• No results found

gewijzigd bij de ordonnantie van 9 September

In document ƒ Mr. F. C. HEKMEIJER. (pagina 50-105)

0 Zie de noot bij 73o.

2) Het tweede lid is niet gehandhaafd ; zie art. 30 Sr.

1888 (1. S. no 151), tot vaststelling van eene zoogenaamde k o e l i e - o r d o n n a n t i e voor de residentie T e r n a t e e n O n d e r h o o -r i g h e d e n.

In artikel 9, eerste lid, worden de woorden na „arbeider" vervangen door: „met hech-tenis van ten hoogste eene maand of geld-boete van ten hoogste vijftig gulden". ')

Het tweede lid van gemeld artikel wordt gelezen :

„Indien tijdens het plegen van het feit nog geen twee jaren zijn verloopen, sedert eene vroegere veroordeeling van den arbeider wegens willekeurige inbreuk op het werk-contract onherroepelijk is geworden, wordt hechtenis van ten hoogste drie maanden opgelegd".

In artikel 10 worden de woorden na „ge-straft" vervangen door: „met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden".

In artikel 11 worden de woorden na

„gestraft" vervangen door: „met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste honderd gulden".

In artikel 13 worden de woorden na

„gestraft" vervangen door: „met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of gelboete van ten hoogste honderd gulden''.

79o. De artikel 9, 10, 11, 12 en 13 der ordonnantie van 29 April 1888 (1. S. no. 76), gewijzigd bij de ordonnantie van 9 September 1888 (\. S. no. 151), tot vaststelling van eene zoogenaamde k o e l i e - o r d o n n a n t i e voor de residentie A m b o i n a.

In artikel 9, eerste lid, worden de woorden na „arbeider" vervangen door: „met hech-tenis van ten hoogste eene maand of geld-boete van ten hoogste vijftig gulden". V

1) Zie de noot bij no. 73.

Het tweede lid van gemeld artikel wordt gelezen :

„Indien tijdens het plegen van het feit nog geen twee jaren zijn verloopen, sedert eene vroegere veroordeeling van den arbeider wegens willekeurige inbreuk op het werk-, contract onherroepelijk is geworden, wordt hechtenis van ten hoogste drie maanden opgelegd".

In artikel 10 worden de woorden na

„gestraft" vervangen door: „met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden".

In artikel 11 worden de woorden na

„gestraft"' vervangen door: „met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste honderd gulden".

In artikel 18 worden de woorden na

„gestraft" vervangen door: „met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden".

80°, De strafbepaling der ordonnantie van 28 September 1S88 (î. S. no. IWb), gewij-zigd bij de ordonnantie van 6 Januari 1897 (\. S. no. 9), houdende verplichting voor alle Europeanen, die volgens de ter zake be-staande reglementen tot de s c h u 11 e r ij e n in Nederlandschlndië behooren, tot a a n -g i f t e bij d e n b e t r o k k e n k r i j -g s r a a d .

81°. De artikelen 5 en 7 der ordonnantie van 9 Maart 1889 (I. S. no. 63) tot regeling van het o n t g i n n i n g s r e c h t d e r i n l a n d e r s op het eiland B e n g k a l i s

-In artikel 7 worden de woorden na

„gestraft" vervangen door: „met hechtenis van ten hoogste eene maand'.

820. De artikelen 9, 10, 11, 12, en 13, der ordonnantie van 13 Juli 1889 (1. S. no. 138), gewijzigd bij de ordonnantie van 11 Maart 1891 (I. S. no. 72), tot vaststelling van eene zoogenaamde k o e l i e - o r d o n n a n t i e voor

de residentie O o s t k u s t v a n S u m a t r a . ') In artikel 9, eerste lid, worden de woorden na „arbeider" vervangen door: „met hech-tenis van ten hoogste eene maand of geld-boete van ten hoogste vijftig gulden".

Het tweede lid van gemeld artikel wordt gelezen:

„Indien tijdens het plegen van het feit nog geen twee jaren zijn verloopen, sedert eene vroegere veroordeeling van den arbeider we-gens willekeurige inbreuk op het werkcon-tract onherroepelijk is geworden, wordt hechtenis van ten hoogste drie maanden opgelegd".

In artikel 10 worden de woorden na

„gestraft vervangen door: „met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste vijï en twintig gulden."

In artikel 11 worden de woorden na

„gestraft" vervangen door: „met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten ljoogste honderd gulden".

In artikel 13 worden de woorden na

„gestraft ' vervangen door: „met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden".

830. De artikelen 9, 10, 11, 12, en 18 der ordonnantie van 20 September 1889 (1. S.

no. 208) tot vaststelling van eene zoo-genaamde k o e l i e - o r d o n n a n t i e voor de residentie W e s t e r af d e e l i n g v a n B o r n e o -).

In artikel 9, eerste lid, worden de woorden na „arbeider" vervangen door: „met hech-tenis van ten hoogste eene maand of

geld-1) Voor de contractanten volgens de bepalingen der nieuwe ordonnantie zie beneden sub no. 251, en art. 25 van St. 1915 no. 421. (bew).

Voor de strafposities zie de noot bij no. 73. Vgl. ver-der St. 1891 no. 102 en 219 en den consiver-derans van St.

1915 no. 421.

2) Zie de noot bij no. 73.

boete van ten hoogste vijftig gulden".

Het tweede lid van gemeld artikel wordt gelezen :

„Indien tijdens het plegen van het feit nog geen twee jaren zijn verloopen sedert eene vroegere veroordeeling van den arbeider wegens willekeurige inbreuk op het werkcontract onherroepelijk is geworden, wordt hechtenis van ten hoogste drie maan-den opgelegd".

In artikel 10 worden de woorden na „ge-straft" vervangen door: „met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden".

In artikel i l worden de woorden na „ge-straft " vervangen door: „met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste honderd gulden".

In artikel 18 worden de woorden na „ge-straft" vervangen door: „met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden".

84°. Artikel 4 der ordonnantie van 8 De-cember 1889 (1. S. no. 255), gewijzigd bij de ordonnantie van 24 Februari 1893 (I S. no. 65), houdende bepalingen betreffende de I n l a n d -s e h e b u r g e r -s in de re-sidentie M e na do.

In gemeld artikel worden de woorden na

„gestraft" vervangen door „met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden".

85«. De artikelen 29 en 30 van het Reglement tot handhaving van o r d e e n v e i l i g h e i d in de h a v e n T j i D o n a n ( T j i l a -t j a p ) , vas-tges-teld bij de ordonnan-tie van 30 Januari 1890 (1. S. no. 34).

86°. De artikelen 3 en 8 van de Bepalingen omtrent den aanleg en het gebruik van ge-leidingen voor e l e c t r i s c h e v e r l i c h t i n g en het o v e r b r e n g e n v a n k r a c h t d o o r m i d d e l v a n e l e c t r i c i t e i t in

Neder-landsch-lndië, vastgesteld bij de ordonnantie van 13 September 1890 (I. S. no. 190).

87°. Artikel 8 der ordonnantie van 4 No-vember 1890 (I. S. no. 220), houdende be-palingen omtrent de aanwezigheid van v u u r-en b l a n k e w a p e n e n aan boord van In-l a n d s e h e v a a r t u i g e n in de wateren van het gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden.

Het eerste lid van gemeld artikel wordt gelezen :

„Bij overtreding van het in artikel 1 be-doeld verbod wordt de gezagvoerder van het vaartuig of die hem vervangt, gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste honderd gulden".

88°, De paragrafen III en IV van de straf-bepalingen tot handhaving van de tucht on-der de officieren, onon-derofficieren en minde-ren van de k o r p s e n B a r i s a n v a n Ma-d o e ra, vastgestelMa-d bij Ma-de orMa-donnantie van 4 April 1891 (I. S. no. 96), gewijzigd bij de ordonnantie van 20 Januari 1897 (I. S. no. 48).

Paragraaf III wordt gelezen :

Een mindere in rang. die eenen meerdere in rang van de Barisan in of buiten dienst beleedigt of mishandelt, wordt gestraft als ware het feit gepleegd tegen eenen ambte-naar gedurende of ter zake van de recht-matige uitoefening zijner bediening".

In paragraaf IV, eerste lid, ') worden de woorden na „gestraft" vervangen d o o r :

„met gevangenisstraf ven ten hoogste zes maanden. Indien tijdens het plegen van het feit nog geen vijf jaren zijn verloopen sedert eene vroegere veroordeeling van den schuldige wegens gelijk misdrijf on-herroepelijk is geworden, wordt hij ge-straft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar".

1) Is misdrijf, zje art. 7.

In paragraaf IV, tweede lid, ') worden de woorden na „gestraft" vervangen door : ,.mct gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden. Indien tijdens het plegen van het feit nog geen vijf jaren zijn verloopen sedert eene vroegere veroordeeling van den schuldige wegens gelijk misdrijf on-herroepelijk is geworden, wordt hij ge-straft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar".

In paragraaf IV, derde lid, ') worden de woorden na „gestraft" vervangen door: „met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar".

In paragraaf IV vervalt het vierde lid.

89°. Artikel 5 der ordonnantie van 5 Juni 1891 (I. S. no. 142), houdende bepa-linggen op het v e r v o e r v a n v e e .

90°. De artikelen 1, 2, 3 en 4 der or-donnantie van 12 November 1891 (I. S.

no. 234) tot uitvoering van het bepaalde bij artikel 12 der internationale overeenkomst tot b e s c h e r m i n g v a n o n d e r -z e e s c h e t e l e g r a a f k a b e l s , Indisch Staatsblad 1891 no. 231. (Ned. Sr. 351, 351 bis, 184); (Sr. 408, 409, 216.)

In artikel, 2 eerste lid, ') worden de woor-den na „wordt" vervangen door : „gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren".

In artikel 2, tweede lid,1) vervallen de woorden, „naar dezelfde onderscheiding-van landaard", en worden de woorden na

„gestraft", vervangen door „met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden".

Artikel 4 ') wordt gelezen :

„Hij die opzettelijk niet voldoet aan de bevelen, op grond der meergenoemde overeenkomst gegeven door de officieren,

1) Is misdrijf zie art. 7.

bevel voerende over oorlogsschepen van een der tot die overeenkomst toegetreden staten of over door deze opzettelijk tot handhaving van die overeenkomst uitge-zonden vaartuigen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier maan-den en twee weken of geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden".

91°. Artikel 5 der ordonnantie van 24 Maart 1892 (I. S. n°. 82) aangevuld en gewijzigd bij de ordonnantie van 24 Februari 1893 (1. S. n». 65), houdende bepalingen betreffende de 1 n 1 a n d s c h e b u r g e r s in de residentie M e n a d o.

In artikel 5 worden de woorden na

„gestraft" vervangen d o o r : „methechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden".

92°. De artikelen 437, eerste lid, 438, 446, eerste lid, en 473 van het Reglement op het r e c h t s w e z e n in de assistent-residentie B i 11 i t o n, vastgesteld bij de ordonnantie van 28 Augustus 1892 (I. S.

n°. 183), gewijzigd bij de ordonnantie van 23 |uli 1901 (l.S. n°. 278) ')• (Sr. 76 v.)

In artikel 438 worden de woorden „het tweede lid van het vorige artikel" vervangen door: „artikel 77 van het Wetboek van Strafrecht".

Artikel 446, eerste lid, wordt gelezen:

„Indien de dader is overleden nadat de veroordeeling tot straf kracht van gewijsde heeft bekomen, worden in zaken van over-tredingen op het stuk van 's lands middelen en pachten alle boeten en verbeurdverkla-ringen mitsgaders de kosten op de erfge-namen of vertegenwoordigers van den over-ledene verhaald".

930. De artikelen 82 en 33 van het Re-1) Zie ook artikel 16.

• . J * S

glement tot handhaving v a n o r d e d e v e i -l i g h e i d i n d e E i n m a h a v e n ( P a d a n g ) , vastgesteld bij de ordonnantie van 30 Au-gustus 1892 (LS. no. 189).

94«. De artikelen 3, 4 en 5 van het Regle-ment op den invoer, het bezit, den aanmaak, het vervoer en het gebruik van o n t p l o f -b a r e s t o f f e n , vastgesteld -bij de ordon-nantie van 18 September 1893 (1. S. n<>.234>, gewijzigd bij de ordonnantie van 25 October 1894 (I. S. no. 224). ')

In het eerste lid van artikel 8 worden de woorden na „stoffen" vervangen door: „met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoogste duizend gulden".

In het tweede lid van laatstgenoemd artikel worden de woorden na „gestraft' vervangen door: „met hechtenis eene maand of geldboete van ten hoogste honderd gul-den".

95°. Artikel 30, eerste lid, van het E u r o p e e s c h o n d e r w i j s r e g l e m e n t , vastgesteld bij de ordonnantie van 10 Sep-tember 1894 (I. S. n°. 192), gewijzigd bij de ordonnantie van 7 September 1902 (I. S.

no. 341). (Sr. 512.) 2)

In artikel 30. eerste lid, vervallen de woorden „zonder daartoe bevoegd te zijn.

lager onderwijs geeft of', en worden de woorden na „gestraft" vervangen door:

„met eene geldboete van ten hoogste vijftig gulden. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen twee jaren zijn ver-loopen sedert eene vroegere veroordeeling van den schuldige wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, kan hechtenis

1) Art. 4 is gehandhaafd met het oog op de be-paling van het tweede lid waarbij het schip of vaar-tuig verbonden en executabel is verklaard voor de betaling van de geldboete.

2) Het tweede lid vervalt, vgl. Sr. 512; en 47 art.

wordt niet gehandhaafd in verband met Sr. 216.

van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden worden opgelegd. Bij tweede of volgende herhalingen gepleegd telkens binnen twee jaren, nadat de laatste veroordeeling wegens eerste of vol-gende herhaling onherroepelijk is geworden, wordt hechtenis van ten hoogste een jaar opgelegd".

96». Artikel lil der ordonnantie van 15 Augustus 1896 (I. S. no. 176) tot vaststelling van beperkende bepalingen betreffende het b e d e k k e n v a n g e b o u w e n m e t a t a p of andere licht ontvlambare materialen.

97°. Artikel 4 der ordonnantie van 8 Sep-tember 1895 (1. S. no. 198), gewijzigd bij de

ordonnantie van 19 April 1899 (1. S. no. 149.) en 20 April 1904 (I. S, no. 212), ter regeling voor Java en Madoera, met uitzondering van de Vorstenlanden, der bevoegdheid tot h e t s l u i t e n v a n h u w e l i j k e n en h e t k e n n i s n e m e n van v e r s t o o t i n g e n on-der Mohammedanen.

In artikel 4, derde lid, worden de woorden na „gestraft" vervangen door: „methechte-nis van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste honderd gulden".

98°. De artikelen 234 en 235 met uitzonde-ringvan het eerste lid letter a, 236 en 242 van het a l g e m e e n r e g l e m e n t v o o r de s p o o r w e g d i e n s t e n in Nederlandsch-Indië, vastgesteld bij ordonnantie van 31 December 1895 (1. S. no. 300). ')

In artikel 234, eerste lid, vervallen de woorden: „die niet bewijzen het hunne te hebben gedaan om de wet te doen naleven".

(Ned. Inv. art. 10 no. 3 0 ; - S r . 59.)

In artikel 235, eerste lid letter b, worden

1) De artt. 235 sub a, 237, 238. 239, 240 en 241 zijn niet gehandhaafd; vgl. Sr. 216, 406, 194 en 195 jcto.

206, 212 jcto 215 en 227. Ook art. 243 is vervallen.

de woorden na „overtreden" vervangen door: „met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste dui-zend gulden".

In artikel 235, eerste lid letter c, worden de woorden na „voorzien" vervangen door:

„met hechtenis van ten hoogste twee maan-den of geldboete van ten hoogste duizend gulden".

In artikel 242 worden de woorden na

„gestraft" vervangen d o o r : „met hechtenis van ten hoogste acht dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden".

99°. Artikel 7 der ordonnantie van 29 Februari 1896 (1. S. no. 44), gewijzigd bij ordonnantie van 21 October 1904 (I. S. no.

416), tot herziening der regelen omtrent de 1 n 1 a n d s c h e g r o n d o n t g i n n i n g e n o p J a v a e n M a d o e r a.

In gemeld artikel wordt de aanhef van het eerste lid gelezen :

(1) „Met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste vijftig gulden wordt gestraft":

Het tweede lid wordt gelezen :

{2) „Indien tijdens het plegen van het feit nog geen jaar is verloopen, sedert eene vroegere veroordeeling van den schuldige wegens een der in het vorige lid bedoelde overtredingen onherroepelijk is geworden, kan hechtenis van hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste honderd gulden worden opgelegd".

100°. Artikel 25 der bepalingen op de e m i g r a t i e v a n I n l a n d e r s u i t N e d e r l a n d s e h-1 n d i ë n a a r S n r i-n a m e, vastgesteld bij de ordoi-ni-nai-ntie vai-n 16 April 1896 (1. S. no. 72).

In paragraaf 1 van gemeld artikel worden de woorden na „gestraft" vervangen door :

„met hechtenis van ten hoogste drie

maan-äen of geldboete van ten hoogste honderd gulden ".

In paragraaf 11 van gemeld artikel worden de woorden na „gestraft" vervangen door :

„met hechtenis van ten hoogste vijf en twintig gulden".

101°. Artikel 7 der ordonnantie van !»

Juni 1896 (I. S. n°. 107; tot herziening der regelen omtrent de o n t g i n n i n g v a n w o e s t e n g r o n d door Inlanders in de Gouvernementslanden binnen het gewest M e n a d o .

In het eerste lid van gemeld artikel worden de woorden na „gestraft ' vervan-gen door: „met hechtenis van ten hoog-ste een c maand".

1020. De artikelen 9, 10, 11, 12, en 13 der ordonnantie van 20 November 1896 il. S. n«. 233) tot vaststelling van eene zoo-genaamde k o e l i e o r d o n n a n t i e voor de assistent-residentie B i l l i t o n . ')

In artikel 9, eerste lid, worden de woorden na „arbeider" vervangen door: „met hech-tenis van ten hoogste eene maand of geld-boete van ten hoogste vijftig gulden".

Het tweede lid van gemeld artikel wordt gelezen :

„Indien tijdens het plegen van het feit nog geen jaar is verloopen, sedert eene vroegere veroordeeling van den arbeider wegens wille-keurige inbreuk op het werkcontract onher-roepelijk is geworden, wordt hechtenis van ten hoogste drie maanden opgelegd.

In artikel 10 worden de woorden na

„gestraft" vervangen door: „met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden".

In artikel 11 worden de woorden na

„gestraft" vervangen door: „met hechtenis 1) Zie de noot bij nu.' 73.

van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste honderd gulden".

In artikel 13 worden de woorden na

„gestraft" vervangen door: „met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden".

103°. Artikel 44, aanhef en nos 3 en 4,') en de artikelen 45 en 46 van het r e g l e m e n t op h e t k r a n k z i n n i g e n w e z e n in Ne-derlandsch-lndië vastgesteld bij de ordon-nantie van 4 Februari 1897 I. S. ft». 54)

Artikel 44, aanhef, wordt gelezen :

„Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste zes honderd gulden wordt gestraft" :

Artikel l(j, tweede lid, van gemeld reg-lement wordt gelezen :

„Ingeval de rechter oordeelende in straf-zaken, met toepassing van het tweede lid van artikel 44 van het Wetboek van Straf-recht heeft bevolen dat iemand in een krank-zinnigengesticht zal worden geplaatst, ge-schiedt de opneming van zoodanigen persoon tegen overlegging van een uittreksel uit de onherroepelijk geworden uitspraak, die de plaatsing beveelt. Dit uittreksel en de expeditie van de in het eerste lid en in de artikelen 20, 21, 32, 3«S en 48 bedoelde rech-terlijke beschikkingen moeten aan den geneeskundige van het gesticht worden over-gelegd; zij worden vermeld in en bewaard bij een register, ingericht naar een door den Directeur van Onderwijs en Eeredienst vast te stellen model".

Artikel 27, tweede lid, van meergemeld reglement wordt gelezen :

„Ingeval de rechter oordeelende in straf-zaken, met toepassing van het tweede lid

1) De nos. 1 2 en 5 van art. 44 zijn niet gehand-haafd ; vgl. Sr. 216 en 334. Art. 47 kon vervallen op grond van art. 524 Sr.

van artikel 44 van het Wetboek van Straf-recht heeft bevolen dat iemand in een krankzinnigengesticht zal worden geplaatst, geschiedt de opneming van zoodanigen persoon tegen overlegging vaneen uittreksel uit de onherroepelijk geworden uitspraak, die de plaatsing beveelt. Dit uittreksel en de expeditie van de in het eerste lid en in de artikelen 29, 36 en 48 bedoelde rechter-lijke beschikkingen moeten aan den genees-kundige van het gesticht worden overgelegd;

zij worden vermeld in en bewaard bij een register, ingericht naar een door den Di-recteur van Onderwijs en Eeredienst vast te stellen model".

104°. Artikel 2, derde lid, der ordonnantie van 19 September 1897 I. S. n°. 281) tot vereeniging tot ééne massa van de k a s s e n d e r W e e s k a m e r s e n d e r B o e d e l -k a m e r s en regeling van het beheer dier kassen.

105°. Het bepaalde onder 3° der ordon-nantie van 2 November 1897 (I. S. n°. 258), houdende strafbepalingen tegen het schenden van t r i a n g u l a t i e p a l e n en andere merkteekens, driehoeks- of hoogtepunten.

In gemelde bepaling vervalt het woord

„moedwillig" en worden de woorden na

„gestraft" vervangen door: „wanneer het blijvende merkteekens geldt, met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste honderd gulden, en wan-neer het tijdelijke merkteekens geldt, met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste honderd gulden".

1060. De artikelen 3, 5, 6, 7 en 8 der ordonnantie van 12 April 1898 (1. S. n°. 141) tot regeling van het p a s s e n s t e l s e l in het gouvernement A t j e h en Onderhoorig-heden.

In artikel 6, eerste lid, worden de woorden

na „gestraft" vervangen door: „met hech-tenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste honderd gulden".

107°. Artikel 9 van het Koninklijk besluit van 29 December 1896 n°. 28 (I. S. 1898 n°. 158), gewijzigd bij het Koninklijk besluit van 18 Juni 1902 no. 30 (I S. no. 311), houdende eene regeling ten aanzien van de zoogenaam-de g e m e n g d e h u w e l i j k e n .

108 . De artikelen 70, 71, 72, 73, 74, doch alleen voor zoover betreft het geven van onware inlichtingen en het voorleggen van onjuiste bescheiden '), 75, 76, 77, 78, 79, 80 en 81 van de bepalingen op het vervoer van pelgrims van Nederlandsch-Indië naar den Hedjaz en van daar naar Nederlandsch-Indië. vastgesteld bij de ordonnantie van 26 October 1898 (I. S. no. 294), gewijzigd bij de ordonnantie van 9 Maart 1911 (I. S. n°. 208).

1090. De artikelen 1 en 2 der ordonnantie van 9 Maart 1899 (I. S. n». 103), houdende strafbepalingen tegen deelneming in NederlaiidschIndië aan het zoogenaamde W a i -s e n g -s p e l en andere daarmede in aard en wezen overeenkomende spelen. (Sr. 303, 542.)

In artikel 1, tweede lid, worden de woorden na „gestraft" vervangen door: „met hechtenis van ten hoogste drie maanden".

110°. Artikel 2 der ordonnantie van 16 Maart 1899 (1. S. n°. 114), houdende ver-bodsbepalingen tegen het plaatsen van v i s c h g e r e i in de loodsmansvaarwaters van de O o s t k u s t v a n B o r n e o en in die van de A r o e - b a a i (Oostkust van Sumatra).

In artikel 2, tweede lid, worden de woor-den na „gestraft" vervangen door: „met geldboete van ten hoogste vijftig gulden".

Ulo. Artikel I der ordonnantie van 16 Maart 1899 (I. S. rt°. 115), houdende

bepa-1) Voor de overige in dat art. genoemde feiten zie art. 216 Sr.

lingen tot tegengang van het berooven der k o f f i e h e e s t e r s van hunne bladeren.

In artikel 1, derde lid, worden de woorden na „gestraft" vervangen door: „niet hechtenis van ten hoogste vijftien dagen of geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden".

112°. „Ten eerste" der ordonnantie van 22 Juni 1899 (I. S. no 191). gewijzigd bij de ordonnantie van 21 November 1902 (1. S.

n°. 423), houdende strafbepalingen op het v e r v a a r d i g e n v a n d u i t e n .

in „Ten eerste", eerste lid, worden de woor-den na „gestraft ' vervangen door: „met hech-tenis van ten hoogste drie maanden of

in „Ten eerste", eerste lid, worden de woor-den na „gestraft ' vervangen door: „met hech-tenis van ten hoogste drie maanden of

In document ƒ Mr. F. C. HEKMEIJER. (pagina 50-105)