• No results found

De grote filmstudio’s en onafhankelijke filmstudio’s Kristin Pepe (2011) constateerde tijdens haar werk als filmrestaurateur dat lhbt-films uit het

Hoofdstuk 3: Institutionele vertegenwoordiging

3.2 De grote filmstudio’s en onafhankelijke filmstudio’s Kristin Pepe (2011) constateerde tijdens haar werk als filmrestaurateur dat lhbt-films uit het

verleden wel degelijk aanwezig zijn, maar dat deze films nooit werden gefinancierd of geproduceerd door de grote filmstudio’s. De lhbt-films zijn vaak geproduceerd door

onafhankelijke filmmakers die hun persoonlijke ervaringen representeren om mensen hulp te bieden bij het ontdekken van hun seksualiteit. Pepe positioneerde zich in 2013 als hoofdprogrammeur van Outfest nadat zij vijf jaar lang Outfest’s Legacy Project, onderdeel

van het UCLA Film & Television Archive, leidde. Het Outfest’s Legacy Project heeft als doel om de jarenlange verwaarlozing van onafhankelijke lhbt-films aan te pakken en deze

toegankelijk te maken voor studenten, docenten en onderzoekers die geïnteresseerd zijn in bewegende beelden over lhbt-gerelateerde onderwerpen (Pepe, 2011, p. 633).

Dat lhbt-films niet altijd worden ondersteunt door de grote filmstudio’s is in het nadeel van de lhbt-films, omdat de grote filmstudio’s in Hollywood verantwoordelijk zijn voor het produceren van de ruime meerderheid van de films die in bioscopen over de hele wereld te zien zijn. De grote studio’s in Hollywood staan ook wel bekend als The Big Six, bestaande uit: Universal Studios, Walt Disney Co., Paramount Pictures, Warner

Brothers,Twentieth Century Fox en Sony Pictures Entertainment. De zes genoemde studio’s zijn allen weer verbonden aan The Motion Pictures Association of America (MPAA), een organisatie die de belangen vertegenwoordigt van filmstudio’s over de hele wereld.

Kenmerkend voor de bovenstaande zes grote filmstudio’s zijn de zogenaamde blockbusters. Een belangrijk kenmerk van deze films is dat ze veel geld opleveren en tevens veel geld kosten.

Steven J. Ross beargumenteert in zijn boek Hollywood Left and Right: How Movie Stars Shaped American Politics dat Hollywood bestaat uit twee aparte takken. In de ene tak benoemd hij de creatieve kant en dit is een veel meer liberale kant dan de andere tak waarin hij de zakelijke kant benoemd. De zakelijke kant heeft echter meer macht waardoor minder ruimte is voor nieuwe creatieve ideeën. Omdat zoveel geld op het spel staat bij blockbusters zijn filmstudio's bang om zelfs maar een deel van het publiek te verliezen en hierdoor inkomsten mis te lopen. Leidinggevenden nemen daarom vaak beslissingen op basis van een overwicht van succes uit het verleden. De mantra lijkt te zijn: ‘’If it isn’t what usually works, let’s not try it’’. Het is een manier van denken die zichzelf in stand houdt en zelfs een wereldwijde hit zoals Brokeback Mountain (178$ miljoen wereldwijd) wordt afgeschreven als een experiment dat niet succesvol genoeg is.

De grote zes filmstudio’s zijn echter niet de enige binnen de filmindustrie. Ook meer onafhankelijke distributeurs nemen deel aan de filmindustrie. Een kenmerk van de

onafhankelijke distributeurs is dat ze financieel zelfstandig zijn. Dit heeft tot gevolg dat de productie van een film veel langer duurt (Marcks, 2008, p. 8). In tegenstelling tot de grote filmstudio’s zijn ze vaak gespecialiseerd in de productie of distributie van films. Doordat ze

onafhankelijk zijn produceren ze over het algemeen maar twee á drie films, terwijl de grote filmstudio’s per jaar tussen de tien en twintig films produceren (Scott, 2004, p. 41).

3.2.1 Indiewood

Een bekend fenomeen binnen de onafhankelijke filmindustrie is Indiewood. Indiewood is een semi-onafhankelijke filmindustrie en vormt een opmerkelijke economische trend. Wereldwijd bekende meer onafhankelijke minimajor filmdistributeurs zijn Miramax en New Line Cinema. Filmdistributeurs zoals deze kopen op internationale filmfestivals

onafhankelijke films, die anders zouden blijven bestaan in de marge, om ze vervolgens te distribueren aan het grotere publiek (Richards, p.20). Hierdoor ervaren de onafhankelijk geproduceerde films die gedistribueerd worden door deze filmdistributeurs een

verschuiving in de productie, distributie en tentoonstelling (King, p. 1, McDonald, p. 354). Naar deze films gedistribueerd door Indiewood wordt ook wel verwezen als ‘cine- literary films’, omdat de films veel cultureel kapitaal bevatten. Aan de hand van dit cultureel kapitaal onderscheidt de Indiewood film zich van de mainstream Hollywood blockbusters als arthouse film alternatief. Indiewood films worden daarom op de markt gebracht als een arthouse-alternatief voor Hollywood. De films worden echter gedistribueerd door

gespecialiseerde afdelingen van grote distributiebedrijven. Brokeback Mountain en The Kids Are All Right werden bijvoorbeeld gedistribueerd door Focus Features, een

dochteronderneming van Universal Pictures, die weer een dochteronderneming is van NBC Universal en die op zijn beurt een divisie is van de Comcast Corporation (Richards, p. 19). Veel van de meer onafhankelijke filmdistributeurs zijn onderdeel geworden van grote conglomeraten. Andere voorbeelden hiervan zijn Disney die Miramax bezit en Fine Line die deel uitmaakt van de Turner Entertainment, eigendom van Time Warner (Richards, 2016, p. 20). Hierdoor zijn Indiewoodfilms tegenwoordig niet meer onafhankelijk te noemen. Deze verschuiving van Indiewood naar de commerciële wereld heeft ook gevolgen voor de lhbt- Indiewoodfilm doordat de lhbt-film hierdoor meer in het commerciële veld beweegt (Richards, pp. 20-21). Dat betekent aan de ene kant meer zichtbaarheid voor de lhbt- gemeenschap en aan de andere kant dat lhbt-representaties worden beïnvloed door de voorkeuren van het mainstream publiek. Het mainstream publiek heeft namelijk bepaalde verwachtingen bij een film en daaraan moet ook de lhbt-film voldoen.

Dit heeft ook als gevolg dat traditionele marketingstrategieën uitgevoerd worden bij lhbt-Indiewood films waardoor lhbt-personages in de marketing van lhbt-films worden gebagatelliseerd. Volgens Richards wordt over het algemeen bevonden dat de lhbt-inhoud de winst in de weg staat en daarom wordt deze tijdens de marketing zoveel mogelijk

gereduceerd (Richards, 2013, p 22). Pointek (p. 132) merkt op dat het lhbt-thema wel wordt besproken tijdens de marketing van Indiewoodfilms, maar op zo’n manier dat het

mainstream publiek niet wordt vervreemd. Dit wordt beargumenteerd met het voorbeeld van de trailer van de film A single Man. Deze werd aangepast nadat de film werd gekocht door Warstein Company, onderdeel van Indiewood, en de lhbt-personages in de trailer werden vervangen door heteroseksuele personages (Richards, p. 19).

Daarnaast wordt in de trailer met grote regelmaat gebruik gemaakt van het benoemen van bekende en heteroseksuele acteurs die spelen in de lhbt-Indiewoodfilm. Door het minimaliseren van de lhbt-inhoud, het onder de aandacht brengen van

heteroseksuele inhoud en heteroseksuele acteurs en actrices wordt getracht een mainstream publiek aan te trekken en meer winst te behalen (Richards, 2016).

3.3 Filmfestivals en lhbt-representaties

Wereldwijd bestaan meer dan 6.000 filmfestivals met een eigen functie en visie. De Valck (2007) en Elsaesser (2005) beschrijven het filmfestivalnetwerk als een model met

verschillende knooppunten. De belangrijkste knooppunten die functioneren als meest essentiële en machtigste krachten in het filmfestivalnetwerk zijn de zogenaamde A- Listfestivals (Loist, p. 61). Deze top-rang festivals zijn bijvoorbeeld de Filmfestivals van Cannes, Venetië, Berlijn en Toronto. De premières op deze top-rang festivals zorgen voor de meeste aandacht van kopers, pers en programmeurs van andere filmfestivals (Loist, 2018, p. 62). Ze functioneren als belangrijke makelaars voor distributiedeals en als tussenpersoon voor toekomstige producties. Daarnaast zijn deze filmfestivals van belang voor de

waardevermeerdering van de films door de aanwezige vakmensen op filmfestivals. Op filmfestivals worden films door verschillende selectiemechanismen zoals de voorselectie van het filmfestival, de programmering en prijzen die te winnen zijn tijdens het festival evenals de media-aandacht onderscheiden van andere films en voorzien van culturele waarden (De Valck en Soeteman, 2010). De commotie gecreëerd door handel, journalistiek en andere

media helpen bij het genereren of versterken van de marketing en doorstroming van de films naar bijvoorbeeld andere filmfestivals. Dit is het begin van de distributiestroom van de films van top-rang festivals naar andere tweede -en derderangs filmfestivals (Loist, p. 62). Top-rang festivals zijn daarom van groot belang voor het filmfestivalnetwerk, de

programmering van overige filmfestivals, evenals het succes van films. Naast de top-rang festivals bestaan tweede en derde rangfestivals en gespecialiseerde filmfestivals die tevens essentieel zijn voor films en het

filmfestivalnetwerk. Deze ervaren meer beperkingen in hun bereik in vergelijking met de top-rang festivals (De Valck, 2014, pp. 47-48). Voorbeelden van gespecialiseerde

filmfestivalcircuits zijn lhbt-filmfestivals (p. 61). Lhbt-filmfestivals ontstonden rond de jaren zeventig tijdens de homobeweging. De afgelopen drie decennia is het lhbt-circuit aanzienlijk gegroeid tot een totaal van ongeveer 230 festivals. Ook dit gespecialiseerde

filmfestivalcircuit kent eenzelfde soort hiërarchie. Ongeveer 15 tot 20 lhbt-filmfestivals behoren tot de top-rang filmfestivals en hebben het voorrecht om lhbt-films regionaal, internationaal of wereldwijd in première te vertonen. Het langstlopende en grootste lhbt- filmfestival is Frameline uit San Francisco. Dit lhbt-filmsfestival uit 1977 dient als trendsetter voor andere lhbt-filmfestivals (Loist, 2018) en neemt actief deel aan het lhbt-

filmecosysteem. Het lhbt-filmecosysteem is ontstaan met behulp van producenten en gespecialiseerde distributeurs (Olsen 2002). Het lhbt film-ecosysteem is grotendeels

gebaseerd op het ondersteunen en bevoorrechten van het werk door, voor en over de lhbt- gemeenschap en vormt een alternatief distributienetwerk voor lhbt-films (Loist, 2018, p. 163). De lhbt-films in het lhbt-filmfestivalcircuit richten zich, in tegenstelling tot lhbt-films in het mainstream-filmfestivalnetwerk zoals hierboven besproken, meer op de lhbt-

gemeenschap en minder op de voorkeuren van het mainstream publiek. Het lhbt- ecosysteem heeft voornamelijk een lhbt-doelgroep en vormt een nichemarkt voor lhbt- films. Sommige filmmakers vermijden opzettelijk het lhbt-filmecosysteem. De logica hierachter is dat het lhbt-circuit met de bijbehorende identiteitspolitiek en marketing ervoor zorgen dat de film wordt gepositioneerd als een lhbt-film met een niche-publiek als doelgroep. Hierdoor kan de toegang op andere markten en filmfestivals worden beperkt en weigeren sommige distributeurs om hun films te laten vertonen op lhbt-filmfestivals.