• No results found

Het Nationale Museum

Het museum als instituut is een modern fenomeen met diepgaande politieke betekenis en vaak ook een imperiale connotatie. Het bestaan van musea helpt de constructie van de denkbeeldige verbindingen tussen het verleden en het heden. In een museum worden de objecten geselecteerd, gemarkeerd, ingelijst en verteld, dit zijn essentiële kwaliteiten van de verbeelde gemeenschappen. Anderson schrijft hierover in de koloniale context: “ museums, and the museumizing imagination, are both profoundly political.” 145 Antieke sites werden volgens hem achtereenvolgens opgegraven, gemeten, gefotografeerd, gereconstrueerd, omheind, geanalyseerd en

tentoongesteld.146 Dit is in de ogen van Anderson een oneindige dagelijkse

reproduceerbaarheid die de macht van de Staat toont.147 En hij legt een verband tussen volkstellingen, landskaarten en musea: “ the census, the map, and the museum: together, they profoundly shaped the way in which the colonial state imagined its dominion -- the nature of the human beings it ruled, the geography of its domain, and the legitimacy of its ancestry.”148

Zoals eerder besproken had archeologie een belangrijke rol gespeeld bij de totstandkoming van het nationalistisch discours en theorie in Iran. Door de 145 Anderson, “Imagined Communities,” 178.

146 Anderson, “Imagined Communities,” 178-185. 147 Anderson, “Imagined Communities,” 183. 148 Anderson, “Imagined Communities,” 163.

archeologische opgravingen en historische onderzoeken van Westerse archeologen en historici kwamen de geletterde Iraniërs in aanraking met hun verleden. Maar dit gold niet voor de gewone burgers. “Not surprisingly, for average Iranians, to whom the past was a living projection of the present, both archaeology and nationalism were difficult to comprehend.”149 Een goed middel om de gewone burgers bewust te kunnen maken van hun glorieuze verleden was een plek waar de objecten die opgegraven waren konden worden tentoon gesteld. De Nationale Monumentenraad had dan ook in zijn statuten opgenomen om een nationaal museum te stichten. “ The AIM150 represented the nationalist ambition to revive the glory of ancient

Iran and regenerate its peoples’ collective identity while inscribing the transformation of Iranian homeland from Empire to nation-state.” 151

Na de overeenkomst van de Franse regering om hun archeologische rechten in Iran te annuleren,152 op voorwaarde dat een Franse specialist voor 20 jaar als directeur van het Bureau voor Antiquiteiten in Iran moest worden aangesteld, heeft de Iraanse regering tot de toewijzing van een Franse specialist hieraan ingestemd voor vier periodes van vijf jaar. Op 19 november 1928 werd Andre Godard aangesteld als de directeur van Bureau voor Antiquiteiten voor zijn eerste termijn van vijf jaar. 153 Ondanks het feit dat het museum een prestige zaak voor de nationalisten was en ondanks de annulering van de Franse monopolie zorgde gebrek aan binnenlandse expertise dat het erfgoed als een discours, waaronder archeologie, musea en collecties vielen, een gezamenlijk Iraans-buitenlands project bleef. De Fransen hadden al ervaring met het opzetten van het Louvre in overeenstemming mat hun

nationalistische agenda maar ook het ontwerp en curatorium van het Cairo museum. Zowel het Louvre als het Cairo Museum zouden precedenten bieden voor het bouwen van een museum in Iran. 154

Godard was een Frans architect, kunsthistoricus en archeoloog, die al eerder ervaring had opgedaan in Irak, Afghanistan en Egypte. In de jaren dat hij in Iran werkzaam heeft hij grote bijdrage geleverd ten aanzien van Iraanse kunst en architectuur.

Misschien kan als zijn belangrijkste bijdrage voor de ontwikkeling van de architectuur 149 Abdi, “Nationalism,” 73.

150 Ancient Iran Museum

151 Mozaffari, “National Identity,” 194.

152 De Fransen hadden die rechten ten tijde van de Kadjaren bedongen. 153 Daniel en Shafei en Soroushiani, “Godard,” 19.

Iran aangemerkt worden, het opstellen van curriculum voor de opleiding architectuur aan de faculteit voor schone kunsten van de universiteit van Teheran. Hij heeft bijgedragen aan het opleiden van architecten in Iran. Verder formuleerde Godard beleid voor archeologische opgravingen en bescherming en restauratie van historisch erfgoed in Iran. Daarnaast heeft hij in de rol van architect vele gebouwen ontworpen waaronder ook die van het Nationale Museum van Iran. Het museum lag in het westen van het administratieve kwartier en was voltooid in 1937 maar ging officieel in 1944 open voor het publiek. Ter ere van het museum heeft de dichter Bahar een gedicht geschreven wat gegraveerd is bij de ingang van het museum.

Het gebouw is monumentaal opgezet en is ontworpen als een modern gebouw met een traditionele gevel die geïnspireerd is door de pre-islamitische architectuur van de Sassanidische periode.155 De grote boogopening is een replica van Taq-e Kasra, een Sassanidisch paleis in Ctesiphon. De boog wordt in het Perzisch Iwan genoemd en in het Nederlands is het bekend als de Perzische boog.156 De grote boog vormt de doorgang naar de gewelfde entreehal van het museum, nagebootst naar het origineel in Ctesiphon. De flankerende muren zijn geleed met blinde arcaden en voorzien van twee rondbogen. Het ingewikkelde metselwerk van het gebouw was een subtiel eerbetoon aan de Perzische traditie van baksteenbouw met name in de Sassanidische periode. De keuze voor een replica van een Sassanidisch paleis is in lijn met het nationalistisch discours. In de klassieke literatuur werd Taq-e Kasra een

aantrekkelijke allegorie van dood en vernietiging die door de Arabisch-islamitische invasie op het Sassanidische Rijk werd toegebracht. Voor de nationalisten werd het paleis gezien als een embleem voor de laatste periode van Iraanse glorie, die tot uiting kwam in de eeuwige Iraanse geest157, aangezien het opzettelijke pogingen tot zijn vernietiging door andere volkeren had overleefd. De architectuur van het museum lijkt op een relikwie en is een reconstructie van een ruïne en dit hoort een impact te hebben op de bezoekers. Door de associaties in zijn architectuur, drukt het gebouw nostalgie uit voor de oude vergane glorie.

Volgens Ghobadian is het plan van het gebouw niet Iraans, maar geïnspireerd op de belangrijke musea zoals het Louvre en het British Museum, die een Neoklassiek

155 Zie figuur 10 en 11. 156 Cole, “Architectuur,” 318. 157 Zie hoofdstuk over Iranshahr.

karakter hebben.158 Mozaffari is van mening dat het gebouw in het historisme stijl past. “This is seen in the strong socles of the building, the continuous horizontal band capping off the façades; in the engaged columns that render the rhythmic façades; and the tall roman-arched windows that demarcate levels in the building.” 159 Volgens Marefat verwijst de interieur van het museum naar de tradities van de islamitische architectuur. “ He makes use of an old environmental principle of Islamic

architecture. The way in which the main ayvan faces south provides the best use of natural light in summer and winter. It forms the entry foyer which gives access to the main museum as well as to the library and the conference room, each with a small transition space. This space forms a hashti--a semi-octagonal vestibule.”160

Verder heeft het museum drie herkenbare functionele secties, namelijk het publieke en educatieve ruimtes,een sectie voor de tentoonstellingen en de administratieve afdeling. De sectie voor de tentoonstellingen bestond uit twee verdiepingen, op de begane grond werden pre-islamitische objecten getoond en op de eerste verdieping werden islamitische objecten tentoongesteld.

Volgens Mozaffari vormde ook dit museum een onderdeel van nation building. “The Imperial Dream, and indeed the AIM, were conceived in an historical context

characterized by, firstly, the attempt to construct a nation-state and the desire for European-style progress; and, secondly, a desire for the revision and regeneration of longstanding cultural traditions.” 161 De intellectuelen en het establishment hoopten hiermee de authentieke Iraanse identiteit te kunnen regenereren. Archeologie leverde hiervoor het materiële bewijs. Dit bewijs was cruciaal voor het curatorale narrative van het museum enerzijds om de origine te verifiëren en anderzijds vooruitzicht te bieden op de toekomst. 162 Het curatorale narrative omvatte noties van natie en nationaliteit, raszuiverheid, regeneratie en vernieuwing van culturele tradities. 163 De legitimerende functie van het museum voor de Staat spreekt voor zich. Het museum versterkte en bevestigde de pre-islamitische collectieve identiteit als een realiteit, bekrachtigd door heldhaftige momenten van de geschiedenis van het land, wat onderdeel was van cultureel beleid in de Pahlavi periode.

158 Ghobadian, “Contemporary Architecture,” 192. 159 Mozaffari, “National Identity,” 219.

160 Marefat, “Building to Power,” 104. 161 Mozaffari, “National Identity,” 197. 162 Ibid.

Ook hier kunnen we constateren dat het Nationale Museum van Iran als een symbool diende van de Iraanse nationale authenticiteit, en de objecten die er tentoongesteld werden gaven het een levende herinnering van de voortzetting van die authenticiteit. Het museum heeft bijgedragen aan de constructie van de denkbeeldige verbindingen tussen het verleden en het heden. Volgens de woorden van Anderson kon de Staat met de reproduceerbaarheid van de tentoongestelde objecten in het museum enerzijds zijn macht tonen en anderzijds de legitimiteit van zijn herkomst verbeelden. Met

betrekking tot de nationalistische architectuur kan er geconstateerd worden dat de architectuur hier ook afwijkt van de nationalistische discours. Bij de constructie van het museum wordt er gebruik gemaakt van zowel islamitische als pre-islamitische tradities en elementen, en er worden objecten van beide periodes tentoongesteld. Andre Godard, die expertise had op het gebied van islamitische kunst en architectuur, heeft in zijn hoedanigheid als architect van het gebouw en directeur van Bureau voor Antiquiteiten invloed hierop uitgeoefend.

Nu er twee significante gebouwen als exemplarisch te behandeld zijn zal ik in het volgende hoofdstuk proberen te beschrijven hoe het kwam dat de populariteit van de Neo-Iraanse stijl na het aftreden van Reza Sjah afnam. Voor een antwoord op die vraag is het relevant om te kijken waarom in dezelfde periode een verschuiving plaatsvindt binnen het nationalistisch discours. Het discours verlaat het romantisch en archaïsch nationalisme en gaat meer richting het liberaal en religieus nationalisme.