• No results found

Gezondheidseffecten van preventie van depressie bij jongeren

Tekstblok 2.4: Wat gebeurt er tijdens een preventieve interventie?

3.3 Preventieve interventies voor depressie bij jongeren

3.3.2 Gezondheidseffecten van preventie van depressie bij jongeren

Van de bovenbeschreven interventies zijn er twee onderzocht in een – buitenlandse – gerandomiseerde studie: ‘Een stap op weg’ en ‘Grip op je Dip’. Beide interventies zijn gebaseerd op interventies van Clarke en collega’s in de Verenigde Staten: ‘The Adoles- cent coping with stress course’ (Clarke et al., 1995) en de ‘The Adolescent coping with depression course’ (Clarke et al., 2001). De interventies richten zich op het vergroten van inzicht in de eigen klachten en het leren van vaardigheden om hier beter mee om te gaan bij jongeren van 13 tot 18 jaar met milde depressiviteitsklachten.

a Soort interventie: Les: lesprogramma op scholen, Groep = groepscursus, Internet = internet-groepscursus

(paragraaf 2.3).

b ontwikkelingsfase: I = innovatief, G = gestandaardiseerd (‘good practice’), B = buitenlands (paragraaf 2.3). c Wetenschappelijke status: * = gepubliceerde mening van deskundigen, of mening van werkgroepleden,

** = gebaseerd op één gerandomiseerde trial of meerdere onderzoeken zonder controlegroep (paragraaf

2.4).

d Uitkomstmaat: I = effect op incidentie, R = effect op risicostatus, K = effect op klachten,

T = effecten op tussengelegen doelen, bijvoorbeeld sociale competentie i.p.v. depressie (paragraaf 2.4).

We bespreken de Amerikaanse gerandomiseerde studies om iets te kunnen zeggen over de haalbare gezondheidswinst met dit type interventie.

The Adolescent Coping With Stress Course

In het betreffende effectonderzoek (Clarke et al., 1995) werden 1.652 scholieren van drie scholen gescreend met de ‘Centre of Epidemiology Scale of Depression’ (CES-D) op depressiviteitsklachten. Honderdvijftig leerlingen die hoog scoorden op deze vragen- lijst en bovendien bereid waren om aan het onderzoek deel te nemen, werden wille- keurig toegewezen aan de experimentele conditie (de interventie) en aan de controle- conditie (gangbare zorg). Na twaalf maanden werd een vergelijking gemaakt tussen beide onderzoeksgroepen. Daarbij werd gekeken naar het percentage leerlingen met een depressieve stoornis. De data zijn weergegeven in tabel 3.3. Van de 76 deelnemers aan de interventie kregen 11 de stoornis (14%) tegen 19 uit de 74 (26%) in de controle- conditie. Het risicoverschil is daarmee 26 - 14 = 11%, ten gunste van de interventie. Het relatief risico is 0,14 / 0,26 = 0,56: onder invloed van de interventie wordt het risico op het krijgen van een depressieve stoornis teruggebracht tot 56% ten opzichte van het ri- sico in de controlegroep. Ten slotte, de numbers needed to be treated (NNT) is gelijk aan

Tabel 3.2: Overzicht van in Nederland beschikbare interventies ter preventie van depressie bij jongeren

Soort inter-

ventie a ontwikke-lingsfase b Wetensch. status c Uitkomst-maat d Doelgroep Universeel Levensvaardigheden Leefstijl Les Les G G * * T T

leerlingen 3de klas Vo leerlingen Vo (12-18 jr) selectief KoPP psycho-educatieve gezinsinterventie Groep Groep G G * * K K

kinderen van ouders met psychische problemen

kinderen van ouders met psychische problemen

Geïndiceerd

Een stap op weg Grip op je dip Grip op je dip online Stemmingmakerij Groep Groep Internet Groep G G G G ** ** ** ** K K K K jongeren 14-18 jr jongeren 16-25 jr jongeren 16-25 jr jongeren 15-19 jr

1 / RV = 8,9: voor elke negen personen die deelnemen aan de interventie wordt één geval van depressie vermeden. Dit zegt dus iets over de efficiëntie van de interventie.

Tabel 3.3: Effectiviteit van de ‘The adolescent coping with stress course’ op de incidentie van depressie a. Interventiegroep (n=76) Controlegroep (n=74) Kreeg stoornis 11 19 Bleef stoornisvrij 65 55 Risico op de stoornis 0,14 0,26 95% BI Risicoverschil (RV) 0,11 (-0,02 ~ 0,24) Relatief risico (RR) 0,56 (0,29 ~ 1,10) NNT 8,9 χ2 = 2,94, p = 0,04 (1-zijdig)

a Clarke et al., 1995; voor een uitleg van deze tabel zie tekstblok 2.3.

Statistisch zijn de gevonden effecten niet significant (p = 0,04, 1-zijdig). Clarke et al hebben bewust gekozen voor een 1-zijdige toets, omdat zij geïnteresseerd waren in de meerwaarde van de interventie bovenop het effect van gangbare zorg. Extrapolatie van deze studie naar Nederland is alleen geldig wanneer de cursus hier op dezelfde wijze wordt uitgevoerd. Het is echter bekend dat de Nederlandse versie ingekort is, waardoor de resultaten niet zonder meer geëxtrapoleerd kunnen worden naar de Nederlandse versie.

The Adolescent Coping With Depression Course

De tweede studie (Clarke et al., 2001) naar dezelfde interventie had een vergelijkbare opzet als de eerste studie, maar de respondenten werden hier geworven via een grote gezondheidsinstelling. Als eerste stap in de werving werden volwassenen geselecteerd uit een patiëntenbestand wanneer zij antidepressiva gebruikten. Via deze volwassenen met een depressieve stoornis werden adolescente kinderen geworven die wel depres- siviteitsklachten hadden, maar geen stoornis. Het idee hierbij was dat zo een groep adolescenten samengesteld wordt met een ultrahoog risico op depressie. In totaal wer- den 94 adolescenten geworven voor het onderzoek, waarvan 45 werden toegewezen aan de experimentele conditie (de cursus) en 49 aan de controleconditie (gangbare zorg). Na 24 maanden werd het voorkomen van een depressieve stoornis tussen beide condities vergeleken. Het effect van de interventie op de incidentie van depressie was statistisch significant en klinisch substantieel: in het voordeel van de interventie ont- staat een risicoverschil van 20% (tabel 3.4). In de groep die de interventie ontving werd bij 69% het ontstaan van een depressie vermeden. De NNT wijst er op dat circa vijf adolescenten de interventie moet ontvangen om bij één van hen het ontstaan van een depressie te vermijden in een tijdsperiode van twee jaar.

Tabel 3.4: Effectiviteit van de ‘The Adolescent coping With Depression Course’ op de incidentie van depressie a. Interventiegroep (n=45) Controlegroep (n=49) Kreeg stoornis 4 14 Bleef stoornisvrij 41 35 Risico op de stoornis 0,09 0,29 95% BI Risicoverschil (RV) 0,20 (0,05 ~ 0,35) Relatief risico (RR) 0,31 (0,11 ~ 0,88) NNT 5,1 χ2 = 5,87; p = 0,02

a Clarke et al., 2001; voor een uitleg van deze tabel zie tekstblok 2.3.

op basis van hetzelfde onderzoek is bovendien de kosten-effectiviteit van de cursus berekend (Lynch et al., 2005). Lynch en collega’s beschouwden zowel interventiekosten als overige medische kosten die gemaakt worden bij andere zorgaanbieders, en kosten van patiënten en hun familieleden. Ze beschouwden geen productieverliezen, wellicht omdat het gaat om een groep jongeren. Zij komen tot de conclusie dat de interventie geassocieerd is met gemiddeld US$ 9.275 per voor kwaliteit van leven gecorrigeerd levensjaar (QALY). omgerekend komt dit neer op € 8.533 per QALY. ook de uitkomsten van deze studie kunnen alleen veilig naar Nederland gegeneraliseerd worden wanneer hier dezelfde aanpak wordt gevolgd. Dat is echter alleen bij benadering het geval, zodat de uitkomsten met enige terughoudendheid geïnterpreteerd dienen te worden voor de Nederlandse versie.

Te behalen gezondheidswinst op bevolkingsniveau

Uit het voorgaande kan geconcludeerd worden dat er twee vermoedelijk effectieve en doelmatige interventies beschikbaar zijn voor de geïndiceerde preventie van depressie bij jongeren: ‘Een stap op weg’ en ‘Grip op je dip’. Beide groepscursussen zijn geba- seerd op de Amerikaanse versie van Clarke et al. (1990) en in een buitenlandse studie effectief gebleken in het verminderen van de incidentie van depressie.

Voor het berekenen van de haalbare gezondheidswinst met deze interventies op bevolkingsniveau maken we enkele aannamen. Het risicoverschil van de Nederland- se interventies houdt wellicht het midden tussen de 11% (Clarke et al., 1995) en 20% (Clarke et al., 2001), zeg 15%. over het bereik van de Nederlandse interventies is weinig met zekerheid te zeggen. Voor het bereik van de interventie kiezen we twee scenario’s: 25% en 100% van de doelgroep van de 50.900 jongeren die jaarlijks voor het eerst in hun leven een depressieve stoornis krijgen (hoofdstuk 2).

Uitgaande van een risicoreductie van 15% wordt bij ruim 1.900 jongeren een depres- sieve stoornis vermeden (theoretisch maximaal ± 7.600 jongeren). Uitgaande van een gemiddelde duur van een depressieve episode van zes maanden en bij een wegings- factor van 0,46 voor de ziektelast van elk geval van depressie worden hiermee jaarlijks zo’n 440 (theoretisch maximaal ±1.800) DALY’s gewonnen (tabel 3.14).

3.4 Preventieve interventies voor depressie bij

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN