• No results found

geopolitiek en Lebensraum

In document “Der Ruf nach dem Führer” (pagina 49-61)

‘Alldeutscher’ Friedrich Ratzel

In het vorige hoofdstuk is duidelijk geworden dat het etnische natiebesef van de Alldeutsche

Verband een zekere legitimering voor Duitse expansionistische politiek vormde. De Verband,

redenerend vanuit een noodzakelijke staatkundige omvatting van de Duitse ‘bloedverwanten’ in Europa, werd in dit streven niet gehinderd door enige ethische of humanitaire bezwaren ten opzichte van andere volkeren en landsgrenzen op het continent. Binnen de agressieve

ideologie van de Alldeutsche Verband speelde echter ook een andere, meer wetenschappelijke vorm van legitimatie een rol, te weten de geopolitieke idee van ‘Lebensraum’.

Als ‘geopolitiek’ kan de in de negentiende eeuw als (pseudo-)wetenschappelijk

ontstane leer omschreven worden, die onder meer de vermeende invloed van aardrijkskundige verschijnselen op staatkundige ontwikkelingen onderzocht. Tot haar vroegste en meest

invloedrijke theoretici behoorde de Duitse geograaf en etnograaf Friedrich Ratzel (1848-1904), die het begrip Lebensraum zou introduceren. Ratzel, lid van de Alldeutsche Verband, had in de Frans-Pruisische oorlog als vrijwilliger aan Duitse zijde gediend en was vanaf 1875 werkzaam als hoogleraar geografie te München. Vanaf 1886 tot in de twintigste eeuw was Ratzel in hetzelfde vakgebied verbonden aan de universiteit van Leipzig, waar hij onder meer bevriend was met collega’s als psycholoog Wilhelm Wundt (1832-1920) en cultuurhistoricus Karl Lamprecht (1856-1915).174

In Leipzig toonde Ratzel zich, onder invloed van de Duitse Weltpolitik, voorstander van een expansieve Duitse politiek. Tevens verschenen van zijn hand meerdere publicaties over de rol van staten in de wereldgeschiedenis. Zo werd in zijn rond de eeuwwisseling uitgebrachte geschriften Politische Geographie (1897) en Der Lebensraum (1901) de idee aangehangen, dat elke staat een biologisch organisme vormde. Ratzel voegde daar bovendien aan toe, dat staten voortdurend in een onderlinge strijd zouden zijn verwikkeld om zo veel mogelijk ruimte te verkrijgen. Deze ruimte, door Ratzel aangeduid als Lebensraum, vormde een noodzakelijke voorwaarde in het voortbestaan van een land en zijn volk.175

Ratzels eerste premisse, het organicistische karakter van staten, kan als voortzetting worden beschouwd van het gedachtegoed van de Duitse filosoof-dichter Johann Gottfried von Herder (1744-1803), die als één van de belangrijkste denkers van de Romantiek reeds in de

174 Bakker, Duitse Geopolitiek 1919-’45, 29.

achttiende eeuw stelde dat staten een ‘natuurlijke’ aard kenden.176 Ratzels tweede idee, de voortdurende strijd om ruimte tussen staten, was sterk geïnspireerd op het gedachtegoed van de Engelse bioloog Charles Darwin (1809-1882), die in zijn meest bekende werk On the

origin of species (1859) beargumenteerde dat het biologische leven op aarde door vormen van

evolutie en natuurlijke selectie werd bepaald. Darwin hanteerde daarbij het begrip ‘natural

selection’, in latere drukken vervangen door ‘survival of the fittest’. Ratzel was reeds tijdens

zijn studies geologie en zoölogie tussen 1866 en 1868 in aanraking gekomen met deze leer, die onder meer door zijn leermeester en Darwinist Ernst Haeckel (1834-1919) in Duitsland verbreid was. Darwins ideeën werden bovendien rond het einde van de negentiende eeuw uitgebouwd door zogenaamde ‘Sociaal-Darwinisten’ als de Britse filosoof Herbert Spencer (1820-1903), die Darwins evolutieleer ook op de sociologie toepasten. De centrale gedachte was daarbij, dat ook in de menselijke maatschappij een strijd tussen ‘zwakke’ en ‘sterkere’ wezens plaatsvond, waarbij de biologische superioriteit van de laatste categorie altijd zou zegevieren.177

Darwins ideeën over overlevingsdrang werden door Friedrich Ratzel toegepast op het terrein van de geografie.178 Zo omschreef de Leipziger geograaf rond 1900 de

wereldgeschiedenis als een Kampf um Lebensraum, waarbij staten voortdurend met elkaar in conflict waren over de grootte van hun territorium. Als biologische wezens, hadden staten een natuurlijke behoefte aan een gebiedsomvang of Lebensraum die groot genoeg was om in de voedsel- en grondstoffenbehoeften van hun bevolking te voorzien.179 Een groeiende bevolking ging in deze visie gepaard met toenemende behoeften, alsook een stijgende noodzaak tot een gevecht met andere staten. Elke vorm van concurrentie moest daarbij worden uitgeschakeld, omwille van het eigen voortbestaan.180

In Der Lebensraum sprak Ratzel onder meer van een ‘Raumbedürfnis’ van staten, die nauw samenhing met een ‘Streben nach weiterer Ausdehnung des Nahrungsraumes’.181 Deze zucht naar ruimte maakte volgens Ratzel deel uit van de ‘organische Bestimmtheit’ van elke staat, waartoe naast de Kampf um Lebensraum ook geografische begrenzingen als rivieren,

176 Bakker, Duitse Geopolitiek 1919-’45, 9 en 29. Vgl. Susanne Beyer, ‘Aufbruch ins Märchenland. Legenden aus dem Mittelalter und aus germanischer Zeit wurden im 19. Jahrhundert zur Quelle für die Künste’ in: Klaus Wiegrefe en Dietmar Pieper ed., Die Erfindung der Deutschen. Wie wir wurden, was wir sind (München 2008) 228-235, aldaar 229-230; Boterman, Moderne geschiedenis van Duitsland, 36-37.

177 Vgl. Bakker, Duitse Geopolitiek 1919-’45, 14.

178 Vgl. ibidem, 30.

179 Vgl. ibidem, 29-34; Ullrich, Die nervöse Großmacht, 381.

180 Bakker, Duitse Geopolitiek 1919-’45, 31.

gebergten, zeeën en woestijnen behoorden.182 Naar aanleiding van Darwins gedachtegoed stelde de geograaf bovendien:

‘Der viel miβbrauchte und noch mehr miβverstandene Ausdruck Kampf ums Dasein meint eigentlich zunächst Kampf um Raum. Denn Raum ist die allererste Lebensbedingung und an

dem Raum miβt sich das Maaβ anderer Lebensbedingungen, vor allem der Nahrung.’183

Ratzel, lid van de Alldeutsche Verband en haar imperialistische gedachtegoed volledig ondersteunend, heeft zijn geopolitieke ideeën ook toegepast op de positie van het Duitse Rijk. Zo bestempelde Ratzel de centrale ligging van Duitsland op het Europese continent als een ongunstig uitgangspunt voor de Kampf ums Dasein, aangezien deze meerdere omliggende vijanden met zich meebracht.184 De bouw van een grote Duitse vloot werd rond 1900 dan ook hartstochtelijk verwelkomd door de Leipziger geograaf, ook omdat de zee in zijn visie ‘de grootst mogelijke beschikbare ruimte’ vertegenwoordigde. Een agressieve Duitse

buitenlandse politiek vormde volgens Ratzel kortom een wetenschappelijk verantwoord streven naar noodzakelijke Lebensraum, die tevens recht deed aan de behoeften van het omvangrijke Duitse volk.185 Ten opzichte van het ‘reusachtige’ Britse imperium verdiende het Duitse Rijk immers, zo stelde Ratzel, meer ruimte, die gevonden zou kunnen worden in Afrika, alsook delen van Oost-Europa.186

Geopolitiek in de Alldeutsche Verband

Ratzels ideeën over de voortdurende strijd tussen staten werden ook binnen de Alldeutsche

Verband aangehangen, zoals onder meer voorzitters Ernst Hasse en Heinrich Claß in

meerdere geschriften en lezingen toonden. Zo onderstreepte Hasse, rond het begin van de twintigste eeuw, dat het Duitse Rijk in ruimtelijke zin achtergesteld was ten opzichte van het Britse imperium. In een in 1908 verschenen publicatie over Weltpolitik stelde de voorzitter dat het voor het Duitse Rijk enkel logisch was een ‘hongerig’ oog op Europese gebieden te

182 Bakker, Duitse Geopolitiek 1919-’45, 31-33.

183 Ratzel, Der Lebensraum. Eine biogeographische Studie, 51.

184 Bakker, Duitse Geopolitiek 1919-’45, 33.

185 Ibidem, 24 en 34.

richten. Deze behoefte vormde, zo redeneerde Hasse, immers niets meer dan een vanzelfsprekende handeling in de natuurlijke strijd tussen staten.187

Ook Heinrich Claß was reeds voor zijn voorzitterschap van de Alldeutsche Verband goed bekend met het gedachtegoed van Ratzel. Claß, voorstander van een expansieve Duitse machtspolitiek, meende dat in tegenstelling tot de Duitse Weltpolitik op een meer directe, agressieve manier de strijd met andere staten opgezocht moest worden.188 In zijn in 1912 verschenen Wenn ich der Kaiser wär’ analyseerde de voorzitter bovendien, duidelijk geïnspireerd door Ratzel:

‘daß der Teil der Erdoberfläche, der heute unter deutscher Herrschaft steht, dem Bedürfnis des deutschen Volkes nicht genügt. Ob dies den andern Staaten leid oder lieb ist, muß uns kalt lassen; sie mögen es wissen und beizeiten ihre Entscheidung treffen, ob sie vorziehen, uns im

guten oder im bösen das zu verschaffen, was wir brauchen: L a n d’.189

Het Duitse volk, ‘eingeschnürt’ in Europa, diende zich volgens Claß ‘lucht’ te verschaffen door naar grotere afzet- en vestigingsgebieden te streven.190 De idee van een ‘saturierte

Nation’ werd hierbij door Claß volledig verworpen: mits het Rijk niet meer Lebensraum zou

verkrijgen, zou enkel ten gronde gaan aan een ernstige mate van ‘Übervölkerung’.191 Het Duitse recht op deze expansie stond kortom volgens Claß buiten kijf, immers:

‘Wenn aber irgendein Staat Anlaß hat, für die Vergrößerung seines Machtgebietes zu sorgen,

so ist es das Deutsche Reich, denn seine Volkszahl vermehrt sich rasch’.192

Als bron van nieuwe Lebensraum voor dit Duitse volk richtte Claß zijn oog met name op het Oosten en Zuid-Oosten van Europa. Een kolonisatie van dit deel van het continent werd door hem omschreven als een ‘durchaus gesunde Lösung’ voor het Duitse ruimteprobleem, die echter een omslag in het Duitse buitenlandse beleid vereiste.193 Zo bepleitte Claß voor het Duitse Rijk een ‘tätige äußere Politik [...] sagen wir ruhig aggressive’, waardoor de strijd

187 Chickering, We men who feel most German, 77. Vgl. Arendt, The origins of totalitarianism, 222-223.

188 Boterman, Moderne geschiedenis van Duitsland, 211 en 218.

189 Frymann [pseudoniem van Heinrich Claβ], Wenn ich der Kaiser wär’, 136.

190 Ibidem, 141.

191 Ibidem, 8-9.

192 Ibidem, 5.

tegen andere staten gerichter zou kunnen worden gevoerd.194 Preventieve oorlogen werden heirbij niet uitgesloten, aangezien agressieve methoden volgens Claß de enige weg naar meer

Lebensraum vormden. Immers, zo stelde hij:195

‘Entweder wir finden, daß es uns gut geht, daß wir täglich wohlhabender werden und Platz genug auf lange, lange Zeit haben; dann lassen wir den Dingen ihren Lauf und beschränken uns weiter auf die Defensive [...]. Wir müssen [...] hinnehmen, daß wir vielleicht im eigenen Fett ersticken, sicher philiströs und krämerhaft entarten, die Rolle eines größeres Belgiens übernehmen [...] Oder wir bemerken, daß nicht nur im Inland der wirtschaftliche Kampf ums Dasein sich täglich verschärft, sondern daß auch der Absatz nach außen immer schwieriger wird [...]. Dann werden wir finden, daß den aus diesen Umständen sich ergebenden

Bedürfnissen einer nahen Zukunft das heutige Deutschland mitsamt seinen Kolonien nicht

Genüge tut, so daß wir Land erwerben müssen’.196

De ideeën van Friedrich Ratzel zijn kortom sterk van invloed geweest op de buitenlands-politieke denkbeelden binnen de Alldeutsche Verband. Zowel Ernst Hasse als Heinrich Claß adopteerden ‘Ratzeliaanse’ elementen als de voortdurende strijd om het bestaan, de behoeften van een volk en de noodzaak tot Lebensraum, waarbij zij met name de internationale positie van Duitsland centraal stelden. In de ideologie van de Alldeutsche Verband vormde het Ratzeliaanse gedachtegoed dan ook een belangrijk onderdeel van het Alldeutsche streven naar een groot, Midden-Europees Duits rijk, dat zich van de Lage Landen tot diep in het Baltische gebied zou uitstrekken.197

Van Kjellén tot Haushofer

Ratzels geopolitieke gedachtegoed werd na zijn dood uitgewerkt door de Zweede politicoloog Rudolf Kjellén (1864-1922).198 Kjellén, onder meer werkzaam als hoogleraar politicologie en statistiek te Göteborg, bouwde voort op Ratzels ‘organicistische’ statenleer, die hij in sterkere mate voorzag van een biologisch-raciaal element. Zo werd het volk door Kjellén, in zijn in

194 Ibidem, 137.

195 Peters, Der Alldeutsche Verband am Vorabend des Ersten Weltkrieges, 39; Frymann [pseudoniem van Heinrich Claβ], Wenn ich der Kaiser wär’, 181-183; Hering, Konstruierte Nation, 7.

196 Frymann [pseudoniem van Heinrich Claβ], Wenn ich der Kaiser wär’, 139.

197 Boterman, Moderne geschiedenis van Duitsland, 196; Naumann, Deutsche Geschichte. Von 1806 bis heute, 66.

1917 in het Duits verschenen werk Der Staat als Lebensform, in eerste instantie geduid als ‘raciale’ neerslag van de staat. De staat omschreef hij vervolgens, in navolging van Ratzel, als biologische eenheid, die een natuurlijke drang naar agressiviteit zou vertonen.199

Kjellén hechtte ook grote waarde aan Ratzels concept van Lebensraum, dat hij als cruciaal onderdeel van een levensvatbaar rijk (Reich) benoemde. In 1917 introduceerde Kjellén bovendien voor het eerst de term ‘geopolitiek’ in wetenschappelijke literatuur, als officiële benaming voor de politiek-geografische wetenschap die door Ratzel was

voorbereid.200 Een andere voorname geopoliticus was de Britse geograaf Halford Mackinder (1861-1947), die onder meer bekendheid genoot vanwege zijn theorieën over Oost-Europa. Het oosten van Europa, zo redeneerde Mackinder, was bij uitstek geschikt voor kolonisatie en zou daarmee als ruimtelijke basis (‘Heartland’) van een nog te vormen wereldrijk kunnen fungeren.201

Als bekendste naoorlogse geopoliticus geldt evenwel de Duitse generaal en theoreticus Karl Haushofer (1869-1946), die een grote rol heeft gespeeld in de popularisering van Ratzels gedachtegoed in Duitsland. Haushofer, geboren als zoon van een hoogleraar in de

staathuishoudkunde, was reeds voor de Eerste Wereldoorlog gepromoveerd op een

proefschrift over de geografische en militaire kracht van Japan. Ten tijde van de oorlog zou Haushofer als Beierse generaal-majoor in het Duitse leger dienen, waarna hij de Duitse nederlaag in termen van de reeds genoemde ‘Dolkstootlegende’ zou beleven. Zo hekelde Haushofer de Duitse gebiedsverliezen als gevolg van het Verdrag van Versailles, alsmede het ‘binnenlandse verraad’ dat in zijn ogen door Duitse pacifisten, socialisten, liberalen en

kapitalisten gepleegd was.202

Vanaf 1919 was Haushofer werkzaam als hoogleraar geografie te München, in welke hoedanigheid hij zich tot en met de Tweede Wereldoorlog zou inzetten voor de verspreiding en hernieuwing van Ratzels leerstellingen. Centraal uitgangspunt was, evenals bij Ratzel, wetten te vinden die van toepassing waren op de onderlinge betrekkingen tussen staten. Hierbij werden onder meer geografische factoren als ruimte, voorraden en bevolkingsomvang onderzocht.203 Ook in Haushofers doctrines en colleges vervulde Ratzels Lebensraum een

199 Bakker, Duitse Geopolitiek 1919-’45, 37-40 en 45.

200 Pierik, Karl Haushofer en het nationaal-socialisme, 86-87.

201 Ibidem, 87-88.

202 Bakker, Duitse Geopolitiek 1919-’45, 46; Pierik, Karl Haushofer en het nationaal-socialisme, 27 en 55-58.

fundamentele rol: zo benadrukte de Münchener hoogleraar dat enkel een ‘Kampf ums Dasein’ de moderne staat kon behoeden voor de gevaren van overbevolking en ruimtegebrek.204

Haushofer zou één van de drijvende krachten vormen achter het in 1924 opgerichte

Zeitschrift für Geopolitik, dat onder andere actuele politieke problemen en gebeurtenissen in

een ‘geopolitiek’ daglicht plaatste.205 Tevens maakten hij en andere theoretici van de geopolitiek, die spoedig als wetenschap in meerdere Duitse universiteitssteden werd

gedoceerd, zich sterk voor de verspreiding van ‘geopolitieke’ atlassen, artikelen en studies.206 In deze geopolitieke producten werd de wereldkaart vaak in termen van ‘spanningsvelden’ of ‘invloedssferen’ geduid, die dualistische vijandbeelden op suggestieve wijze aanwakkerden. Tevens werd niet zelden de Duitse politieke situatie als ‘ontoereikend’ voorgesteld, aangezien het Duitse volk, in verhouding met andere Europese staten en bevolkingen, slechts over een relatief ‘klein’ grondgebied beschikte.207

Met name het Verdrag van Versailles werd door geopolitici als Haushofer als een groot kwaad gezien, aangezien het – naast alle historische bedreigingen die het Duitse volk had doorstaan ten gevolge van een gebrek aan ‘natuurlijke’ barrières als gebergten en

moerassen – een nieuw zware hypotheek op de Duitse toekomst had gelegd. Het Duitse volk, zo redeneerde Haushofer, kende gezien zijn enorme ‘Kulturbereich’ en bevolkingsomvang een onbetwistbaar ‘Raumrecht’, maar was in plaats daarvan in 1919 ‘beloond’ met een verspreiding over maar liefst 15 staten, een desastreuze ‘Volksdruck’ binnen de Duitse grenzen en een toenemende bedreiging door Slavische buurtlanden.208

In het geopolitieke denken diende de Duitse staat dan ook in eerste instantie meer

Lebensraum te verwerven, alsmede te streven naar een volledige vorm van autarkie. Op deze

wijze kon het Rijk immers, ongehinderd door externe bedreigingen, in de behoeften van zijn volk voorzien – een doel waartoe volgens sommige geopolitici ook een totalitaire staatsvorm in sterke mate kon bijdragen.209

Haushofer en het nationaal-socialisme

Eén van de toehoorders tijdens Haushofers colleges in München was een in 1894 geboren jongeman, die gewond was geraakt als Beiers militair tijdens de Eerste Wereldoorlog: Rudolf

204 Ibidem, 6, 50-51 en 54; Pierik, Karl Haushofer en het nationaal-socialisme, 97.

205 Bakker, Duitse Geopolitiek 1919-’45, 47.

206 Ibidem, 2 en 48.

207 Ibidem, 55-57 en 64.

208 Ibidem, 73-77, 82, 86, 93, 96 en 143.

Hess. In 1919 vond de eerste persoonlijke ontmoeting plaats tussen Hess en Haushofer, die het beginpunt zou vormen voor een innige en langdurige vriendschap. Hess, die zijn

activiteiten vanaf 1920 ook sterk in dienst stelde van NSDAP-genoot Adolf Hitler, is hier zeer waarschijnlijk in sterke mate beïnvloed door het geopolitieke gedachtegoed van Haushofer.210

De eerste ontmoeting tussen Adolf Hitler en Karl Haushofer vond waarschijnlijk plaats in de jaren 1920-1921. Alhoewel Haushofer het nationalistische en reactionaire programma van de vroege nazi-partij in grote lijnen ondersteunde, kende hij toch enige terughoudendheid ten opzichte van een directe betrokkenheid aan de nationaal-socialistische beweging. Het feit dat Haushofers vrouw Martha Mayer-Doss (1877-1946) joods was heeft hier zeer waarschijnlijk een rol gespeeld, evenals Haushofers overtuiging in eerste instantie wetenschapper, niet politiek activist te zijn.211

Desalniettemin toonde Haushofer zich na de Eerste Wereldoorlog een aanhanger van een ‘völkische’ vorm van nationalisme, alsmede een fel tegenstander van het ‘Dictaat’ van Versailles en bewegingen als het bolsjewisme. Tegen het antisemitisme van de nationaal-socialisten behield hij nochtans een wat gereserveerde houding.212 De relatie tussen Karl Haushofer en het nationaal-socialisme is in meerdere historische studies dan ook als ambigu omschreven, ook gezien het feit dat de hoogleraar nooit lid van de NSDAP werd. Bovendien werd Haushofer in 1944 door de nazi’s in het concentratiekamp Dachau opgesloten, waar hij acht maanden zou doorbrengen vanwege de medeplichtigheid van zijn zoon Albrecht aan de aanslag op Hitler op 20 juli 1944.213

Alhoewel van een volledige omarming van de nationaal-socialistische beweging door Haushofer kortom geen sprake is geweest, heeft zijn geopolitieke gedachtegoed wel degelijk een voorname invloed op de nazistische ideologie uitgeoefend.214 Belangrijk waren onder meer Haushofers activiteiten in het jaar 1923, toen zowel Hitler als Hess vanwege hun aandeel in de Bierkellerputsch gevangen zaten in Landsberg am Lech. Haushofer, handelend als vriend van Rudolf Hess, bezocht de relatief comfortabele gevangenis meerdere malen, onder meer om gesprekken met Hess en andere gevangenen te voeren, boeken te brengen en gelezen werken mee terug te nemen. Daarbij is bekend dat Haushofer onder meer het

Zeitschrift für Geopolitik meebracht, evenals werken van geopolitici Rudolf Kjellén en

Friedrich Ratzel, waaronder Der Lebensraum. Ook Adolf Hitler heeft in Landsberg zeer

210 Ibidem, 145-146; Pierik, Karl Haushofer en het nationaal-socialisme, 60-61 en 63.

211 Ibidem, 50-51, 64-65 en 69.

212 Ibidem, 127.

213 Ibidem, 128 en 141; Bakker, Duitse Geopolitiek 1919-’45, 4.

waarschijnlijk meerdere van deze werken gelezen, waarvan de ideologische invloed ook in delen van Mein Kampf terug te vinden is.215

Alhoewel Haushofer en de nationaal-socialisten na Hitlers vrijlating nooit een innige band tot stand wisten te brengen, genoot de Münchener hoogleraar wel een vooraanstaande positie in het Derde Rijk, waarbij met name zijn geopolitiek-nationalistische denkbeelden gehuldigd werden. Het Zeitschrift für Geopolitik stelde zich na 1933 nadrukkelijk dienstbaar op richting het nationaal-socialistische regime en Haushofer verklaarde in 1936 zelfs, zich volledig achter de Führer te scharen in diens ‘Volkskampf um Lebensraum’.216 De geopolitiek liet zich in het Derde Rijk uitstekend rijmen met het expansieve programma van de nazi’s, waarbij Haushofer meerdere nationaal-socialistische publicaties, alsmede een maandelijks radioprogramma over geopolitiek op Radio München voor zijn rekening nam.217 Haushofer bleef daarnaast tot in de Tweede Wereldoorlog bevriend met Rudolf Hess, wiens huwelijk in 1927 hij reeds samen met Adolf Hitler had bijgewoond. De Münchener hoogleraar bekleedde bovendien meerdere vooraanstaande wetenschappelijke posities in het Derde Rijk, zoals het voorzitterschap van de etnisch-nationalistische Volksbund für das Deutschtum im Ausland (VDA) vanaf 1938.218

Nationaal-socialisme en Lebensraum

Op de nationaal-socialistische ideologie zou de door Ratzel voorbereide ‘geopolitiek’ een grote invloed uitoefenen, waarbij met name ideeën als Lebensraum en de voortdurende strijd tussen staten en volkeren overgenomen werden.219 In meerdere uitingen van nazistische propaganda, zoals posters, liederen en banieren, werd Lebensraum tot kernbegrip gemaakt.

In document “Der Ruf nach dem Führer” (pagina 49-61)