• No results found

Gecontroleerd pluralisme en ‘tragic brilliance’ netwerk

Hoe deden de NDP en Mubarak dat dan precies? Om het regime voort te laten bestaan was de NDP op een dusdanige manier opgezet dat binnen de partij verschillende elites in Egypte bij elkaar waren gebracht. Op die manier werkte het systeem de stabiliteit en het voortbestaan van het regime in de hand en werd de bedreiging voor de partij en daarmee het regime zo klein mogelijk gehouden (Brownlee 2007). Daarnaast creëerde Mubarak een soort geleide democratie waarbij sommige oppositie werd toegelaten en de kans kreeg om toe te treden tot het parlement en/of regering (Masoud 2011). Dit wordt ook wel ‘controlled pluralism’ genoemd waar ‘change is decided form above; the gradual move towards pluralism is determined by the regime; and the executive authority (specifically, the president) dominates all political life, including the judicial and legislative branches’ (Mustafa et al. 2005: 11). Kortom, door het insluiten van de elite door ze bij de NDP partij aan te laten sluiten, of door (zelf bepaalde) oppositiepartijen (zelf bepaalde) politieke ruimte te bieden om deel te kunnen nemen aan het parlement en/of regering probeerde het Mubarak-regime de elite en oppositie te neutraliseren.

Daarbij had het Mubarak-regime oog voor de civil society, maar wel toegespitst op het eigen belang van het regime. Het Mubarak-regime is dan ook grotendeels gebaseerd op een cliëntelistische traditie, waarbij de maatschappelijke representatie zich vooral liet gelden in patroon-cliënt relaties waar maatschappelijke representatie in de vorm van stemmen werd afgekocht op lokaal niveau (Diamond & Gunther 2001). Daarnaast kenden de NDP en het Mubarak-regime een zeer lage mate van integratie in de bevolking. De ‘aandacht’ die in burgers werd gestoken rondom verkiezingen was er niet op gericht om diezelfde burgers

24 Voor een uitgebreide analyse van de werking van presidents- en parlementsverkiezingen onder Mubarak en de

verschillende electorale systemen en wetgeving die door het regime gehanteerd werden om de machtspositie te handhaven, zie Chapter 2: Political Parties in Egypt en Chapter 3: Electoral Systems and Parliamentary

Elections in Egypt uit Mustafa et al. (2005).

Ivo Roodbergen (0506451) – Masterthesis Politicologie 2012-2013 – 8 februari 2014 Pagina 71

Egypte & democratische verandering, getoetst aan de grondwet

(2012) en het Arabisch exceptionalisme

vervolgens bij het politieke proces te betrekken of voor bijvoorbeeld partijbinding, maar slechts om hun stem te gebruiken en daarmee de verkiezingen te winnen (Diamond & Gunther 2001). Zoals eerder al aangegeven bestonden er volgens Blaydes (2006) gechargeerd gezegd twee soorten Egyptenaren, de rijken en de armen van wie de rijken de stemmen kochten. De armen werden afhankelijk gemaakt van het geld, in dit geval van de NDP, waarmee hun stem voor het regime werd gekocht en daarmee verzekerd. Volgens Magaloni en Kricheli (2010) hangt het neutraliseren van de elite en oppositie dan ook nauw samen met het creëren van steun van de massa. Een partij als de NDP in Egypte moet dan ook, veel meer dan enkel als een politieke partij, als enorm patronage systeem worden gezien. Dergelijke systemen worden daarom ook wel “tragic brilliance” netwerken genoemd: ‘tragic in that the party can remain in power even without sustained economic prosperity, and brilliant in that voters play an active role in sustaining the system’ (Magaloni en Kricheli 2010: 128).

Het ‘controlled pluralism’ had onbedoeld positieve gevolgen voor ontplooiing van het maatschappelijk middenveld, want de politieke partijen die wél werden toegestaan door Mubarak kregen te maken met argwaan vanuit de bevolking, verloren hun representatieve functie en in dat voortdurende machtsvacuüm van politieke oppositie konden civil society organisaties zichzelf ontplooien (Mustafa et al. 2005). De groeiende argwaan kwam enerzijds door de onduidelijke relatie tussen oppositie en overheid (pakten ze een graantje mee van de macht of voerde ze echt oppositie?) en anderzijds doordat oppositie partijen simpelweg geen macht kregen zaken écht te veranderen en daardoor electoraal gezien steeds meer aan vertrouwen verloren. De invloed van civil society organisaties bleef door allerlei regulerende wetgeving echter zwaar onder toezicht van de bureaucratie van het Mubarak-regime staan (Shukor 2005). Een wet als Law no. 100 (1993) on Professional Associations, maakte het mogelijk om het functioneren van vakbonden, verenigingen, jeugdcentra etc., tijdelijk te bevriezen en interne verkiezingen voor tien jaar te verbieden. Op deze manier zorgde de staat dat de civil society niet écht kon inspringen op enerzijds het verloren vertrouwen in bepaalde oppositiepartijen of democratie verspreiden in de samenleving en anderzijds ook geen nieuwe leden of leiders voor de bestaande politieke partijen kon leveren (Shukor 2005).

Concluderend kan gesteld worden dat het Egypte onder Mubarak weinig ruimte bood aan de oppositie, van politieke partijen tot maatschappelijk middenveld. Ofwel ze sloten zich aan bij de NDP, ofwel ze handelden binnen de door het regime van Mubarak gegeven parameters van het ‘controlled pluralism’, maar politieke verandering in de zin van competitie tijdens

Egypte & democratische verandering, getoetst aan de grondwet

(2012) en het Arabisch exceptionalisme

presidents- en parlementsverkiezingen konden ze nimmer leveren. Een duidelijke verandering die echter zichtbaar is na 2005, is de sterk dalende opkomst bij de presidentsverkiezingen van 2005 en de parlementsverkiezingen van 2005 en 2010. Hoe internationaal betwist, de opkomst bij voorgaande de presidents- en parlementsverkiezingen was steevast meer dan 80 procent en 40 procent respectievelijk en daalde beide nu tot ‘slechts’ in de 20 procent.