• No results found

Hemelbrieven’ als talisman

In Katholieke gezinnen vond men vroeger allerlei talismans, die de gezinsleden tegen ziekten en onheilen moesten beschermen. Hiertoe behoorden o.a. scapulieren, die men aan lintjens op het blote lijf droeg. Het waren geborduurde lapjes van gewijde stof. Hieraan werden meestal ook de zilveren medailletjes bevestigd, die familieleden van bedevaarten naar Scherpenheuvel, Kevelaar, Lourdes e.d. meebrachten.

Koortslijders legde men een gewijd lint om, dat de lengtemaat had van het zwart kruis in de St.-Martinuskerk te Wyck. Nog steeds in zwang is de zogenaamde ‘kroedwès’, die op 15 augustus wordt gewijd. Deze moet, volgens de overlevering, bij onweer worden verbrand om bescherming te bieden tegen blikseminslag.

In vorige eeuwen waren zogenaamde ‘hemelbrieven’ in omloop. Deze brieven werden meestal door een kind gevonden aan de voet van een in het openbaar opgesteld kruisbeeld. Vele gelovigen waren ervan overtuigd dat deze epistels rechtstreeks uit de hemel afkomstig waren en dat zij de bezitter ervan beschermden tegen ziekten en onheilen. De Maastrichtse stadsdrukker Van Gulpen heeft in de 18eeeuw de teksten van enige dezer hemelbrieven gepubliceerd. Wij laten de tekst van een te Rome gevonden hemelbrief in de oorspronkelijke spelling volgen:

‘IN HOC SIGNO VINCES (In dit teken zult gij overwinnen), den 7 julyus 1771. Deesen brieff is gevonden gewest aen de voedt van een crucifix bij Roomen (Rome) den 1 may 1747 door een kiendt van 7 jahren tot

groote verwonderingh van een ieder.

T'is menigvuldighe jahren dat de menschen soeken hun plasier en overvloedighe onuttighyden, woekeren (plegen) goddeloosheyden, morden, onreghtverdighieden, quatsprekiën (kwaadsprekerij); plaspemieren (godslasteren) mienen H. Naem, ende duisent andere crimiën (misdaden). Niet geoorloofft soude hetselve, noch te

verdraagen, de creaturen, die naer mien bildt geschaapen syn, gesjoegt (geboet) hebbende met mien dierbaer bluedt (bloed) tot de salighydt van alle menschen, op de galgenboom des cruyx (kruises), alwaer ick uytgestaen hebbe de bitter passaye (lijden) en de doodt, vergrammen (zondigen) noch daglix tegen mien thien geboeden. Ick versegh (voorzeg) U, soo gy continueert voortzet hetselve sondigh leven en U niet en bekeert met een opreght berouw, ick sal U doen gevoelen mienen goddelycken arm. Ende dat het niet en waes door oneindelijke gebeden van meyne lieve moeder, ick soude de aerde doen vergaen hebben door al de menigvuldighe sonden die er daglix geschieden. Ick heb U 6 dagen gestelt om te arbieden en den sevensten om my te dienen ende de H. Sacrafie (offer) van de misse te hooren ende den dagh over (door) te bringen met de goddelycken dienst, ter contrarye (integendeel) daer woord geplaspimiert (gegodlasterd) ende overdaet gedaen, waer de waereldt vol is

hoeverdighiedt (hoogmoed), bedrogh maneidighyden (meineden), ketterie, geen aalmoesen doen, daer ick hun het gelt gegeven hebbe om hetselve uit te dielen aen die welcke mien fieltmackers (volgelingen) sien. Ja liever te geven aen hunne hunden offte andere beesten, soodat sy aen den duivel toebehoeren. Ende gij vaeders en moeders vol van ondugtsamheyd (ondeugden), gij laet uwe kinders toe dat sy vloeken, sweren miene H. Naem, in plaetse van hun te onderweysen van het goette te doen en het quaet te laeten, ick seg u nogh uyt den mondt van mienen hemelschen vaeder; so gy u niet en betert en penitentie doet over alle uwe sonden, gy en sult noit het hemelryck aenschouwen en ick sal u vermaelidiën (verdoemen) voor de eewighyden in de affgroendt der hellen. Wilt gij well doen, stapt aff van deesen quaden weeg, gaet in u selven (overweegt) hoe lang de eewigheydt is, nimbt (neemt) den weeg des hemels en piest (peinst over), dat gy in deese weerelt altyd niet syen

en sult, piest op (peinst over) de dood differente maelen op eenen dagg en gy sult noyt sondigen, piest op het ewig vier (vuur) der hellen, waer gy my noyt en sult aanschouwen, peyst wie ick bin, peyst wie gy sydt, wat ick voor u geleden hebbe om uwe siel te verlossen van de slavernye des duivels. Geeft almosen aen de armen, volgt mien thien geboden en de vieff geboden van uwe moeder de H. Kerk. Vlught alle occasiën (gelegenheden) van sondigen, beweendt uwe missedaeden, ick sal uwe oogen doen opengaen en U alles geven dat u noedig is tot siel en saalighiedt, waerop deese alle moegen betrouwen (vertrouwen) en vast gelooven, waervoor ick u lessen gegeven hebbe. Uwe siel en salighydt, dat is de galgenboom des cruix, die de welcke hetselve niet en sullen aannaemen hetgeene ick hiervooren gesydt hebbe, sullen in de eewighe verdommenisse commen, door hun clien (klein) gelooff sullen sy vallen in alle ongelucken en sterven gelyck sy sullen geleefft hebben, hetwelk hun toekomt. Ende die dewelcke het naervolgen (navolgen) sullen de glorie van Godt, sullen en kommen in de eewighe glorie van Godt, sullen en kommen in de eewighe glorie des hemels by den vaeder en den soon en den H. Geest, Amen.

Allen diegheene, welcke een copye sullen hebben van deesen brieff in hunne huysen offte over hun dragende, den boosen geest, donder offte tempest (storm) en kan hun niet schaeden, ende voor de vrouwen die swanger synde, sullen geluckiglyck sonder groote pien kommen te geliggen (bevallen). Benedictie die hetselv over (bij) hun draagen. Ende die het niet en kunnen lesen sullen maar eenen pater-noster en ave-Maria bitten alle vriedagen, tot memorie (gedachtenis) van het passie (lijden) ons saaligmaekers. Gy sult sorgvuldiglick deesen brieff over u dragen in de naam van Jezus Christus. Naer de copye gedruckt tot Roomen (te Rome) by Claudius Bonnevael, drucker van de Catholycke Kamer, mit permisse ende approbatie (goedkeuring) van onsen H. vaeder den Paus Benedictus den XIV, welck geaprobierdt is gewest door differente geleerde mannen ende bevonden hebben dat deesen uit den himmel is gesonden gewest.

PAX VOBIS DOMINE. AMEN.

Joannes Matthias Raedemeeckers.’

Tot zover dit wonderlijke schrijven. Wij wensen de lezers of lezeressen, die zich door het bij zich dragen van een copie ervan, tegen onheilen willen beschermen veel geluk ermee!

[Moordenaars - heiligschenners - bokkerijders

- chanterend politiehoofd]