• No results found

Een thema dat al sinds het begin van ons onderzoek door respondenten veel wordt genoemd in de open vragen is dat men zich niet gehoord voelt. Zo horen we in antwoord op de vraag aan het einde van iedere vragenlijst, of men nog iets wil toevoegen, vaak uitspraken als “dat de overheid eigenlijk eens erkent wat er in Groningen allemaal gebeurt”. Het meten van zoiets als “erkenning” hebben we nog nooit geprobeerd en daar is een eenvoudige reden voor: er bestaat voor zover wij weten geen goed

meetinstrument dat is gevalideerd.

Inmiddels is op onze afdeling aan de Rijksuniversiteit een meetinstrument in de maak waarmee de onderzoeker meet in hoeverre mensen zich in gesprekken die ze voeren gehoord voelen. Alhoewel het nog nooit eerder is beproefd, doen we in dit onderzoek 6 een poging om dit gevoel, dat na een gesprek een relevante indicator lijkt te zijn, te vertalen naar de beleving dat je gehoor vindt bij de overheid. In de vragenlijst hebben we gevraagd in hoeverre respondenten zich gehoord voelen door de Nederlandse regering als het gaat om de gaswinningsproblematiek. Opvallend is dat ongeveer 78% van de respondenten aangeeft zich weinig tot niet gehoord te voelen door de overheid (Figuur 3.6).

In hoeverre hangt het gevoel niet gehoord te worden ook samen met vertrouwen in de Rijksoverheid en het beleid omtrent de gaswinning? We zien dat mensen die zich minder gehoord voelen in verband met de gaswinning, over het algemeen ook minder vertrouwen in de Rijksoverheid en minder vertrouwen in het beleid rondom de

gaswinning hebben (vertrouwen Rijksoverheid: ​r​=.53; vertrouwen in het beleid rondom de gaswinning; ​r​=.73).

6 De betreffende onderzoeker, Carla Roos, ontwikkelt deze “feeling heard” schaal. De schaal is nog in

ontwikkeling. Het onderzoek tot op heden laat zien dat de psychometrische eigenschappen van een schaal met 8 items goed zijn. Het item “ik voelde me gehoord” heeft, in een context waarin het verwijst naar een gesprek, een goede samenhang met de 7 andere items en er zijn aanwijzingen dat dit ene item een goede indicator is voor het gevoel dat de schaal beoogt te meten.

Figuur 3.6: ​De mate waarin respondenten dat zich gehoord voelen door de

Nederlandse regering als het gaat om de gaswinningsproblematiek (N=2.535).

De mate waarin respondenten te maken hebben met de gevolgen van de gaswinning hangt eveneens samen met de mate waarin zij zich gehoord voelen: respondenten die vaker schade hadden, voelen zich minder gehoord door de regering dan respondenten die geen schade hadden. Daarentegen zien we dat respondenten met één keer schade zich juist ​meer​ gehoord dan respondenten die geen schade hadden.

Het is opvallend dat mensen met één keer schade zich juist meer gehoord voelen dan mensen zonder schade. Dat is een vergelijkbaar effect als bij vertrouwen in IMG (voorheen TCMG). Ook hier kan dit effect weer gedeeltelijk worden verklaard door de instantie waarmee de respondenten te maken hadden tijdens hun schadeprocedure. De groep met één keer schade die zich meer gehoord voelt dan de groep die nog nooit schade heeft gehad, bestaat voornamelijk uit respondenten die deze schade hebben gemeld bij IMG. Onder respondenten met meervoudige schade zien we deze positieve invloed van schadeafhandeling door IMG overigens niet. Daar zien we juist dat mensen die al eerder schade hebben gehad en die nu bij IMG schade hebben gemeld, zich iets minder​ gehoord voelen dan respondenten met meervoudige schade die al is

afgehandeld. Over het geheel genomen zien we dus dat ervaringen met

schadeafhandeling door instanties als IMG samenhangen met de mate waarin men zich in bredere zin door de overheid gehoord voelt.

Conclusie

Respondenten met meervoudige schade ervaren gedurende de hele looptijd van het onderzoek minder vertrouwen en ook iets minder rechtvaardigheid. In de laatste meting is dit net zo. Maar dit verschil is veel groter voor de meeste maten van

vertrouwen dan voor rechtvaardigheid. We zien namelijk dat ​alle​ Groningers het beleid rondom de gaswinning onrechtvaardig vinden, zich niet gehoord voelen en - wat

vertrouwen betreft - juist ook weinig vertrouwen hebben in de instanties die zich bezighouden met de schadeafhandeling of de versterkingsoperatie.

Sinds januari 2018 is er echter een duidelijke verbetering zichtbaar in het vertrouwen in IMG (voorheen TCMG) en in de mate waarin respondenten zich gehoord voelen door de overheid. Voor beiden zien we dat respondenten met één keer schade die dit hebben gemeld bij IMG zich meer gehoord voelen en meer vertrouwen hebben in IMG dan andere Groningers - zelfs als we deze groep vergelijken met respondenten zonder schade. Dit patroon suggereert dat het beleid van IMG (ten opzichte van eerder beleid) goed ontvangen wordt door mensen met nieuwe schades. Daarbij moeten we echter wel een kanttekening maken. Deze toename van vertrouwen weet IMG niet te bereiken met de groep mensen die al langer kampt met meervoudige schade. Dat is belangrijk, want het zijn juist deze mensen die stress hebben en bang zijn door de schade klem te geraken op financieel of persoonlijk vlak. Het zou dan ook onverstandig zijn om uit de resultaten te concluderen dat het zonder meer beter gaat.

4. Emoties