• No results found

4.4 Resultaten maatregelen per bedrijfstype

4.4.4 Gemiddeld intensief bedrijf op veengrond

Tabel 15 laat de gevolgen zien het mestbeleid 2009 voor het gemiddeld intensieve bedrijf (11.000 kg melk per ha) op veengrond dat dag en nacht weiden toepast met een bijvoeding van 4 kg ds ruwvoer in de weideperiode.

Tabel 15. Gevolgen mestbeleid 2009 voor gemiddeld intensief bedrijf op veengrond met 11.000 kg melk

per ha en 43,2 ha gras en 2,3 ha maïs (Resultaten mestbeleid 2009 als afwijking van mestbeleid 2006).

Mestbeleid 2006 Mestbeleid 2009

Arbeidsopbrengst -17.300 +400

Kosten

- Krachtvoer 0

- Ruwvoer en overig voer 0

- Kunstmest -400

- Loonwerk 0

- Werktuigen en installaties 0

- Mestafvoer 0

Mestafvoer (m3) 0 +0

Aankoop kunstmest (kg N per ha 155 +0

Tabel 15 laat zien dat de arbeidsopbrengst bij het mineralenbeleid 2009 met € 400 stijgt. Dit komt volledig door een daling van de kunstmestkosten (P). Verscherping van de gebruiksnorm voor N in 2009 heeft op dit bedrijf geen effect, omdat N-jaargift in 2006 al onder het niveau ligt dat in 2009 is toegestaan. Het volledig opvullen van de N-gebruiksnorm zou in 2006 een groot ruwvoeroverschot tot gevolg hebben.

Zoals reeds eerder aangegeven, is ervan uitgegaan dat vermindering van het gebruik van kunstmest-P geen effect heeft op de gewasopbrengst. Wanneer ook al in 2006 het gebruik van kunstmestfosfaat zou zijn verlaagd, heeft verscherping van de fosfaatgebruiksnorm in 2009 geen effect op de arbeidsopbrengst. In Tabel 16 zijn de technisch-economische gevolgen van verschillende maatregelen op het gemiddeld inten- sieve bedrijf (11.000 kg melk per ha) op veengrond weergegeven. De maatregelen zijn met de normen van 2009 doorgerekend en weergegeven ten opzichte van de resultaten van dat jaar (situatie zonder maatrege- len).

Tabel 16. Resultaat1 (arbeidsopbrengst, verschuiving in opbrengsten en kosten, mestafvoer en aanvoer

kunstmeststikstof) van maatregelen op gemiddeld intensief bedrijf op veengrond met 11.000 kg melk per ha en een gebruiksnorm van 260 kg N per ha bedrijfsoppervlak bij 43,2 ha gras en 2,3 ha maïs in de basissituatie (afwijking van basissituatie met mestnormen 2009 zonder maatregelen) (als laatste regel ook weergegeven de arbeidsopbrengst van de maatregelen als afwijking van de basis 2006).

Bietenperspulp voeren (A) Meer land (B) Grotere mestopslag (C) Geen km-fosfaat (D) Combi ABD Arbeidsopbrengst (€) +800 +200 -3100 +300 +1000 Opbrengsten (€) - Melk +100 +100 - Overig (premies) +4300 +4300 Kosten (€) - Krachtvoer -5800 +2600 +0 +0 -3500 - Ruwvoer en overig voer +7800 +0 +0 +0 +7800

- Veekosten +0 +0 +0 +0 +0 - Gewaskosten +0 +0 +0 +0 +0 - Kunstmest -1900 -1400 -200 -300 -3100 - Loonwerk -1100 -1200 +0 +0 -2100 - Werktuigen en installaties +200 +300 +0 +0 +600 - Grond en gebouwen +100 +3800 +3200 +0 +3800 - Mestafvoer +0 +0 +0 +0 +0 - Algemeen -100 +0 +0 +0 -100 mestafvoer (m³) +0 +0 +0 +0 +0 aanvoer kunstmest (kg N per ha) -59 -63 -5 +0 -110 Arbeidsop-brengst t.o.v. basis 2006 (€) +1700 +1100 -2200 +1200 +1900

1 Voor uitgebreid resultaat zie bijlage 1D. 2. Incl. bietenperspulp.

Hieronder volgt een beknopte beschrijving van de gevolgen van de doorgerekende maatregelen in 2009. A. Bietenperspulp voeren

Bijvoeding van bietenperspulp (4 kg ds in de stalperiode, 2 kg ds in de weideperiode) leidt tot een stijging van de arbeidsopbrengst met € 800. Vooral de kunstmest- en loonwerkkosten dalen. Omdat er minder ruwvoer nodig is, is de N-bemesting verlaagd (circa 60 kg N per ha) om te voorkomen dat er een ruwvoer- overschot ontstaat. Behalve minder ruwvoer, is er ook minder krachtvoer nodig. De totale voerkosten stijgen, omdat perspulp een deel van de eigen geteelde graskuil vervangt. Daarnaast is er meer aangekocht voer (krachtvoer + bietenperspulp) nodig, omdat de kwaliteit van het ruwvoer daalt als gevolg van de lagere N-bemesting. Hierdoor dalen ook de loonwerkkosten, doordat er minder gras hoeft te worden geoogst. B. Meer land

Het bijpachten van 5 hectare extra grasland (en van de nieuwe oppervlakte grasland 10 hectare omzetten in beheersgrond) heeft weinig effect op de arbeidsopbrengst. Deze stijgt licht met € 200. Een aantal kosten- posten verandert echter aanzienlijk. De 10 hectare beheersland leidt weliswaar tot een forse stijging van de inkomsten met ruim € 4000 via beheerspremies, deze wordt echter grotendeels teniet gedaan door de extra pachtkosten. De kunstmestkosten dalen doordat er minder kunstmest-N nodig is (daling van circa 65 kg N per ha). De krachtvoerkosten stijgen, omdat op beheersgrond graskuil met een lagere voeder- waarde wordt geproduceerd (conform grasgroeimodel in BBPR). Bij deze variant blijft er graskuil over.

Hoewel dit kan worden verkocht, zijn er geen extra opbrengsten ingerekend. Ook is geen rekening gehouden met extra kosten voor voederwinning. Doordat de lagere opname van de graskuil door het vee, dalen ook de loonwerkkosten voor voer dat op het eigen bedrijf wordt gewonnen.

C. Grotere mestopslag

Het uitbreiden van de mestopslag, zodat alle mest aan het begin van het groeiseizoen kan worden toege- diend, leidt tot een daling van de arbeidsopbrengst met € 3100. Dit komt door een forse stijging van de kosten voor mestopslag. Door een betere benutting van de N uit de mest dalen de kunstmestkosten licht (5 kg N per ha). Voor de ruwvoerpositie verandert er weinig, omdat het bedrijf al zelfvoorzienend voor ruwvoer is. De kosten voor de extra mestopslag worden niet gecompenseerd.

D. Geen kunstmest-P gebruiken

Door geen kunstmest-P meer te gebruiken stijgt de arbeidsopbrengst met € 300. Dit is volledig het gevolg van vermindering van de kunstmestkosten. Voor de overige kosten heeft deze maatregel geen gevolgen. Combinatie A, B en D

Eiwitarm voeren, 5 hectare meer land pachten (daarbij 10 hectare van de nieuwe oppervlakte grasland omzetten in beheersland) en geen kunstmestfosfaat meer gebruiken leidt tot een stijging van de arbeids- opbrengst met € 1000. De extra opbrengsten uit de beheersvergoeding worden voor een belangrijk deel teniet gedaan door de extra pachtkosten. De voerkosten stijgen, omdat een deel van het goedkope eigen geteelde gras wordt vervangen door bietenperspulp. De kunstmestkosten nemen af, omdat de N-bemesting op bedrijfsniveau met 110 kg N per ha daalt, doordat een deel van het grasland is omgezet in beheersland met een lage N-bemesting. Dit effect wordt versterkt door het achterwege laten van de kunstmest-P. Omdat de ruwvoeropname door het vee daalt, nemen de loonwerkkosten voor het oogsten van gras af.