• No results found

5.6 Bedrijfsberekeningen vollegrondsgroenten

5.9.2 Gevolgen aanscherping gebruiksnormen

Scenario’s/maatregelen

In Tabel 58 zijn de beschouwde scenario’s weergegeven. Ze zijn toegespitst op appel en peer (N-gebruiks- normen zijn gelijk voor beide gewassen). Op de zandbedrijven is tevens nagegaan in hoeverre door toepas- sing van fertigatie de gevolgen van verlaging van de N-gebruiksnorm zijn op te vangen. In de huidige advies- basis (Kodde, 1994) wordt aangegeven dat wanneer breedwerpige N-bemesting gecombineerd wordt met fertigatie de N-gift met 20% kan worden verlaagd zonder opbrengst- en kwaliteitsverlies. Bij fertigatie wordt met behulp van slangen en druppelaars vlak bij de boom een aantal liters water per boom per dag gegeven, waarbij in het water ook N en andere mineralen meegegeven worden. Het aantal fruitpercelen dat geferti- geerd wordt in Nederland ligt naar schatting tussen de 20 en 35%. Weliswaar worden er extra kosten gemaakt, het leidt echter tevens tot een hogere opbrengst en kwaliteit in vergelijking met gangbare breed- werpige bemesting. Wel moet worden opgemerkt dat fertigatie vanaf het eerste teeltjaar toegepast moet worden. Later starten heeft naar verwachting een minder groot, niet nader te kwantificeren, positief effect.

Tabel 58. Beschouwde scenario’s voor N- en P-gebruiksnormen voor bedrijven met appel en peer.

Scenario Klei Zand/löss

N-gebruiksnorm (kg N per ha) P-gebruiksnorm (kg P2O5 per ha) N-gebruiksnorm (kg N/ per ha) P-gebruiksnorm (kg P2O5 per ha) Referentie 2006 195 95/851 175 95/851 Zand/löss GN 2006 -10% - - 160 80 GN 2006 -20% - - 140 80 GN 2006 - 30% - - 125 80 GN 2006 -10% + fertigatie - - 160 80 GN 2006 -20% + fertigatie - - 140 80 GN 2006 -30% + fertigatie - - 125 80 Klei 2009 175 80 - -

Resultaten Zand/löss

Op de zand- en lössgronden worden de aanscherpingen waarschijnlijk vooral bepaald door aanscherping van de N-gebruiksnorm. De reden hiervoor is dat de N-effecten in het algemeen scherper zijn dan die van P (er zijn meer bedrijven die de volledige N-ruimte nodig hebben dan dat bedrijven de volledige P-ruimte nodig hebben). Bovendien ligt de N-gebruiksnorm in de beschouwde varianten meer onder het landbouwkundig advies dan dit voor fosfaat waarschijnlijk het geval is.

N-gebruiksnorm

Er is weinig tot geen onderzoeksinformatie beschikbaar op basis waarvan een uitspraak kan worden gedaan over de effecten van verlaagde N-bemesting. Uitgaande van een productie van 20 ton per ha (40% van de normatieve productie (Peppelman & Groot, 2004)) zonder N-bemesting en 50 ton per ha bij optimale bemesting (normatieve productie (Peppelman & Groot, 2004)) en van een min of meer lineaire verband tussen N-bemesting en productie kunnen de financiële gevolgen worden geschat (Tabel 59). Voor bedrijven met 2/3 appel en 1/3 peer zou een korting van de N-gebruiksnorm met 10, 20 en 30% globaal leiden tot een daling van het economisch resultaat met respectievelijk 600, 1300 en 1900 € per ha. Hierbij is uitge- gaan van een gemiddelde fruitaanplant zonder fertigatie en met beregening.

Met fertigatie zou een korting van de N-gebruiksnorm met 10 en 20% kunnen worden opgevangen. Bij een korting van 30% zouden de financiële gevolgen worden beperkt tot circa € 200 per ha (in vergelijking met standaardbemesting 2006).

Het zij nog eens benadrukt dat de hierboven vermelde resultaten slechts moeten worden beschouwd als een grove indicatie vanwege het ontbreken van onderzoeksinformatie over de gevolgen van suboptimale N- bemesting. In deze expert-judgement is uitgegaan van een lineair verband omdat een lagere N-bemesting ook gevolgen heeft voor de groei, ontwikkeling en vruchtzetting in de daaropvolgende jaren.

Naast fertigatie kan ter verhoging van de N-efficiëntie ook nog gedacht worden aan het uitvoeren van een Nmin-meting in juni om de N-bemesting in de zomer af te stemmen op de reeds aanwezige stikstof in de bodem. Deze methode is bij één van de voorlichtingsinstanties in ontwikkeling. Dit verhoogt de kosten met circa € 30 per ha. Afhankelijk van het jaar kan hiermee 0 tot 50 kg N per ha worden bespaard. Het nadeel van deze optie is dat het, vanwege de jaarafhankelijkheid, geen structurele oplossing is. Het kan theoretisch voorkomen dat er een aantal jaren achtereen geen besparing op de stikstofbemesting mogelijk is zonder productieverlies te leiden. Het is niet bekend wat de gemiddelde besparing over langere periode kan zijn.

Tabel 59. Daling economisch resultaat fruitteeltgewassen bij aanscherping N-gebruiksnorm

(€ per ha t.o.v. 2006).

Scenario Appel Peer Bedrijf (2/3 appel, 1/3 peer) Zonder fertigatie Met fertigatie1 Zonder fertigatie Met fertigatie1 Zonder fertigatie Met fertigatie GN – 10% 380 -270 950 -585 570 -375 GN – 20% 890 -270 2220 -585 1330 -375 GN – 30% 1275 115 3170 365 1900 195

1 Bij bemesting volgens advies geeft fertigatie een verhoging van het economisch resultaat van 270 (appel) en 585 € per ha (peer)

t.o.v. volvelds bemesting.

P-gebruiksnorm

Het effect van de aanscherping van de P-gebruiksnorm is kwantitatief niet in te schatten. In kwalitatieve zin kan gesteld worden dat er op de meeste bedrijven waarschijnlijk geen effect aanwezig zal zijn van de aanscherping door de in het algemeen goede fosfaattoestand. Op bedrijven met een lagere toestand is dit

fysiologische bewaarafwijkingen.

Gemiddeld wordt er in de praktijk 50 tot 100 kg P2O5 per ha aan kunstmest gegeven. Uit eerste cijfers afkomstig van een op dit moment lopende studie naar de fosfaatafvoer op praktijkbedrijven (onderdeel van LNV-onderzoeksprogramma Mest en Mineralen) blijkt dat de gemiddelde gift (18 percelen) 60 kg P2O5 per ha te bedragen, waarbij de bedrijven gemiddeld 20 kg P2O5 per ha onder het landbouwkundig advies zitten en de organische mest, waarschijnlijk champost, nog niet meegerekend is. De benodigde champost voor het afdekken van perenonderstammen neemt, uitgaande van afdekken gedurende de eerste 8 jaar, een levensduur van 25 jaar en de gemiddelde bedrijfsareaalverhouding appel/peer van twee staat tot één, 7 kg P2O5/ha fosfaatruimte in op bedrijfsniveau. De verdere mogelijkheden voor het afdekken van perenboom- stroken met champost zijn bij de fosfaatgebruiksnorm van 80 dus afwezig of beperkt. Bij bedrijven met relatief veel jonge perenboomgaarden en een lage fosfaattoestand van de bodem kan een fosfaatgebruiks- norm van 80 kg P2O5 per ha mogelijk tot problemen leiden.

Klei

Voor N zal verlaging van 195 naar 175 waarschijnlijk geen gevolgen hebben aangezien de gebruiksnorm dan op het niveau van het adviesbemesting ligt. Voor P geldt hetzelfde als gesteld bij zand/löss (zie hier- boven).

5.9.3

Conclusies

Zand- en lössgronden

- Verlaging van de N-gebruiksnorm zal in teeltsystemen zonder fertigatie naar verwachting leiden tot een aanzienlijke daling van het economisch resultaat. Bij fertigatie kan de N-gebruiksnorm met 20% dalen zonder negatieve landbouwkundige effecten. Een verdere daling leidt naar verwachting wel tot productie- verlies.

Kleigronden

- Verlaging van de N-gebruiksnorm van 195 naar 175 kg N heeft waarschijnlijk geen negatieve landbouw- kundig effecten.

Algemeen

- De verlaging van de P-gebruiksnorm heeft gemiddeld waarschijnlijk een relatief gering maar niet te kwantificeren negatief landbouwkundig effect. Voor individuele bedrijven kan het effect substantieel zijn. Ook worden de mogelijkheden voor afdekken van onderstammen met champost in perenboomgaarden beperkt.