• No results found

4 Een vergelijking van de kenmerken van de organisatorische infrastructuur in de

4.8 Good practices

Op basis van interviews met uitvoeringsorganisaties binnen het stelsel van werk en inkomen in België (Vlaanderen), Duitsland, Zweden, Estland en het Verenigd Koninkrijk (Engeland) zijn enkele good practices naar voren gekomen. Het gaat hierbij om good practices in de uitvoeringsstructuur in deze landen die de

geïnterviewden zelf hebben benoemd en betrekking hebben op specifieke elementen in de uitvoeringsstructuur. Voor een uitgebreide beschrijving van de organisatorische infrastructuur in de verschillende landen verwijzen wij naar de afzonderlijke landenhoofdstukken.

De Kruispuntbank van Sociale Zekerheid in België

Binnen het Belgische stelsel van sociale zekerheid geldt het omni (only once) principe.

Als een inwoner eenmaal informatie heeft doorgegeven aan de overheid, is het aan de overheid om zich zo te organiseren dat deze informatie beschikbaar is bij alle

relevante organisaties. Dit betekent dat de uitvoeringsorganisaties in het stelsel van werk en inkomen informatie moeten kunnen uitwisselen. In Belgie vervult de

Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid (KSZ) daarin een centrale rol. De KSZ is onderdeel van de organisatorische infrastructuur en is een zogenoemde openbare instelling van sociale zekerheid. De KSZ beheert een elektronisch netwerk dat de verschillende instellingen van sociale zekerheid met elkaar verbindt waardoor

uitvoeringsorganisaties alle relevante gegevens voor de uitvoering kunnen uitwisselen.

In het primaire netwerk van de KSZ zijn alle openbare instellingen van sociale zekerheid en enkele federale overheidsdiensten aangesloten. In het secundaire netwerk van de KSZ zijn andere relevante organisaties aangesloten zoals het netwerk van de Ziekteverzekeringsfondsen (ziekte- en arbeidsongeschiktheidsregelingen), het netwerk van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (sociale

bijstandsregeling) en het netwerk van de arbeidsongevallenverzekeraars

(arbeidsongevallen en beroepsziektenregeling). De KSZ stelt het Belgische stelsel in de gelegenheid om het omni principe toe te passen en wordt ook gebruikt bij fraudebestrijding.

De rol van de sociale partners in België

In het Belgische stelsel van sociale zekerheid hebben sociale partners een grote rol en zitten vertegenwoordigers van werknemersorganisaties en werkgeversorganisaties in het bestuur van alle openbare instellingen van sociale zekerheid. Dit wordt door geinterviewden als een best practice gezien. Deelname van sociale partners kan bijdragen aan de positieve impact van de effectiviteit van maatregelen door de kennis die sociale partners hebben van de maatschappelijke context. Omdat sociale partners deel uitmaken van het bestuur van de instellingen kan bijsturing plaatsvinden voordat een besluit definitief wordt gemaakt.

Uitvoeringsstructuur sociale bijstandsregeling in Duitsland

De uitvoeringsstructuur van de sociale bijstandsregeling in Duitsland (Grundsicherung) wordt door geinterviewden als een good practice gezien. Allereerst gaat het daarbij om de financieringstructuur van de sociale bijstandsregeling die uit de algemene middelen wordt bekostigd. Het uitgangspunt is dat problemen waardoor inwoners in de sociale bijstandsregeling terecht komen het beste lokaal opgelost kunnen worden. Om te voorkomen dat de gemeentelijke begrotingen te veel worden belast en de prestaties van de gemeenten worden beperkt worden de middelen door de centrale overheid daarom daar gealloceerd waar ook de problemen zijn. Daarnaast gaat het om de samenwerking tussen publieke en private uitvoeringsorganisaties bij de activering van bijstandsgerechtigden. De aanbesteding aan de private uitvoeringsorganisaties in raamwerkovereenkomsten zorgt ervoor dat professionals relatief veel discretionaire ruimte hebben om uitkeringsgrechtigden te helpen.

Data-analyses als uitgangspunt voor besluitvorming in Estland

In Estland is een vaker genoemde good practice het gebruik van data-analyses bij het besluitvormingsproces van de uitvoeringsorganisaties over de ontwikkeling van nieuw beleid

en nieuwe dienstverlening. Dit wordt mogelijk gemaakt door goed ontwikkelde

informatiesystemen en centraal gegevensbeheer. Door het gebruik van data-analyses is het mogelijk om evidence based beslissingen te nemen die bij een toename van het gebruik van data-analyses specifieker en relevanter worden. Een praktijkvoorbeeld hiervan is het OSKA-systeem dat voorziet in analyses en prognoses over relevante arbeidsmarktvaardigheden.

Het Estlands Werkloosheidsverzekeringsfonds (Eesti Töötukassa) ontwikkelt op basis van de OSKA prognoses dienstverlening die gericht is op het ontwikkelen van de vaardigheden die arbeidsmarkt relevant zijn of zullen worden. Deze dienstverlening biedt het Werkloosheidsverzekeringsfonds vervolgens aan werkzoekenden en werkenden. Zo is er dienstverlening ter preventie van werkloosheid naar aanleiding van de OSKA prognose geïmplementeerd. De preventieve dienstverlening omvat loopbaangeleiding voor alle werkenden, uitkeringen voor werkenden en diensten voor werkenden in risicogroepen op de arbeidsmarkt.

Zweedse samenwerking op alle niveaus

Een genoemde good practice in Zweden is dat de Zweedse uitvoeringsorganisaties van de sociale regelingen op alle niveaus met elkaar samenwerken. De centrale kantoren van de uitvoeringsorganisaties vervullen daarbij een rol als schakel met de centrale overheid. Er is op lokaal niveau sprake van 130 zogenoemde “Staats Service Centra”

(Statens Service Center). In deze service centra verlenen medewerkers van de Belastingdienst (Skatteverket), de Sociale Verzekeringsdienst (Försäkringskassan), het Nationaal Pensioenagentschap (Pensionsmyndigheten) en in toenemende mate ook het Arbeidsbureau (Arbetsförmedlingen) samen diensten. Dit betekent dat inwoners in Zweden voor alle sociale regelingen één loket hebben.

Resultaatgerichte maatregelen bij arbeidsongevallen en beroepsziekten in het VK In het Verenigd Koninkrijk is de vormgeving van het beheersen van arbeidsrisico’s binnen de arbeidsongevallen en beroepsziekteregeling geïdentificeerd als een good practice. Er wordt uitgegaan van de output in plaats van de input en de persoon die het risico creeërt, doorgaans de werkgever, is verantwoordelijk voor risicobeheersing.

Werkgevers zijn vrij om risico’s op de werkplek te beperken naar eigen inzicht, het maakt niet uit hoe (input) dit bereikt wordt zolang het maar leidt tot beheersing van de risico’s (output).

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN