• No results found

Het doel van dit onderzoek was om een antwoord te vinden op de vraag: Dient narratologie als een productieve methode bij het maken van een vertaling en bij de analyse van een vertaling? Die vraag had ik in twee vragen opgedeeld: Hoe kunnen narratologische methodes de vertaler helpen bij het maken van een vertaling? Hoe kunnen narratologische methodes gebruikt worden om een vertaling te analyseren? De opzet van mijn onderzoek, waarbij ik narratologische methodes ging toepassen op één brontekst en een corresponderende doeltekst, is eigenlijk te beperkt om deze vragen te beantwoorden. Wat ik wel kan beantwoorden is: Is narratologie een productieve methode gebleken bij het maken van mijn vertaling van ‘Niños héroes’ en bij de analyse van die vertaling?

In Hoofdstuk 2 heb ik een narratologische analyse van de brontekst gepresenteerd, oftewel een map gemaakt van de tekst die ik zou gaan vertalen. De methode van deze analyse heb ik vooral ontleend aan het theoretisch werk over narratologie van Mieke Bal, aangevuld met de theorieën van Herman & Vervaeck en David Herman. Hierdoor kreeg ik een goed beeld van de brontekst, zijn bijzonderheden en de uitdagingen die me te wachten stonden bij het maken van de vertaling.

Door die nauwkeurige map van de brontekst kon ik al in kaart brengen welke narratieve kenmerken de tekst had en ze daardoor zo goed mogelijk proberen over te zetten in de Nederlandse vertaling die ik gepresenteerd heb in Hoofdstuk 3. Hoewel het maken van deze map zeer arbeidsintensief is en veel van de inzichten ook intuïtief verkregen kunnen worden, heb ik het uiteindelijke vertalen wel makkelijker en grondiger kunnen uitvoeren dan zonder de narratologische map van de brontekst. Zoals De Bleeker ook opmerkt

This is, of course, not to say that translators have no intuitive understanding of such structures. In this they are no different from writers of original texts: while knowledge of how texts work may not be expressed, it lies behind everything writers and translators do. Nevertheless, if theories can be turned to any practical use for translation, it is surely in raising awareness of the possible deeper levels of the text, those which might not be immediately obvious to the reader, and therefore to the translator, but whose existence can prove of interest when translating, or when reading and analysing translations. (214)

Door de doeltekst en de brontekst zo grondig te vergelijken in Hoofdstuk 4, heb ik nog enkele ‘fouten’ uit de vertaling kunnen halen. De analyse van de gevolgen van de verschuivingen op

uitwerkingen van het verhaal, heeft ervoor gezorgd dat ik de noodzakelijke verschuivingen zo min mogelijk ingrijpend heb kunnen laten uitpakken voor de narratieve structuur en uitwerking. Voor een professioneel vertaler zal het te veel tijd kosten en daardoor niet rendabel zijn, maar kennis van narratologische kenmerken van teksten en welke invloed die hebben op de uitwerking van het verhaal leidt zeker tot betere vertalingen.

Zoals Schiavi aantoont, heeft het vertalen van een tekst invloed op de vertelsituatie. Zo is uit mijn analyse gebleken dat de doeltekstlezer er zich van bewust kan zijn dat hij/zij te maken heeft met een implied author die vanuit een andere culturele context spreekt, dan waar hij/zij zich in bevindt. Hierdoor kan de lezer de maatschappijkritiek van de implied author interpreteren als niet geldend voor de maatschappij waar hij/zij in leeft, deze verschilt immers van de situatie waar de implied author kritiek op heeft. Daarnaast kan de lezer er zich bewust van zijn dat hij/zij een vertaling leest en vormt hij/zij zo een beeld van een implied translator, ook al komt de aanwezigheid van de vertaler niet naar voren in mijn vertaling. De lezer zou deze expliciete afwezigheid kunnen interpreteren als een implied translator die een ‘soepele vertaling’ wil presenteren.

Verder kwam uit mijn analyse naar voren dat het spanningsveld waargebeurd/fictie dat de verteller oproept in de brontekt enigszins minder spreekt uit de doeltekst, doordat de ambiguïteit van het Spaanse woord ‘historia’, dat gebruikt kan worden voor waarheidsgetrouwe vertellingen en verzonnen vertellingen, in mindere mate voorkomt in de Nederlandse vertaling ‘verhaal’.

Uit mijn analyse blijkt ook dat de implied reader van de doeltekst verschillen toont met de implied reader van de brontekst omdat de vertaling is toegespitst op een ander doelpubliek. Zo zijn enkele typische Chileense woorden aangepast die geen specifieke functie hadden in het verhaal, waardoor de doeltekstlezer niet zou worden afgeleid door exotische termen. Hierdoor is de doeltekst nu gericht op een Nederlandse lezer met een zekere algemene kennis, maar zonder specifieke kennis van de Chileense cultuur.

Daarnaast zorgen verschillende linguïstische verschuivingen ervoor dat enkele betekenissen die plaats vinden op het aspectuele niveau van het verhaal, oftewel de storylaag, op de ene plek verdwenen en later gecompenseerd moesten worden. De ongastvrijheid die de verteller ervaart in het ziekenhuis wordt op een ander moment uitgedrukt in de doeltekst dan in de brontekst. Dit zorgde niet voor grote betekenisverschillen die veel invloed hadden op de uitwerking van het verhaal, maar die wel een invloed hadden op de lineaire leeservaring. Ook vinden er enkele perspectiefwisselingen plaats die zijn uitwerking hebben op de afstand van de

verteller tot het vertelde, toch zijn dit vooral subtiele verschuivingen die alleen een gradueel betekenisverschil tot gevolg hebben.

In de vergelijking tussen de doeltekst en de brontekst is er ook een ideologisch verschil naar voren gekomen. Door in een fragment waar wordt gerefereerd aan de migrantengemeenschap in Santiago de Chile ‘se disparaban’ (elkaar neerschoten) met ‘schoten losten’ te vertalen, is het beeld dat de lezer van deze gemeenschap krijgt minder gewelddadig geworden en is het racistische en anti-immigratiediscours uit de brontekst enigszins afgezwakt.

Toch vinden de gevolgen van deze verschuivingen op detailniveau plaats en hebben ze geen invloed op de onderliggende structuur van het verhaal. Het heeft wel invloed op de manier waarop het verhaal verteld wordt, maar deze veranderingen komen voor uit de interpretatieve activiteit die het vertalen is en zijn hierdoor onvermijdbaar. Een groter bewustzijn van deze veranderingen bij vertalers zorgt ervoor dat ze de keuzes die ten grondslag liggen aan deze verschuivingen bewust en weloverwogen kunnen maken. Zo hoeven ze niet slechts af te gaan op intuïtie.

Deze manier van onderzoek, waarbij ik mijn vertaling heb bestudeerd aan de hand van narratologische methoden, heeft ervoor gezorgd dat ik kritiek kon geven op de verschuivingen in de structuur van de tekst en de vertelsituatie, een analyse die de kritiek op woord- en zinsniveau ontstijgt. Veel vergelijkende methodes in de vertaalwetenschap zijn erop gericht om verschuivingen op woord- en zinsniveau op te sporen zonder dat daarna de stap wordt gemaakt om de gevolgen hiervan voor de betekenis van de gehele tekst te analyseren, zoals Bernaerts et al. al signaleren (205). De narratologische methode zorgt ervoor dat verschillende lagen van de tekst worden geanalyseerd en dat deze lagen met elkaar in verband worden gebracht en worden gelinkt aan de betekenis van de tekst als geheel. Vooral het communicatiemodel van Schiavi waarin de vertaler is opgenomen die ik heb toegepast in Hoofdstuk 4 geeft een goed beeld van de uitwerking van de rol van de vertaler op de vertaalde tekst. Een grotere aandacht voor deze tekstuele rol, naast de institutionele rol die in de huidige vertaalwetenschap veel aandacht krijgt, kan tot nieuwe inzichten leiden over de uitwerking van vertaalde teksten op lezers en de rol van vertaalde teksten in het literaire veld. Een andere interessante vraag voor verder narratologisch onderzoek naar vertaalde narratieve teksten is hoe verschillen tussen taalsystemen invloed hebben op de uitwerking van vertaalde teksten. Mijn vertaling van ‘Niños héroes’ bood helaas niet genoeg ‘vertaalproblemen’ die ontsprongen waren uit verschillen tussen het Spaans en het Nederlands om dit te onderzoeken.

BIBLIOGRAFIE

Alvstad, Cecilia. ‘The translation pact’. Language and Literature, 23.3, 2014, 270-284.

Bal, Mieke. Narratology: Introduction to the Theory of Narrative. 3e druk, Toronto: University of Toronto Press, 2009.

---. A Mieke Bal reader. Chicago: The University of Chicago Press, 2006.

Bernaerts, Lars, et al. ‘Narration and translation’. Language and Literature, 23.3, 2014, 203- 212.

Boase-Beier, Jean. ‘Translation and the representation of thought: The case of Herta Müller’. Language and Literature, 23.3, 2014, 213-226.

Boyden, Michael. ‘Voiceless ends: Melville’s Benito Cereno and the translator in narrative discourse’. Language and Literature, 23.3, 2014, 255-269.

De Bleeker, Liesbeth. ‘Translating space in narrative fiction: Patrick Chamoiseau’s Martinique seen from a Dutch and English perspective’. Language and Literature, 23.3, 2014, 227- 243.

Diccionaria de la lengua española. 23e editie, Real Academia Española, 2014. dl.rae.es. Geraadpleegd op 20 november 2017.

Gaune Corradi, Rafael & Martín Lara. Historias de racismo y discriminación en Chile. Santiago De Chile: Uqbar Editores, 2009

Herman, David. Basic Elements of Narrative. Chichester: Wilex-Blackwell, 2009.

Herman, Luc & Bart Vervaeck. Vertaalduivels: Handboek verhaalanalyse. 3e druk, Brussel: VUBPress, 2005.

Hermans, Theo. ‘The translator’s voice in translated narrative’. Target: International Journal of Translation Studies, 8.1, 1996, 23-48.

Hermans, Theo. ‘Positioning translators: Voices, views and values in translation’. Language and Literature, 23.3, 2014, 285-301.

Holmes, James S. Translated!: papers on literary translation and translation studies. Amsterdam: Rodopi, 1988.

Prince, Gerald. ‘Narratology and translation’. Language and Literature, 23.1, 2014, 23-31. Neumann Garcia, Rosalia. ‘Use of cultural-specific items and narratology in the translation of

O boi velho (The Old Ox) by João Simões Lopes Neto’. Aletria, 25.2, 2015, 193-208. Mallier, Clara. ‘Tenses in translation: Benveniste’s “discourse” and “historical narration” in the

first-person novel’. Language and Literature, 23.3, 2014, 244-254.

O’Sullivan, Emer. ‘Narratology meets translation studies, or, the voice of the translator in children’s literature’. Meta, 48.1-2, 2003. 197–207.

Sandoica, Javier Alonso. ‘El Thomas Bernhard de verdad. el de sus novelas’. Adiciones, 2013.

www.adiciones.es/2013/10/21/el-thomas-bernhard-de-verdad-el-de-sus-novelas/. Geraadpleegd op 24 november 2017.

Schiavi, Giuliana. ‘There is always a teller in a tale’. Target: International Journal of Translation Studies, 8.1, 1996, 1-21.

Zúñiga, Diego. Niños héroes. Santiago de Chile: Literatura Random House, 2016.