• No results found

FRMC: inventariseren

4. Resultaten: Fries Regionaal Mediacentrum

4.1.3 FRMC: inventariseren

Nadat de provincie voor de ontwikkeling van een Fries mediacentrum voor de jaren 2014 en 2015 twee ton subsidiegeld beschikbaar had gesteld, zijn de betrokken partijen de mogelijkheden gaan onderzoeken. Initiële plannen en ideeën moesten worden omgezet in een concreet plan. Omdat al redelijk snel duidelijk werd dat geen van de betrokken partijen iemand vrij kon maken om het project te gaan leiden is er gekozen om een extern iemand in te huren. Dit werd Siebe Annema. Annema werd eind 2014 door Koster gebeld met de vraag of hij sturing aan dit project zou willen geven. Daarmee werd hij projectleider, en fungeerden Snijder, Kooistra en Koster als een stuurgroep. Eind 2014 werd dan ook al begonnen met de inventarisatie.

Annema begon met zijn werk vanuit een duidelijk kader: De subsidiebeschikking zoals opgesteld door de provincie. De subsidiebeschikking bestond uit tal van punten en is samengevat terug te vinden in de whitepaper van Nijs. De belangrijkste punten waren:

- Het Media Centrum biedt de mogelijkheid om gemeenschappelijke journalistieke producties tot stand te brengen die door de individuele mediabedrijven zelfstandig niet te maken zijn.

- Partners binnen het Media Centrum produceren niet alleen in gezamenlijkheid content, maar wisselen die ook uit.

- ‘Het Media Centrum heeft geen winstoogmerk en zet een exploitatie op die garant staat voor continuïteit.

Dit laatste punt betekent niets anders dan dat het op te zetten mediacentrum zichzelf zou moeten kunnen financieren. Hierover waren de hoofdredacteuren direct al erg sceptisch, vooral door de constructie van publiek-private samenwerking. Annema onderhield het contact met de ambtenaren van de provincie. “Op een gegeven moment werd in die overleggen en in het mailcontact wel duidelijk dat het heel moeilijk zou worden”, vertelt Duijff over de contacten met Annema. Daarbij doelt hij op de financiering in een publiek-private constructie.

In 2015 is een begin gemaakt met de opzet van een FRMC. “In de eerste maanden zijn missie, visie, kernwaarden en strategische doelen beschreven na een bureaustudie naar ontwikkelingen in de media en gesprekken met tientallen betrokkenen uit journalistiek (redacties, hoofdredacties, directies), lokale en regionale bestuurders, kennisinstituten, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties” (Nijs, 2016, p. 10). Annema vertelt dat in deze periode vooral gekeken is naar een eerstelijns nieuwsvoorziening en naar een projectmatige samenwerking. Deze gezamenlijke journalistieke projecten waren ‘Hartveilig Friesland’ en ‘Niet geknecht’. Samenwerken op basis van projecten ging echter geen toekomstbestendig model opleveren. Terwijl Annema vanuit de subsidiebeschikking deze opdracht wel had gekregen.

Projectleider Annema liep in deze fase van het project ook tegen een aantal andere moeilijkheden aan. Hij merkte duidelijk dat de bedrijven moeite hadden over hun eigen schaduw heen te stappen. “Alle drie partijen zaten daar met hele legitieme redenen naar elkaar te kijken van hoe gaan we het doen?”, legt Snijder uit. De gesprekken tussen de partijen verliepen volgens Annema ogenschijnlijk open, “maar hoe je het ook went of keert het blijven wel gewoon concurrenten. Met name Leeuwarder Courant en Omrop Fryslân ”. Hij merkte dit onder meer omdat er geen wil was om een open structuur te creëren waarin nieuws met elkaar gedeeld ging worden. Een eerstelijns nieuwsvoorziening waarin nieuws met elkaar werd uitgewisseld kwam dan ook niet van de grond. Koster beaamt dat het delen van nieuws of een gezamenlijke redactie inderdaad gevoelig ligt omdat het volgens hem dan op een fusie begint te lijken. “Dat was absoluut niet aan de orde, dat was geen optie, dat wilde helemaal niemand en dat hoefde ook niet”, legt Koster uit.

Doordat projectmatige samenwerking geen duurzaam verdienmodel zou opleveren, en cross-mediaal nieuws uitwisselen geen optie bleek te zijn, bleven er weinig vormen van samenwerking over. “Het hoofddoel was eigenlijk een portal. Om dat te creëren en uit te bouwen en eigenlijk te maken tot de mediasite van Friesland”, legt Koster uit. Volgens projectleider Annema is er uiteindelijk bewust gekozen voor een dergelijk platform, omdat dat het meest voor de hand lag en je op die manier iets gezamenlijks had. Snijder beaamt dat. Volgens hem past het bij deze tijd om het samengebrachte nieuws op een digitaal platform te doen. Kooistra bleef sceptisch. “Ik had niet de illusie dat er door zo’n project honderdduizenden Friezen hijgerig naar Nijs.frl zouden gaan”.

4.1.4 FRMC: Nieuwsplatform Nijs.frl

Het Fries Regionaal Media Centrum resulteerde dus uiteindelijk in een gezamenlijk nieuwsplatform, Nijs.frl. Het lanceren van de site in februari 2016 was het eerste zichtbare resultaat van de samenwerking. Op Nijs.frl werden de nieuwsartikelen van de verschillende media geplaatst. In afbeelding 1 is te zien hoe de website van Nijs eruit zag.

Afbeelding 1: Nijs.frl, schermafbeelding genomen op 5 augustus 2018 via web.archive.org

Met het plaatsen van de nieuwsartikelen op het platform Nijs werd het eigen merk gewaarborgd via het kader boven de omslagfoto. Hierin stond het logo van het mediabedrijf dat het artikel had gemaakt. De content van de Nijs liep binnen via een geïntegreerde feed. Daarmee leverde het weinig extra werk op omdat het artikel toch al op de eigen site geplaatst moest worden. Wanneer een bezoeker klikte op een artikel zou die doorgelinkt worden naar het desbetreffende

artikel op de eigen website van het medium. Integraal artikelen lezen op Nijs.frl was dus niet mogelijk.

Daarmee werd Nijs niets meer dan een portal. Voor dit doorkliksysteem werd gekozen omdat de betrokken media vermoedden dat het anders ten koste zou gaan van ‘de traffic’ naar de eigen site. Het doorkliksysteem zou dit dan weer moeten voorkomen. “Sterker nog, je zou kunnen zeggen dat de synergie zelfs een aantrekkende werking zou hebben, dat wist je natuurlijk niet”, stelt Koster hierover. Algemeen hoofdredacteur van NDC Van Dijk zag het ook als een kans: “Je zou het ook als manier kunnen zien om meer bezoekers naar de website te trekken en daar ben ik altijd voor”.

“Er zijn strakke afspraken gemaakt over de regie op de site, zoals het beheer, de redactie en de prioritering van het nieuws. De redacties van Omrop Fryslân , de Leeuwarder Courant en – in een later stadium - het Friesch Dagblad hebben daarover onderlinge afspraken gemaakt” (Nijs, 2016, p. 12). Waarom hierover met het Friesch Dagblad pas in een later stadium afspraken gemaakt werden zal in hoofdstuk 4.1.5 uitgelegd worden. Deze strakke afspraken betroffen vooral wat er op de site geplaatst werd en de verscheidenheid van de site. Dit om te voorkomen dat kort achter elkaar drie keer een artikel over hetzelfde nieuwsfeit zou worden geplaatst.

4.1.5 FRMC: Verloop Nijs.frl

De portal werd in februari 2016 online gezet. Er werd gekozen voor een stille lancering. Dit houdt in dat er zo weinig mogelijk aandacht aan besteed werd. Voor deze wijze werd gekozen omdat alle drie partijen in hun eigen transitie naar online zaten. Voor de Leeuwarder Courant was het ombouwen van de site klaar in november 2015, voor Omrop Fryslân was dat april 2016. Hierna werd de site in mei definitief 2016 gelanceerd.

Voor het Friesch Dagblad leverde dit de nodige problemen op. Op dat moment had de krant nog geen website die klaar was voor het doorlinken van artikelen vanaf Nijs. “Nijs is nooit meer geweest dan het doorplaatsen van berichten van eigenlijk twee sites. Want op dat moment had Friesch Dagblad in alle eerlijkheid natuurlijk ook gewoon een waardeloze site. Dus eigenlijk was het gewoon een doorplaatsing van het nieuws van de Leeuwarder Courant en Omrop Fryslân ”, legt Annema de situatie uit. Van Dijk vertelt dat in deze fase een Leeuwarder Courant -redacteur de taak had gekregen de artikelen van het Friesch Dagblad online te zetten. “De gedateerde newsfeeds vanuit het Friesch Dagblad wijzigen pas, nadat de digitale strategie

van het FD in het najaar van 2016 is uitgerold”, staat daarom in het whitepaper van het FRMC (Nijs, 2016, p. 10).

Na de lancering werd er weinig aan de site veranderd. Hoewel in het whitepaper nog staat dat “Nijs.frl wordt de komende jaren gefaseed uitgebouwd. Met samenwerking bij grote nieuwsonderwerpen, gezamenlijke nieuwsthema’s en door het platform voor andere bestaande content aanbieders open te stellen”, is het daar uiteindelijk nooit van gekomen. Het geloof was er toen vermoedelijk ook al niet meer. “Eigenlijk vanaf het moment dat we ermee begonnen had iedereen zo iets van gaan we deze kant wel op, is dit het eigenlijk wel?”, aldus Annema. Nijs.frl trok vervolgens ook nog eens weinig publiek. “We hebben dat toen wel gemonitord [...], maar dat is nooit enorm geweest”, vertelt Annema. De site bleef via een automatisch geïntegreerde feed vol lopen. Dit kostte weinig tijd voor de mediapartijen. Dat betekent dan ook dat de website tot eind 2018 online is gebleven.

4.2 Financiering

De provincie stelde twee keer een ton subsidie ter beschikking. Hoe dit geld precies benut is kan niet duidelijk gemaakt worden in dit onderzoek. Van het FRMC zijn geen accountantsverklaringen of spreadsheets beschikbaar gesteld waardoor het onmogelijk wordt om de geldstromen accuraat te reconstrueren. Daardoor is dit onderzoek veroordeeld tot de schattingen van de geïnterviewden. Van de twee ton die beschikbaar is gesteld, is naar zeggen van projectleider Annema ongeveer een derde naar hem toe gegaan. Nog eens een derde naar de ontwikkeling van de website. Het resterende bedrag is vrijgemaakt voor projectmatige samenwerking zoals ‘Hartveilig Friesland’ en ‘Niet Geknecht’.

Het gezamenlijke platform is bewust advertentievrij gehouden. Annema zag zich genoodzaakt dit te doen. “Want op het moment dat we hadden gezegd ‘we gaan daar wel commerciële mogelijkheden op aanbieden’, dan had NDC geroepen van ‘ho jongens je komt nu eigenlijk aan ons verdienmodel’”, legt Annema uit. Hierdoor werd het lastig om via de site inkomsten te vergaren. Met de subsidiebeschikking in ogenschouw, waarbij het een vereiste was om een structureel verdienmodel te ontwikkelen, zag Annema dit overigens ook niet als de oplossing. “[...] dat je natuurlijk met buttontjes en bannertjes op een site geen geld verdient, ten minste niet voldoende om daar grote ambities mee te hebben”, stelt hij daarover. Omdat de partijen naar eigen zeggen niet uit de eigen portemonnee konden financieren moest dus op zoek worden gegaan naar andere verdienmodellen.