• No results found

definitie, beloop en gevolgen van alcoholmisbruik en afhankelijkheid

Tekstblok 3.1: Kosteneffectiviteitsanalyse zelfhulpcursus met minimale begeleiding ‘In de put, uit de put’

5.1 definitie, beloop en gevolgen van alcoholmisbruik en afhankelijkheid

De hieronder volgende informatie is grotendeels gebaseerd op bestaande overzichts- literatuur voor kenmerken van alcoholmisbruik en -afhankelijkheid volgens de inde- ling van de DSM-IV(APA, 2001). Voor een uitgebreide beschrijving van kenmerken, duur en beloop van alcoholmisbruik en -afhankelijkheid verwijzen we naar deze over- zichtsliteratuur. Het betreft ondermeer de volgende bronnen: APA (2001), Van den Brink (1999), NDM (2006), Schippers en Kaplan (2000) en Verdurmen et al., (2003). De diagnostische indeling van de DSM die we hier volgen, wordt echter niet altijd gevolgd in alcoholonderzoek, waar doorgaans verschillende operationalisaties voor ‘probleem- drinken’ fingeren (Van Dijck & Knibbe, 2005). In hoofdstuk 2 gingen we hier al op in.

Definitie

Alcoholgerelateerde problematiek behoort volgens de DSM-IV (APA, 2001) tot de groep ‘aan een middel gebonden stoornissen’. In de DSM wordt onderscheid gemaakt tus- sen alcoholmisbruik en alcoholafhankelijkheid. Bij alcoholmisbruik blijft de persoon bij voortduring alcohol drinken, hoewel dit schadelijke gevolgen heeft in de zin van fysiek gevaar, verwaarlozing van maatschappelijke verplichtingen, problemen met politie/justitie (alcoholgebruik in het verkeer) en/of interpersoonlijke problemen. Van

alcoholafhankelijkheid wordt gesproken als de betrokkene aan minstens drie van de volgende criteria voldoet:

• tolerantie: gewenningsverschijnselen;

• onthoudingsverschijnselen bij plotseling stoppen met alcoholinname: trillen, slape- loosheid, misselijkheid, angst en soms hallucinaties of insulten;

• onvrede met het eigen drinkgedrag: meer of langer alcohol drinken dan gepland; • tevergeefs willen stoppen of minderen met drinken;

• veel tijd nodig voor het herstel van de alcoholeffecten;

• opgeven of verminderen van sociale en beroepsmatige activiteiten vanwege alcohol- gebruik;

• doorgaan met drinken ondanks de wetenschap dat lichamelijke of psychische pro- blemen ontstaan of verergeren door het alcoholgebruik, bijvoorbeeld verzaken van verplichtingen of vertonen van riskant gedrag.

Duur en beloop

Alcoholmisbruik en alcoholafhankelijkheid zijn veel voorkomende stoornissen met een grillig en moeilijk voorspelbaar beloop (Van den Brink, 1999; Van Laar, 2005; Schip- pers & Kaplan, 2000). Niet elk alcoholgebruik leidt tot overmatig gebruik of misbruik, en misbruik hoeft niet te leiden tot (chronische) afhankelijkheid. overmatig alcohol- gebruik of misbruik onder jonge mensen dooft voor een belangrijk deel uit naarmate de leeftijd vordert en men betrokken raakt bij werk en gezin. In een aantal gevallen leidt alcoholmisbruik tot vroege sterfte door verkeersongevallen.

Wanneer overmatig alcoholgebruik of misbruik bij jonge mensen blijft bestaan, lopen ze grote kans op middelbare leeftijd chronisch alcoholmisbruik of alcoholafhankelijk- heid te ontwikkelen. Dit gaat gepaard met ernstig lijden en beperkingen in het sociaal of beroepsmatig functioneren.

Het beloop van alcoholmisbruik en -afhankelijkheid is vaak zeer wisselend, met fre- quente episodes van terugval die soms wel en soms niet leiden tot een blijvend staken van drankgebruik. Spontaan herstel is belangrijk, maar nauwelijks te voorspellen. De prognose van alcoholmisbruik is wat gunstiger dan die van alcoholafhankelijkheid. Vroegtijdige herkenning en diagnostiek van alcoholmisbruik en alcoholafhankelijk- heid is van belang, omdat behandeling in een vroeg stadium de beste kansen heeft. De vaak kortdurende interventies die voor probleemdrinken ontwikkeld zijn, lenen zich hier voor, maar het is dan moeilijk een grens te trekken tussen waar preventie eindigt en waar behandeling begint . Daarbij moeten we opmerken dat alcoholproblemen door professionals in de gezondheidszorg onvoldoende worden herkend. op basis van ad hoc onderzoek wordt geschat dat tussen de 10 en 30% van de personen met alcohol- problemen door de huisarts herkend wordt. Deze onderdiagnostiek wordt vooral ver- oorzaakt doordat problematisch alcoholgebruik weinig specifieke klachten en sympto- men oplevert op de korte termijn (Meerkerk et al., 2005).

Doelgroepen voor preventie

Er bestaat niet één oorzaak van alcoholmisbruik en -afhankelijkheid; het gaat altijd om een combinatie van elkaar beïnvloedende determinanten. De determinanten zoals die naar voren komen in epidemiologisch onderzoek zijn elders uitgebreid beschreven (Maas & Jansen, 2000; Verdurmen et al., 2003). Hun onderlinge verbanden worden weergegeven in het Dynamisch Stress-kwetsbaarheidsmodel (Maas & Jansen, 2000; Witte, 2004).

In deze paragraaf gaan we niet uitgebreid in op de afzonderlijke determinanten. We richten ons hier op concrete doelgroepen voor preventie. In deze doelgroepen komen meestal meerdere determinanten samen. Zoals beschreven in hoofdstuk 2 hanteren we bij het beschrijven van de doelgroepen de indeling in geïndiceerde, selectieve en uni- versele preventie. Deze indeling moet niet al te strikt worden opgevat; verschillende doelgroepen zijn met verschillende vormen van preventie te benaderen. Daarnaast overlappen doelgroepen elkaar gedeeltelijk, waardoor sprake is van een extra hoog risico (Maas & Jansen, 2000).

Geïndiceerde preventie

De doelgroep voor geïndiceerde preventie bestaat uit mensen met problematisch alcoholgebruik, die (nog) niet voldoen aan de diagnose alcoholmisbruik en -afhan- kelijkheid. Het zijn mensen die meer drinken dan de gangbare richtlijn voor verant- woord alcoholgebruik (Gezondheidsraad, 2005). Zij lopen een sterk verhoogde kans om alcoholmisbruik en -afhankelijkheid te ontwikkelen. Mensen met drankproblemen die daarnaast ook behoren tot een van de onderstaande doelgroepen voor selectieve of universele preventie lopen een sterk verhoogde kans op alcoholmisbruik en -afhan- kelijkheid.

Selectieve preventie

Voor selectieve preventie zijn in de praktijk de volgende twee specifieke doelgroepen van belang:

• Kinderen van verslaafde ouders. Alcoholafhankelijkheid op jonge leeftijd wordt voor het grootste deel bepaald door genetische factoren (Verdurmen et al., 2003). ook opvoedingsfactoren spelen een rol. Het temperament van verslaafde ouders wordt in veel gevallen overgedragen op de kinderen en heeft vaak een negatieve invloed op het klimaat in het gezin (Van den Brink, 1999). overigens hebben ook volwas- sen kinderen van probleemdrinkers een verhoogd risico op het ontwikkelen van alcoholmisbruik of -afhankelijkheid (Verdurmen et al., 2003).

• Mensen met andere psychische stoornissen. Andere psychische stoornissen – zoals angststoornissen, depressie of schizofrenie – gaan vaak vooraf aan alcoholafhanke- lijkheid (Maas & Jansen, 2000; Monshouwer et al., 2002; Vollebergh et al., 2003).

Universele preventie

• Jongeren. Jongeren vormen de belangrijkste doelgroep voor preventie van alcohol- misbruik en -afhankelijkheid. Het is bekend dat Nederlandse jongeren veel en vaak drinken, zeker in verhouding tot hun leeftijdgenoten in andere landen (Monshou-

wer et al., 2004). Dit heeft deels te maken met de sociaal-culturele waarden en nor- men in Nederland ten aanzien van alcoholgebruik. De sociale norm onder jongeren is dat het drinken van alcohol sterk gewenst is om ‘erbij te horen’, of ‘stoer te zijn’. Daarbij komt dat de vrije toegang tot alcohol en de grote mate van tolerantie in het gebruik ervan – ook van overheidswege – nauwelijks een barrière vormen voor het overmatig drinken van alcohol (Maas & Jansen, 2000; Van den Brink, 1999; Schip- pers & Kaplan, 2000).

• Mannen. Mannen hebben een hoger risico op het ontwikkelen van alcoholmisbruik of -afhankelijkheid dan vrouwen (Bijl & Ravelli, 1998). Dit geldt overigens sterker voor misbruik dan voor afhankelijkheid.

• Mensen met een lage sociaal-economische status. Deze mensen hebben vaak te kam- pen met een combinatie van risicofactoren, zoals stressvolle (sociaal-economische) levensomstandigheden of een ongezonde leefstijl. Een specifieke groep waarbij alcoholmisbruik en -afhankelijkheid veel voorkomt zijn dak- en thuislozen. Specifie- ke groepen van mensen met een lage sociaal-economische status zijn bijvoorbeeld terug te vinden in achterstandswijken of onder langdurig werklozen.

• Mensen met weinig sociale steun. Misbruik en afhankelijkheid van alcohol komt vaker voor bij personen die behoren tot een eenoudergezin of die alleen wonen (Van Laar, 2005; Maas & Jansen, 2000).

5.2 Omvang, ernst en gevolgen van alcoholmisbruik

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN