• No results found

Externe veiligheid

In document GEMEENTE HARDINXVELD- GIESSENDAM (pagina 41-44)

5. ONDERZOEKEN

5.6. Externe veiligheid

In het kader van ruimtelijke procedures conform de Wet ruimtelijke ordening (Wro) dient het aspect externe veiligheid in acht te worden genomen. Het gaat hierbij om risico's ten aanzien van het vervoer, de opslag en het bewerken van gevaarlijke stoffen. De risico's met betrekking tot gevaarlijke stoffen worden geduid in het zogenaamde Plaatsgebonden risico (PR) en het Groepsrisico (GR). Een toename van het groepsrisico dient verantwoord te worden. De verantwoording is erop gericht om een weloverwogen besluit te nemen over situaties waarin sprake is van een (toename) van het groepsrisico. Het uiteindelijke besluit is aan het bevoegd bezag.

Plaatsgebonden risico (PR)

De kans per jaar dat een persoon komt te overlijden door een ongeval met (het transport van) gevaarlijke stoffen, indien deze persoon zich permanent (vierentwintig uur per dag, gedurende het gehele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden.

Groepsrisico (GR)

De kans per jaar dat in één keer een groep mensen komt te overlijden bij

voldaan. De mogelijkheid van een ramp is een beleidsrelevante afweging voor de inrichting van de ruimte. Omdat de kans op een ongeval

buitengewoon klein is, is de zeer kleine kans op een ramp daarmee per definitie een gegeven. Het groepsrisico is om die reden een

oriëntatiewaarde, ten aanzien waarvan een afweging moet worden gemaakt. De oriëntatiewaarde van het groepsrisico heeft in beginsel geen wettelijke basis en het wettelijk gezag kan alleen op grond hiervan niet haar oordeel baseren. In de praktijk heeft de oriëntatiewaarde wel juridische relevantie en fungeert als markeringspunt, niet als wettelijke waarde met rechtsgevolgen (het al dan niet doorgaan van een plan). In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) staat wanneer het groepsrisico moet worden verantwoord. In de artikelen 12 en 13 van het Bevi is de verantwoordingsplicht voor het bevoegd gezag ten aanzien van de acceptatie van het groepsrisico wettelijk geregeld. Artikel 12 regelt de verantwoordingsplicht bij milieuvergunningen en artikel 13 bij de vaststelling van besluiten in het kader van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. In artikel 13 lid 1 onder a tot en met i staat aangegeven welke onderwerpen in de verantwoordingsplicht aan de orde moeten komen.

Kort samengevat moet het bevoegd gezag in de verantwoordingsplicht motiveren:

a. het aantal personen in het invloedsgebied;

b. het groepsrisico;

c. de mogelijkheden tot risicovermindering door degene die de inrichting drijft;

d. maatregelen ter beperking van het groepsrisico die in het besluit zijn opgenomen;

e. voorschriften ter beperking van het groepsrisico te verbinden aan de inrichting;

f. voor en nadelen van andere ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico;

g. de mogelijkheden om het groepsrisico te beperken in nabije toekomst;

h. mogelijkheden op de voorbereiding van rampenbestrijding i. de mogelijkheden tot zelfredzaamheid.

Door Grontmij Nederland B.V. is een risico-inventarisatie3uitgevoerd voor het voorgenomen nieuwbouwplan. Deze risico-inventarisatie is in bijlage gevoegd van dit bestemmingsplan.

Binnen het inventarisatiegebied is een spoor aanwezig waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd, te weten de Betuweroute. Voor het spoor hoeft geen nader onderzoek te worden uitgevoerd vanwege de afstand tussen het spoor en het plan (meer dan 800 meter).

Ook is binnen het inventarisatiegebied een weg aanwezig waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd, te weten de A15. Voor deze weg hoeft geen nader onderzoek te worden uitgevoerd conform de circulaire

Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen vanwege de afstand op meer dan 700 meter. Binnen een kilometer van het plangebied zijn geen wateren aanwezig.

Transport over water vormt daarom geen risico.

Ook is uit de bronneninventarisatie gebleken dat binnen het

inventarisatiegebied een buisleiding ligt die mogelijk van invloed is op het voornemen. Deze buisleiding ligt ten noorden van het plangebied, ter hoogte van het spoor en loopt parallel langs het spoor.

Van de buisleiding (W-528-01) dient een kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd te worden. De kwantitatieve risicoanalyse4is door Grontmij Nederland B.V. uitgevoerd, deze is als bijlage in dit bestemmingsplan gevoegd. Uit de kwantitatieve risico inventarisatie komt naar voren dat:

 Het plaatsgebonden risico voldoet bij deze buisleiding aan de grenswaarde en de richtwaarde (beide 1 x 10-6/jaar).

 Het groepsrisico in de situatie met de voorgenomen plannen wijzigt niet ten opzichte van de nulsituatie en de vergunde situatie. Dit komt doordat de toename van het aantal personen gering is ten opzichte van het aantal reeds aanwezige personen in de nulsituatie.

De algemene conclusie is dus dat de voorgenomen ontwikkeling geen effect heeft op het groepsrisico.

Op grond van artikel 12 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen is de verantwoordingsplicht van toepassing, daar (beperkt) kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied van de buisleiding gevestigd gaan worden. Het groepsrisico blijft onder de 0,1 maal de oriëntatiewaarde en de toename van het groepsrisico bedraagt minder dan 10%.

In de kwantitatieve risicoanalyse (bijlage) zijn de verplichte elementen van de verantwoordingsplicht uitgewerkt. Voorafgaand aan de

vaststelling van het bestemmingsplan dient het bevoegd gezag het bestuur van de veiligheidsregio in wiens regio het gebied ligt waarop het besluit betrekking heeft, in de gelegenheid te stellen om in verband met het groepsrisico advies uit te brengen over de mogelijkheden tot

voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de buisleiding. Het is aan het bevoegd gezag om te bepalen of de verantwoordingsplicht verder wordt uitgewerkt.

Kwetsbare objecten

In de nabijheid van het plan ligt de buisleiding W-528-01 waarvoor de eerder genoemde kwantitatieve risicoanalyse is uitgevoerd. Indien zich een calamiteit voordoet met deze buisleiding, treft dit uiteraard niet alleen het plangebied, maar ook de omliggende objecten. Woningen worden over het algemeen gezien als kwetsbare objecten, naast woningen kunnen binnen het invloedsgebied van de buisleiding ook nog andere kwetsbare objecten liggen. Het voornemen ondervindt geen belemmering als gevolg van de aanwezigheid van de kwetsbare objecten in de

omgeving van het plangebied. Wel is het mogelijk extra rekening te houden met de omliggende kwetsbare objecten bij het invullen van de rampenplannen en specifieke rampenbestrijdingsplannen.

Conclusie

Er bestaan wat betreft het aspect externe veiligheid geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling.

In document GEMEENTE HARDINXVELD- GIESSENDAM (pagina 41-44)