2.12 Timmermanswoning

De timmermanswoning dateert uit 1867. Door de openslaande deurtjes op de eerste verdieping werd het timmerhout binnengehaald. De hijsbalk is onder de dakgoot duidelijk zichtbaar. (zie afb. 3-20) De timmermanswoning wordt hedendaags ook nog steeds bewoond. Het rietendak is

ondertussen deels vervangen voor een pannendak.23

Afbeelding 3-20 De timmermanswoning (1996, afb. coll. Het Utrechts landschap)

3.2.13 Speelhuisje

Zoals zoveel landgoederen had ook Beerschoten een speelhuisje voor de kinderen. Het in 1862 gebouwde huisje was voorzien van een kamertje, toilet en een keukentje. Tijdens WOI heeft het huisje dienst gedaan voor opvang van Belgische vluchtelingen. Tegenwoordig is het huisje niet

meer op het landgoed aanwezig.24

Afstudeer scriptie f Dennis Elbersen Oranjerie van Beerschoten Jitse de Hoogh

3.3 De oranjerie

Nu we een goed beeld van Beerschoten als buitenplaats hebben gekregen gaan we de oranjerie nader bestuderen.

Afbeelding 3-22 Litho Beerschoten, Gezigten van buitenplaatsen en gebouwen gelegen tusschen Utrecht en de Grebbe, Utrecht 1829-1830. Hierop is rechts de eerste oranjerie in classicistische stijl te zien (1830, door M. Mourot)

3.3.1 1

e

oranjerie

Op afbeelding 3-22 is te zien dat er al een 1e oranjerie omstreeks 1830 heeft gestaan. De 1e oranjerie

is ook op het kadastrale minuutplan van 1832 (veldwerk 1823) te zien (bijlage V). Op uitnodiging van jhr. J.W. Steengracht (1815-1856), (eigenaar Beerschoten 1846-1856), komt rond 1846-1850 J.D.

Zocher jr. in beeld.25 Deze (landschap)architect heeft het park opnieuw ingedeeld en de oranjerie

vergroot en de ijskelder verplaatst.26 Of de oranjerie daadwerkelijk door hem gebouwd of vergroot

is of dat er een compleet nieuwe oranjerie door een andere architect is gebouwd is nog onduidelijk.

Op de foto uit hoofdstuk 5.7.3 lijkt het dat de 2e oranjerie uit twee verschillende delen bestaat: de

achteruitbouw en het voorste gedeelte van de oranjerie, zij verschillen nogal van stijl. De achteruitbouw heeft meer overeenkomsten met het koetshuis dat in 1825 is opgetrokken (zie afb. 3.12) zoals hoeklisenen, balkankers en kozijnomlijstingen. De achteruitbouw van de oranjerie zou

een overblijfsel van de 1e oranjerie kunnen zijn geweest. Na onderzoek van de overgebleven

funderingsresten (zie conclusie hoofdstuk 4.5) troffen wij geen verschillen of dergelijke

afwijkingen in de onderbouw aan. Dus gaan we er vanuit dat de 1e oranjerie indertijd compleet is

Afstudeer scriptie f Dennis Elbersen Oranjerie van Beerschoten Jitse de Hoogh

3.3.2 Kadaster

Volgens het kadaster is de eerste oranjerie voor de start van de Kadasterorganisatie in 1838 al vervallen. De eerste veldwerken dateren uit 1882. Hierop is de nieuwe oranjerie niet vermeld, wel

staan de contouren van de 1e oranjerie nog vaag aangegeven (zie bijlage V voor de veldwerken en

het kadastrale minuutplan). Helaas kunnen we dus niet het exacte bouwjaar van de huidige oranjerie bepalen.

Afbeelding 3-23 Contouren 1e en 2e oranjerie (juli 2003in autocad, eigen coll)

Als we nu de kadastrale kaart van 1832 over de huidige inmeting van de fundering heen leggen

zien we dat de twee gebouwen elkaar overlappen en dat de 1e oranjerie meer op het westen is

gericht. De 2e oranjerie staat op 2 graden na evenwijdig aan het huis wat niet te verklaren valt. Dat

de 1e oranjerie meer op het westen is gericht kan kloppen omdat op afb. 3.22 de zijgevel van de

oranjerie duidelijk vanaf de weg zichtbaar was.

3.3.3 2

e

(huidige) oranjerie

De oranjerie is net na de WOII rond 1945 door de Canadezen afgebrand. De Canadezen hadden hun kampement rond Beerschoten opgeslagen en gebruikte de oranjerie als kookeiland. Zij

hadden waarschijnlijk een kacheltje laten omvallen waardoor de oranjerie in brand vloog.27 De

ruïne van de oranjerie is blijven staan totdat in 1965 Beerschoten aan Grontmij N.V. werd verkocht. In deze periode zijn een aantal foto’s van de restanten gemaakt alvorens de bovenbouw tussen 1966-69 compleet werd verwijderd. Rond deze tijd zijn nog enkele foto’s van de gewelvenkelder genomen waarna de gewelven zijn afgebroken. De restanten werden vol gestort met puin en het

Afstudeer scriptie f Dennis Elbersen Oranjerie van Beerschoten Jitse de Hoogh

geheel werd met een laag grond bedekt. Zo leek het of er (op het licht glooiende grasveld na) achter in de tuin nooit een oranjerie had gestaan.

Afbeelding 3-24 Huidige situering directe omgeving woonhuis Beerschoten en de fundamenten van de oranjerie (augustus 2003, eigen coll.)

De oranjerie behoorde tot het landschapstype en was op een hoogte gelegen aan de rand van een ruim grasveld. Vanuit het huis was zicht op de oranjerie die in neoclassicistische stijl was uitgevoerd. De oranjerie was gecombineerd met een grote gewelvenkelder die dezelfde oppervlakte had als de begane grond. Het geheel was zo gesitueerd dat de oranjerie met de

Afstudeer scriptie f Dennis Elbersen Oranjerie van Beerschoten Jitse de Hoogh

zuid/oost zijde (kopzijde van de kelder) aan de waterkant lag (afb. 3-24). Daarvoor was de sloot wel een klein stukje omgelegd. De entree aan de waterzijde werd geaccentueerd door twee muurtjes en een stukje bestrating, zo leek het net een laat en losplaats voor bootjes. Het zou goed kunnen zijn geweest dat via het water eventuele kolen voor opslag werden aangevoerd. Misschien werden in de kelder de groenten van de moestuinen opgeslagen in de daarvoor bestemde bakken. Of werd een deel van de kelder voor wijnopslag gebruikt. Dit zal allemaal goed mogelijk kunnen zijn. Aan de achterzijde van de kelder was een uitgang die bij de ijskelder uit kwam. Tevens was er aan de achterzijde van de oranjerie een brug te vinden die aan de andere kant van het water op een

boerenweg (de melkweg) uit kwam.28

De voornaamste functie van de oranjerie was het opslaan van planten in de winter. Daarvoor werd de grootte ruimte met het vele glasoppervlak gebruikt. De grote ruimte zal in de winter verwarmd zijn geweest. Veel oranjerieën die rond 1850 zijn gebouwd, werden gestookt met een kachel of kachel met een verwarmingssysteem. Deze kachel stond waarschijnlijk in de kelder ten plaatse van de uitbouw. De oranjerie zal door middel van buizen met warm water zijn verwarmd. De buizen

zaten in de vloer en waren afgewerkt met gietijzeren roosters29. De ruimte boven de kachel had

waarschijnlijk de functie van opberghok waar gereedschap en dergelijke konden staan. Aan weerskanten van de nis op de achtermuur zaten twee deuren. De rechtse deur ging naar het

opberghok en achter de linkse deur zat een trap naar beneden30. Misschien was er ook een trap die

naar boven ging? Dit is niet met zekerheid te zeggen. Maar wel weten we dat er een zoldervloer aanwezig moet zijn geweest. Dit is te zien aan de balkankers die aan de achterzijde van de uitbouw naar buiten steken(afb. uit hoofdstuk 5.1.3.). In de nis aan de binnenzijde zat een groot beeld dat de vorm van een schelp had met in het midden een soort mensenhoofd. Uit de mond van het beeld kon water stromen dat in een grote natuurstenen bak eronder werd opgevangen. Waar dit water vandaan kwam is niet bekend. Wel weten we dat de oranjebomen betrekkelijk schoon water nodig hadden. Dit kon dus geen water uit de sloot zijn geweest maar misschien wel opgevangen regenwater of grondwater.

Afstudeer scriptie f Dennis Elbersen Oranjerie van Beerschoten Jitse de Hoogh

In document Oranjerie van Beerschoten (pagina 42-49)