• No results found

Externe samenwerking bij de aanpak

In document Evaluatie Buurtsportcoaches (pagina 128-133)

Naast dat buurtsportcoaches binnen een team van buurtsportcoaches samenwerken, werken zo goed als alle buurtsportcoaches samen met verschillende externe partijen om de doelgroep te bereiken, aanbod te organiseren of partijen samen te brengen. De samenwerking is ondersteunend in de werkwijze van de buurtsportcoach. De externe samenwerking hangt sterk samen met de taken die de buurtsportcoach heeft, met hun positie in de organisatie en verschilt ook per gemeente of zelfs per project waar zij aan werken. Afhankelijk van de taken en betrokken partijen is sprake van meer of minder samenwerking met externe partijen. Zie tabel 6.3 voor genoemde samenwerkingspartners van buurtsportcoaches per type.

Verschillende partners

Buurtsportcoaches voor kinderen en voor jongeren werken het meest samen met het onderwijs. De buurtsportcoach voor ouderen werkt wat vaker samen met partijen uit de sectoren welzijn en zorg en geeft ook aan samen te werken met buurtsportcoaches uit andere gemeenten die zich op ouderen richten. Net als de buurtsportcoach voor ouderen werkt de wijkgerichte buurtsportcoach met veel verschillende soorten partners samen: van gezondheidszorg, welzijn, onderwijs en kinderopvang tot sport. Deze buurtsportcoach laat zich daarbij vaak leiden door de specifieke wijksituatie. Juist voor deze buurtsportcoach is het bouwen aan een breed netwerk een intensieve en belangrijke bezigheid. De buurtsportcoach voor mensen met een beperking zoekt nadrukkelijk de verbinding tussen partijen in de sport, de (gezondheids)zorg en het onderwijs. De buurtsportcoach voor sportverenigingen heeft uiteraard veel contact met sportverenigingen (vrijwilligers, kader, bestuurders) en legt contacten tussen verenigingen en partners uit zorg, welzijn en onderwijs. Soms staat hij in een sportvereniging, meestal daarbuiten en bouwt hij aan een netwerk met diverse sportclubs. De buurtsportcoach voor kwetsbare burgers kent ook vele verschillende partners, waarbij specifiek voor deze groep de GGZ, GGD, Werk en Inkomen en schuldhulpverlening, sociale dienst en VluchtelingenWerk opvallen.

Tabel 6.3 Partners waarmee buurtsportcoaches samenwerken naar type*

Doelgroep Samenwerkingspartners (willekeurige rangorde, niet uitputtend)

Kinderen Jeugdzorg, politie, jeugd/welzijn/wijkwerkers, welzijnsinstellingen,

sportverenigingen, vrijwilligers, scholen, docenten, ouders, wijkbewoners, wijkteams

Jongeren Kinderopvang, VluchtelingenWerk, welzijn, sportorganisaties, Jeugdzorg,

buurt, onderwijs

Ouderen Zorg- of welzijnsorganisaties, maatschappelijk werk, sportverenigingen,

beweeggroepjes voor ouderen, fitness, fysiotherapeuten, gezondheidscentra, huisartsen, diëtisten, revalidatiecentra, wijkteams, buurtsportcoaches uit andere gemeenten

Wijkbewoners Fysiotherapeut, huisarts, verslavingszorg, voedselbank, sociale

werkvoorziening, welzijnsinstelling, naschoolse opvang, vrijwilligers, sponsoren, scholen, sportverenigingen, sociaal team

Mensen met een beperking Huisarts, fysiotherapeut, scholen, sportverenigingen, (gezondheids)zorg, vrijwilligersnetwerken, Special Olympics

Kwetsbare burgers Scholen, wijkorganisaties/-raden, GGD, GGZ, vrijwilligerscentrale, UWV,

sportverenigingen, diëtist, huisarts, fysiotherapeut, schuldhulpverlener, voedselbank, Jeugdsportfonds, MEE, Werk en Inkomen, politie, sociale dienst, VluchtelingenWerk

Sportvereniging Partners in sport (vrijwilligers, kader, bestuurders), zorg, welzijn, scholen

Bron: interviews buurtsportcoaches (Mulier Instituut, Sportkunde opleidingen, 2017) *Voor meer voorbeelden zie Bijlagenrapport (Van Lindert & Brandsema (red.), 2017)

Buurtsportcoaches die aangeven samen te werken met wijkteams of andere zorg- en

welzijnsorganisaties, ervaren deze samenwerkingsverbanden soms als omslachtig en de verbanden als log. Dit is ook in de lokale enquête onder buurtsportcoaches (2016/2017) zichtbaar. Bijna de helft was het (zeer) eens met de stelling dat besluiten over hun inzet snel en soepel verlopen (46%, zie tabel B6.1 in bijlage B6). Deze logheid zien zij veelal als belemmering om tot actie over te gaan.

Redenen samenwerken

Buurtsportcoaches hebben een aantal belangrijke redenen om samen te werken (zie kader 6.1). Samenwerking is een belangrijk middel om met de doelgroep in contact te komen en deze te bereiken. Partners hebben vaak meer of betere kennis over de specifieke problematiek van de doelgroep (denk aan kwetsbare burgers) en zijn ook dikwijls de plaats waar de doelgroep wordt gevonden (denk aan scholen). Een goede manier (bijvoorbeeld voor ouderen) is met beweegactiviteiten aansluiten bij bestaande activiteiten van partners (zoals een koffieochtend in een verzorgingshuis). Soms is er sprake van een win-winsituatie, in het geval van de statushouder die wil integreren en de voetbalclub die meer leden wil. Goede afstemming en communicatie met elkaar over het bereiken van de doelgroep is belangrijk. Partners spelen ook een rol bij de doorverwijzing van cliënten/mensen naar de buurtsportcoach, die hij op zijn beurt naar de sportvereniging kan doorverwijzen. In die rol is de buurtsportcoach een schakel tussen organisaties uit bijvoorbeeld enerzijds het sociaal domein en anderzijds sportorganisaties (speelt bij ouderen, mensen met een beperking, kwetsbare burgers) of tussen een individu en een organisatie (denk aan een persoon met een beperking en een sportclub). Buurtsportcoaches willen bij partners ook draagvlak creëren voor de te hanteren aanpak, samen een

activiteiten voor hun doelgroep realiseren en daarvoor is contact met partijen nodig om dat zelf uit te voeren of om partijen de uitvoering op zich te laten nemen (een buurtsportcoach voert naschoolse sportactiviteiten uit op een school of coördineert dit). Bij dit laatste motief voor samenwerking heeft de buurtsportcoach direct afstemming met een partner (bijv. een school) of verbindt hij als tussenliggende schakel twee of meer partners aan elkaar (bijv. sportvereniging met een school).

Kader 6.1 Redenen voor samenwerking*

 Bereiken doelgroep (vindplek en kennis over doelgroep)

 Aansluiten bij activiteiten van partners

 Doorverwijzing naar buurtsportcoach en cliënt naar sport

 Draagvlak creëren aanpak/delen aanpakken met elkaar/samen aanpak bepalen

 Partners trainen/scholen in het geven van beweegactiviteiten

 Activiteiten (laten) realiseren

 Behoeften peilen

 Van elkaar leren

 Vraag en aanbod afstemmen/met elkaar verbinden

Bron: interviews buurtsportcoaches (Mulier Instituut, Sportkunde-opleidingen, 2017) *Voor meer voorbeelden zie Bijlagenrapport (Van Lindert & Brandsema (red.), 2017) Vormen van samenwerking

Als gevolg van het motief voor samenwerken, kan de samenwerking met partners verschillende vormen aannemen. In figuur 6.2 tot en met 6.4 zijn voorbeelden van samenwerkingsvormen opgenomen. Al deze vormen van samenwerking komen voor. Bij het netwerk (figuur 6.2) lijkt de variant waarbij de

buurtsportcoach bij een bestaand netwerk aansluit vooral voor te komen bij de wijkgerichte buurtsportcoach, maar minder bij andere typen. In de lokale enquête onder buurtsportcoaches (2016/2017) geeft 40 procent van de buurtsportcoaches aan zich aan te sluiten bij bestaande netwerken. Het merendeel (60%) initieert de samenwerking zelf (zie tabel B6.3, bijlage B6). Hoe intensief de contacten zijn tussen de buurtsportcoach en de partners, en tussen de partners onderling, is uit de interviews niet naar voren gekomen. In de lokale enquête onder buurtsportcoaches (2016/2017) noemt ruim de helft van de buurtsportcoaches dat het bij samenwerking tussen organisaties waarbij ze betrokken zijn vaak gaat om de organisatie van incidentele of jaarlijks terugkerende

activiteiten (respectievelijk 57% en 55%). De helft spreekt over het uitvoeren van activiteiten (maandelijks/wekelijks) op structurele basis of dat partijen in een projectgroep participeren (tabel B6.3, bijlage B6).

Figuur 6.2 Voorbeeld samenwerking buurtsportcoach en partners: netwerk

Bron: model gebaseerd op uitspraken buurtsportcoaches, interviews buurtsportcoaches (Mulier Instituut, Sportkunde-opleidingen, 2017)

Figuur 6.3 Voorbeeld samenwerking buurtsportcoach en partners: doorverwijzing

Bron: model gebaseerd op uitspraken buurtsportcoaches, interviews buurtsportcoaches (Mulier Instituut, Sportkunde-opleidingen, 2017) bsc sport school zorg/ welzijn overig cliënt gezamenlijk doel/groep sport bsc school zorg/ welzijn overig

Model 1: bsc is verbindende schakel

tussen meerdere partners (vormen van allianties om projecten te realiseren)

Model 2: bsc sluit aan bij bestaand

netwerk rondom gezamenlijk doel/groep

doorverwijzer (arts, zorginstelling,

etc.)

cliënt bsc cliënt beweeg sport/

activiteit

Modellen: bsc en partner hebben contact over cliënt en bsc verwijst cliënt door naar sport; bsc brengt zelf

Figuur 6.4 Voorbeeld samenwerking buurtsportcoach en partners: uitvoering activiteit

Bron: model gebaseerd op uitspraken buurtsportcoaches, interviews buurtsportcoaches (Mulier Instituut, Sportkunde-opleidingen, 2017)

Verbindende rol van de buurtsportcoach

Dat samenwerking een belangrijke randvoorwaardelijke rol speelt in het werk van de buurtsportcoach, blijkt tevens uit het feit dat iets minder dan de helft van alle geïnterviewde buurtsportcoaches aangeeft zich vooral een verbinder te voelen. Vooral de wijkgerichte buurtsportcoach, de buurtsportcoach voor mensen met een beperking, voor ouderen en voor sportverenigingen geven dit aan. De

buurtsportcoach voor jongeren ziet verbinden minder vaak als zijn hoofdtaak. Buurtsportcoaches voor mensen met een beperking voelen zich nog het meest vaak doorverwijzer (ongeveer één op de tien). Bijna twee op de tien buurtsportcoaches kan geen keuze maken tussen de in het interview genoemde rollen en geeft aan meerdere taken te hebben, vooral de buurtsportcoach voor kwetsbare burgers. Ongeveer een op de tien noemt zich vooral organisator en nog eens een tiende voelt zich vooral uitvoerder. Het verbinden van organisaties is echter een taak die niet alleen is voorbehouden aan degenen die zich verbinder voelen. Ook buurtsportcoaches die zichzelf de rol van uitvoerder, organisator of doorverwijzer toedelen, zijn in meer of mindere mate bezig met het verbinden of samenbrengen van organisaties, partijen, vraag met aanbod en doelgroep met sportorganisatie. We merken op dat buurtsportcoaches geen eenduidig beeld hebben van wat verbinden precies inhoudt (zie ook Van Ravenhorst, 2017). Zo geven zij voorbeelden van samenwerking op operationeel niveau en op strategisch niveau. Op operationeel niveau gaat het om de verbinding die een buurtsportcoach maakt tussen organisaties en hemzelf met als doel een activiteit te organiseren (zie figuur 6.4). Hij is de (onmisbare) schakel. Bij samenwerking op strategisch niveau werken verschillende partners met elkaar samen rondom een gemeenschappelijk doel of doelgroep. Ofwel, hij sluit aan bij een bestaand netwerk (figuur 6.2, model 2). In dat geval is de samenwerking, mocht de buurtsportcoach er tussen uit stappen, geborgd. De buurtsportcoach kan ook de spin in het web zijn en partijen bij elkaar brengen met als doel het smeden van een alliantie rondom een gemeenschappelijk project (figuur 6.2, model 1). Mocht de buurtsportcoach in deze vorm wegvallen, dan is niet zeker of de gevormde alliantie overeind blijft. Een derde vorm van samenwerking op strategisch niveau is de structurele doorverwijsrelatie die de

buurtsportcoach opzet met organisaties rondom individuele cliënten (figuur 6.3). Bij verbinden op strategisch niveau spreken we ook wel over boundary spanning (paragraaf 2.4, punt 9, Williams, 2011).

bsc school naschoolse sport

bsc

school sportclub

Model 1: bsc voert zelf activiteit uit bij

Samenwerken kost tijd

Ondanks dat alle buurtsportcoaches veel belang hechten aan samenwerking en dit noodzakelijk vinden om hun werk goed te kunnen uitvoeren, is dit tegelijkertijd een van de meest tijdverslindende taken. Velen worstelen met de vraag hoe dit verantwoord kan worden (zie later bij paragraaf 6.5 over

monitoring en evaluatie). De opbrengst van het soms jarenlang opbouwen van een stevig netwerk is niet in concrete resultaten uit te drukken, terwijl samenwerking een randvoorwaarde is van hun werk voor de doelgroep.

Over het proces van de samenwerking zijn verder wisselende geluiden te horen, meestal positief. Dit blijkt ook uit de lokale enquête onder buurtsportcoaches, waar de meerderheid spreekt van een succesvolle samenwerking (2016/2017, zie tabel B6.34, bijlage B6). Soms zijn buurtsportcoaches minder positief. Het kost veel tijd om een netwerk op te bouwen, een herkenbaar gezicht in de wijk te worden, om vertrouwen te winnen bij de doelgroep en partners van vaak buiten de sport die niet zo bekend zijn met het werk van een buurtsportcoach. De buurtsportcoaches die de tijd en de vrijheid krijgen en al wat langer werkzaam zijn, kijken tevreden terug op wat zij hebben bereikt (zie ook bij paragraaf 6.5, ervaren resultaten). Tegelijkertijd horen we in de interviews kritische noten over bureaucratie binnen organisaties, vaak van buiten de sport, waardoor zaken minder snel als gewenst gaan. Soms willen anderen, vaak binnen de sport, juist te snel gaan en stappen ze over de noodzakelijke periode van vertrouwen winnen bij de doelgroep heen. De bureaucratie binnen organisaties zien we vooral terug wanneer de sector sport samenwerkt met de sectoren zorg en welzijn.

De bereidheid om samen te werken kan ook sterk verschillen. In de lokale enquête is ruim de helft het (zeer) eens dat de animo om samen te werken groot is (tabel B6.4, bijlage B6). Het samenwerken met mensen uit de gezondheidszorg (artsen, fysiotherapeuten) lijken buurtsportcoaches steeds beter op de rit te krijgen (vertrouwen winnen is daarbij belangrijk), terwijl ze over het tot stand komen van samenwerking met wijkteams nog niet altijd tevreden zijn (wijkgerichte buurtsportcoach). Dit komt ook uit de lokale enquête naar voren, waar ruim een derde aangeeft dat het goed lukt om verbinding te leggen met wijkteams (tabel B6.4, bijlage B6). Tot slot, goede communicatie met partijen en tussen partijen vinden buurtsportcoaches te allen tijden cruciaal. In paragraaf 6.4 gaan we dieper in op de factoren die invloed hebben op onder andere de samenwerking.

In document Evaluatie Buurtsportcoaches (pagina 128-133)