• No results found

Het slachtoffer als spreekgerechtigde en als benadeelde partij

In document Een keer is erg genoeg (pagina 125-129)

We behandelen hier eerst het spreekrecht en de slachtofferverklaring in, daarna gaan we in op het slachtoffer als benadeelde partij.

8.7.1 Spreekrecht en slachtofferverklaring

Juridisch kader

Slachtoffers en nabestaanden van ernstige delicten kunnen op de terechtzitting een verklaring afleggen over de gevolgen die het delict bij hem of haar teweeg heeft gebracht (het zogenaamde spreekrecht; art. 302 Sv). Dit geldt ook voor minderjarigen vanaf 12 jaar, of jonger, mits in staat tot redelijke waardering eigen belangen.

De praktijk

De meningen en ervaringen met het spreekrecht verschillen. Een aantal rechters acht een schriftelijke slachtofferverklaring heel zinvol. Een van hen geeft wel aan de inhoud met een korreltje zou te nemen. Een RC waarschuwt dat je als rechter moet oppassen dat je de emotie niet teveel je oordeel over het bewijs/de zaak laat beïnvloeden. Een rechter geeft aan blij te zijn dat slechts mondjesmaat gebruik wordt gemaakt van het spreekrecht: “Geen gegil en gekrijs in de rechtszaal”. Ook een RC merkt op dat het spreekrecht verstorend werkt op de zitting.

Een andere RC geeft juist aan de huidige mogelijkheden te beperkt te vinden: een slachtoffer zou zich in de uitoefening van het spreekrecht moeten kunnen laten vertegenwoordigen, bijvoorbeeld door een advocaat of een familielid. Hij noemt een zaak van een 76-jarige vrouw, die slachtoffer was van beroving en verkrachting. Ze was door het misdrijf helemaal de kluts kwijt en niet meer in staat te communiceren:

“Niemand kan dat dan op de zitting komen vertellen, dat zou wel moeten kunnen”.

Een rechter vindt dat je slachtoffers die op de zitting verschijnen en daar aangeven iets te willen zeggen maar geen verzoek hebben gedaan om gebruik te maken van het spreekrecht of een vordering hebben ingesteld, toch de gelegenheid zou moeten geven iets te zeggen, ook al hoeft dat formeel niet. Ze heeft er spijt dat ze dat in een bepaalde zaak niet heeft gedaan.

Volgens een officier van justitie bepaalt de sfeer die de rechter creëert voor een belangrijk deel hoe het slachtoffer het spreken ervaart. Een andere officier van justitie constateert dat mensen het spreken op de zitting heel eng vinden, maar “ze hebben er wel zelf voor gekozen”. Een rechter houdt met de setting rekening met de gevoelens van het slachtoffer dat gebruik maakt van het spreekrecht. Dat betekent bijvoorbeeld ervoor zorgen dat het slachtoffer niet vlak naast de verdachte staat (“zo nodig laat je de verdachte aan de andere kant van zijn advocaat zitten”). Twee van de geïnterviewde slachtoffers hebben gebruik gemaakt van hun spreekrecht. Martine Kroon (slachtoffer straatroof) was vooral verbaasd over de brief die ze vlak voor de zitting kreeg. Daarin stond dat ze aanwezig mocht zijn:

“Ik dacht: huh? Aanwezig mág zijn? Ik wou toch een verklaring afleggen, gebruik maken van het spreekrecht? Is er iets verkeerd gegaan? Dat betekende dat ik weer zelf moest gaan bellen om dat te checken. Dat heb ik gedaan, en toen bleek dat ik wel op de lijst stond voor het spreekrecht, en dat het een algemene brief was. Het zou fijn geweest als het op een andere manier was meegedeeld wanneer de zitting was, misschien niet met een heel schrijven, maar meer persoonlijk zou wel fijn zijn geweest”.

Voor Johan Hermans (slachtoffer roofoverval) hief het spreekrecht zijn gevoel van ‘oneerlijkheid’ niet op:

“Je mocht een slachtofferverklaring lezen, maar of dat invloed heeft en of het de rechters interesseert weet ik niet. De ene rechter zat in zijn dossier te bladeren en de daders zitten achter je te lachen. Dan wil je al bijna niet meer. (…) Maar het helpt wel om een beetje je frustratie af te reageren.”

Hij is het niet eens met het feit dat je niet alles mag zeggen wat je wilt en maar zo kort de tijd krijgt:

“Je mag heel veel opschrijven maar de helft wordt geschrapt. Het moet allemaal poeslief en aardig zijn. Dat hebben ze wel uitgelegd, dat je de verdachte niet mag beschadigen. Maar als je hoort wat zij allemaal over jou mogen zeggen. Zij mogen jou wel voor

leugenaar uitmaken, maar als jij wat wilt zeggen, zeggen ze ‘je bent al aan de beurt geweest’. Ik krijg vijf minuten en zij de rest van de tijd. Zij mogen van alles over jou zeggen, maar jij mag niet reageren. Dan ben je wel erg ontgoocheld na zo’n dag. Het is goed dat je het woord mag doen, alleen jammer dat het heel erg aangepast was. Maar hij heeft het in ieder geval gehoord. Maar het had wel langer mogen duren en dat je alles had mogen zeggen. Dan had ik me nu waarschijnlijk beter gevoeld.”

8.7.2 Het slachtoffer als benadeelde partij

Juridisch Kader

Degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, kan zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij voegen in het strafproces (art. 51a Sv). Het wetboek van strafvordering en verschillende richtlijnen geven nadere regels over de positie van de benadeelde in het strafproces. De benadeelde kan de vordering schriftelijk indienen, voor of tijdens de terechtzitting; de vordering kan ook mondeling tijdens de zitting worden gedaan. Ter terechtzitting mag de benadeelde zijn vordering toelichten, en onder meer vragen stellen aan getuigen (art. 332-335 Sv).

De praktijk

Een rechter heeft de ervaring dat (andere) rechters zich nog wel eens heel formalistisch opstellen rond een vordering benadeelde partij, ook als dat niet nodig is. Bijvoorbeeld:

“Als de jas van het slachtoffer kapot is gegaan bij een vechtpartij, en het slachtoffer stelt deze voor €150 te hebben gekocht, en vordert €100 als dagwaarde, dan moet je niet pietluttig vragen om een bonnetje. Het gaat om de redelijkheid.”

Een andere rechter geeft aan de toewijzing van de vordering standaard te combineren met een schadevergoedingsmaatregel.

9 Uitspraak, hoger beroep en executie

9.1 Inleiding

Dit hoofdstuk behandelt de uitspraak, het hoger beroep en de executie van het vonnis. Onder het kopje uitspraak gaan we in op de bewezenverklaring, resp. vrijspraak, de aard en hoogte van de straf, de motivering van de uitspraak en de informatieverschaffing aan het slachtoffer. Waar van toepassing geven we eerst het juridisch kader aan. Over de executie van het vonnis is in de interviews niet gesproken.

In document Een keer is erg genoeg (pagina 125-129)