• No results found

Ik wil eerst de meting van de afhankelijke variabele onder de loep nemen. In gevestigde democratieën is er vaak veel aandacht voor wat goed gaat. In landen waar de democratie als staatsvorm nog in de steigers staat, ligt de nadruk vaak op wat fout gaat. Een voorbeeld daarvan is Egypte waar op 3 juli 2013 president Morsi, de eerste president sinds het aftreden van Mubarak, afgezet werd door het leger – de Arabische Lente was een Arabische Winter geworden. Om die zwart-wit benadering te doorbreken is het goed om de minieme waargenomen democratische verandering die heeft plaatsgevonden in Egypte nog eens nader te belichten.

Ik vroeg de geïnterviewden in Egypte hoe belangrijk de constitutie voor hen en voor Egypte was. Unaniem waren zij het er over eens dat de constitutie enorm belangrijk was, voor hen en voor Egypte. Unaniem waren zij het er vervolgens ook over eens dat het grootste gedeelte van de Egyptenaren hier anders over denkt.

“I don’t think most of the Egyptians care about the constitution, because they are living reality.

The tradition of constitution is not big for the Middle East, like in Europe or America, so we don’t have this tradition of constitutionalizing, we don’t feel like this affecting our rights. So you are trying to make it democratic and they don’t know that they are responsible to read, think, criticize, judge, and that they can make a decision. This culture is not in Egypt, we have the culture that other one should come and make it good for us.”

[Interview met Fatima – student, Cairo op 1 augustus 2013]

Dat betekent dat slechts een klein groepje zich bezighoudt met de vorming van de constitutie. In een postrevolutionaire context is constitutievorming erg complex; dan is misschien onderzoek naar het proces van constitutievorming nog relevanter dan onderzoek naar de inhoud. Door een grondwet op criteria te toetsen en vervolgens vast te stellen dat de grondwet en daarmee Egypte niet democratisch zou zijn, is een weliswaar correcte constatering, maar

Egypte & democratische verandering, getoetst aan de grondwet

(2012) en het Arabisch exceptionalisme

doet onvoldoende recht aan de situatie ‘op de grond’. Het is van belang ook oog te houden voor de context waarbinnen de grondwet opgesteld wordt. Zoals ‘Mohamed’ het formuleerde:

“I have some friend who is doctor, he has a good study and didn’t know what is constitution. What’s that? He don’t know! He knows there’s something called a constitution, but he don’t know exactly what it is. That is because before at Mubarak time people have no knowledge about the political life and it’s not allowed for people to work in it. But now, after this revolution most of the people are trying to understand the political life, especially the kids, that is something of a success of the revolutions.”

[Interview met Mohamed – activist, Cairo op 31 juli 2013]

Er is dus wel politieke verandering opgetreden, maar die is niet zichtbaar in de grondwet of in andere standaardinstrumenten om democratie te meten. Om een beter beeld van de mate van democratie in Egypte te krijgen had ik naast de analyse van de grondwet niet alleen meer naar het proces van constitutievorming kunnen kijken, maar wellicht ook meer aandacht kunnen schenken aan de parallel aan het formele politieke systeem ontstane informele politieke systeem (zie paragraaf 6.3). Een ander alternatief is dat ik Egyptenaren specifiek gevraagd had naar hun idee van het concept ‘democratie’, wat betekent het in hun ogen om democratisch te zijn? Op basis van de verschillende opvattingen had ik dan zowel theoretisch als empirisch kunnen inzoomen op aspecten die voor Egyptenaren een democratie constitueren.

Terugkerende naar de hoofdvraag van deze masterthesis:

Heeft er democratische verandering plaatsgevonden in Egypte, en hoe is de verandering dan wel het gebrek eraan te verklaren?

Op papier, in de grondwet, minimaal. De minimale verandering is deels te verklaren door Diamond, de autoritaire staatsvorm is sterk genoeg gebleken om verregaande democratische verandering tegen te houden. Ondanks democratische invloeden in de Arabische wereld, een verslechterde economische positie en een veranderde geopolitieke situatie hield de staatsvorm dus grotendeels stand. Tegelijkertijd kan gesteld worden dat als twee van de remmende factoren afgenomen zijn en aan twee van de voorwaarden voor verandering is voldaan, een minimale democratische verandering erg weinig is.

Hieruit zijn twee conclusies te trekken. Enerzijds dat de minimale democratische verandering een conclusie van een buitenstaander is.

Egypte & democratische verandering, getoetst aan de grondwet

(2012) en het Arabisch exceptionalisme

“The Egyptians have create a new form of political life. To say that legality is not only for election boxes, no, but if the people are down by the street by this quantity you have to worry as a government. There were 35 million Egyptian people in the streets saying you are not right in this way of leading the country. In the West, you only believe in elections, but we invited Morsi to have early elections and do not forget, if in your country a similar percentage of society is asking for change, your government would leave or at least held early elections.”

[Interview met Hossam – rechter, Cairo op 22 juli 2013]

Anderzijds, het lijkt niet aannemelijk dat die 35 miljoen mensen de straat op gegaan waren als de grondwet uit 2012 de voorwaarden had geschapen voor een democratisch Egypte. Gezien de discrepantie tussen de beleving als Egyptenaar en buitenstaander lijkt er dan ook iets anders aan de hand. Ondanks dat de theoretische voorwaarden voor democratische verandering aanwezig waren, heeft dit niet geleid tot democratische verandering op papier, zo blijkt uit de toetsing van beide grondwetten. De autoritaire staatsvorm maakte het mogelijk dat de uitvoerende macht in staat was om over het graf van de val van het Mubarak-regime de vorming van de constitutie dusdanig tegen te werken dat democratische verandering onhaalbaar bleek omdat dit gebeurde middels een ondemocratisch proces.