• No results found

4. VRAGENLIJST GESPREKSDOELEN JOBCOACH

4.4 EVALUATIEF DOEL

Tot slot wordt naar aanleiding van de vragenlijsten die voorgelegd zijn aan de jobcoaches een evaluatief doel onderscheiden. Twee van de jobcoaches benoemen dit evaluatieve doel. “Een gesprek is geslaagd in mijn ogen als er goede afspraken zijn gemaakt. Dat eventuele problemen, onduidelijkheden, vragen goed zijn opgelost of eventueel bespreekbaar gemaakt”, aldus één van de jobcoaches. “Er zijn cliënten die heel goed kunnen praten en een grote woordenschat hebben, maar die soms de betekenis/inhoud van hun eigen woorden niet begrijpen. Dan is het meer papagaaien dan begrip. Mijn taak is het dan om uit te vinden wat ze nu werkelijk bedoelen en dus of we elkaar begrijpen, of afspraken duidelijk zijn,” geeft de andere jobcoach aan. In deze paragraaf wordt aan de hand van de conversatieanalyse besproken hoe dit evaluatieve doel tot uiting komt in het corpus. Ten eerste komen evaluaties of alles besproken is aan bod. Vervolgens worden evaluaties of alles duidelijk is besproken. Daarna worden evaluaties over de begeleiding besproken en tenslotte komen evaluatieve opmerkingen aan bod.

4.4.1 Evaluatie of alles besproken is

De jobcoach blijkt tijdens de voortgangsgesprekken te evalueren of alles besproken is. Dit is het geval in fragment 4-25. Aan het eind van het gesprek stelt de jobcoach een polaire vraag aan de cliënt: heb jij nog dingen waar we het over moeten hebben? (r. 542). De cliënt realiseert het tweede paardeel van deze vraag-antwoordsequentie in regel 543, een type-conforming antwoord. Ze antwoordt met de minimale response nee. Na een pauze van 1.5 seconden vult ze aan dat ze het eigenlijk niet weet (r. 545). De jobcoach realiseert vervolgens een verteluitnodiging met de minimale response nee? Na een pauze van 1.7 seconden noemt de cliënt tenslotte nog iets waar zij het over wil hebben: mijn OV-kaart wil ik wel weer terug.

Fragment 4-25: transcript 3 (18-02-2013)

542 J: heb jij nog dingen waar we heb over moeten hebben? 543 C: nee.

544 (1.5)

545 C: weet ik eigenlijk niet.

546 (1.3)

547 J: nee?

548 (1.7)

549 C: mijn ov-kaart dat wil ik wel weer terug (lacht).

Ook in fragment 4-26 evalueert de jobcoach of alles besproken is. Dit doet hij door middel van de polaire vraag: ja, genoeg over gezegd? (r. 649). De cliënt antwoordt instemmend (een

nonconforming antwoord): ik vind ’t top in regel 651. De evaluatie vindt hier plaats aan het eind

van het gespreksonderwerp.

Fragment 4-26: transcript 1 (07-02-2013)

649 J: [ja↑ genoeg genoeg over gezegd?= 650 W: =ja.

651 C: ik vind ’t top.=

Tenslotte evalueert de jobcoach of alles besproken is in fragment 4-27. Ook in dit fragment stelt de jobcoach een polaire vraag, namelijk heb jij nog dingen die je wilt aanvullen nu? (r. 1543). De cliënt realiseert het tweede paardeel van de vraag-antwoordsequentie (een

type-conforming antwoord) in regel 1544 met de minimale response nee. Deze evaluatie vindt plaats

aan het eind van het gesprek.

Fragment 4-27: transcript 1 (07-02-2013)

1542 J: [>helemaal goed< helemaal goed hé eh (0.9) dit is ook 1543 ben je h- heb jij nog dingen die je wilt aanvullen nu? 1544 C: nee.=

1545 J: =of kunnen we overgaan tot het maken van een nieuwe afspraak? 1546 (0.7)

1547 C: [kan van mij mag dat.

De jobcoach blijkt in het corpus geregeld te evalueren of alles besproken is. Dit doet hij door middel van een polaire vraag. Deze evaluaties vinden plaats aan het eind van een gesprek of aan het eind van een gespreksonderwerp.

4.4.2 Evaluatie of alles duidelijk is

Naast evaluaties of alles besproken is evalueert de jobcoach tijdens het gesprek of alles duidelijk is. Dit is te zien in fragment 4-28. De jobcoach stelt de polaire vraag zijn er geen vraagtekens? (r. 939). De cliënt zegt in het tweede paardeel van deze vraag-antwoordsequentie dat er geen vraagtekens zijn. Dit doet hij met een type-conforming antwoord, de minimale response nee (r. 940). Deze evaluatie vindt plaats aan het eind van het gespreksonderwerp.

Fragment 4-28: transcript 1 (07-02-2013)

939 J: [zijn] er ge- zijn er geen vraagtekens? 940 C: nee.=

4.4.3 Evaluatie begeleiding

Verder evalueert de jobcoach in het corpus of de cliënt tevreden is met de begeleiding. Dit doet de jobcoach in regel 652-655 van fragment 4-29 door de cliënt met een inhoudsvraag te vragen wat hij vindt van de werklijsten: hoe voelt dat als je nu zo’n lijst eh hebt en en daar wordt de

nodige aandacht aan besteed? Hoe e wat wat voor gevoel geeft dat bij jou? De cliënt geeft in een type-conforming antwoord aan dat hij aan het eind van de dag, als hij op de lijst ziet wat hij

allemaal gedaan heeft, met voldoening naar huis gaat (r. 656-660) en het hem een lekker gevoel geeft (r. 666-667). Vervolgens evalueert de jobcoach door middel van een polaire vraag of het hem ook rust geeft (r. 671). De cliënt antwoordt instemmend (een type-conforming antwoord) in het tweede paardeel van deze vervolgsequentie: ja, ’t geeft eh gewoon regelmaat.

Tenslotte geeft de jobcoach aan dat, zoals ze al eerder hebben besproken, de cliënt onrustig wordt als de werkzaamheden niet zijn gestructureerd zoals in de werklijsten (r. 677-680).

Fragment 4-29: transcript 1 (07-02-2013)

652 J: =hé hoev- eh hoe eh even eh even een vraag hoe v- hoe voelt dat 653 als je nu zo’n zo’n lijst eh (0.3) hebt en en daar wordt de 654 nodige aandacht aan besteed hoe e wat wat voor gevoel geeft dat 655 bij jou?=

656 C: =noh als ik ( ) eind van de lijst hè aan ‘t eind van de dag, 657 J: ja?

658 C: dan zie ik even zie ‘k noh wat ik allemaal gedaan heb [en] dan

659 J: [ja?]

660 C: vind ik dan (0.9) ga ik met voldoening naar huis,= 661 J: =oke

662 (1.2)

663 C: en dat heb ik al eh we doen het al twee weken denk ik of niet? 664 W: j[a.

665 J: [°ja ja°

666 C: en twee weken ma ik heb ik al twee weken zo (1.4) en dat is 667 gewoon (0.6) heel (0.4) lekker gevoel.

668 J: oke. 669 C: °dus°

670 (0.5)

671 J: ‘t geeft ook rust?

672 C: ja (1.3) ’t geeft eh gewoon regelmaat (1.2) °dus eh°

673 (0.7)

674 J: en en eh

675 (1.3)

676 C: en hoe moet ‘k dat anders ze[ggen?

677 J: [nee ik denk dat dat hè dat dat dat 678 gewoon hè d- hè daar hebben we het wel es vaker over gehad dat 679 dat gewoon ook dat soort dingen bij jou ook onrust eh gaan 680 geven.

681 C: ja.=

4.4.4 Evaluatieve opmerkingen

Tenslotte valt op dat de jobcoaches tijdens de voortgangsgesprekken veel gebruik maken van evaluatieve opmerkingen. De jobcoach kan deze evaluatieve opmerkingen in het tweede paardeel doen, zoals het geval is met helemaal goed jongen in fragment 4-30.

Fragment 4-30: transcript 1 (07-02-2013)

1064 C: ik ben eh benoemd tot secretaris van de cliëntenraad.= 1065 J: =[ooh ] helemaal goed jongen.=

Ook kan de jobcoach deze opmerkingen doen in de postexpansie, zoals in fragment 4-31. De jobcoach vraagt aan de cliënt hoe het gaat met het opvouwen van T-shirts (r. 83). De cliënt geeft in het tweede paardeel van deze vraag-antwoordsequentie aan dat het wel wat beter gaat met het opvouwen (r. 85). Vervolgens sluit de jobcoach het onderwerp af in de postexpansie. Dit doet ze met de evaluatieve opmerking nou hartstikke mooi in regel 86.

Fragment 4-31: transcript 3 (18-02-2013)

83 J: ja, hoe gaat dat?

84 (1.1)

85 C: e:hm (1.3) dat gaat wel wat beter. 86 J: ja? (0.8) nou hartstikke mooi.

Tenslotte kan de jobcoach meerdere evaluatieve opmerkingen doen in de postexpansie. Dit is het geval in fragment 4-32 en 4-33. In fragment 4-32 vraagt de jobcoach of het de cliënt naar de zin is met drie dagen in de week werken. De cliënt antwoordt met de minimale response ja (een type-conforming antwoord) in het tweede paardeel van deze vraag-antwoordsequentie. Vervolgens geeft de jobcoach de evaluatieve opmerking mooi in de postexpansie (regel 399). Na een pauze van 2.8 seconden geeft ze nog een evaluatieve opmerking, namelijk prima in regel 401.

Fragment 4-32: transcript 3 (18-02-2013)

396 J: gaat ’t is ’t naar je zin met drie dagen in de week? 397 C: ja↑,

398 (0.8)

399 J: mooi.

400 (2.8)

401 J: prima.

Ook in fragment 4-33 geeft de cliënt twee evaluatieve opmerkingen in de postexpansie. De werkmentor geeft in dit fragment aan dat de cliënt het opruimen helemaal zelf heeft gedaan (r. 193). De cliënt stemt hier mee in met de minimale response ja in regel 194. Vervolgens geeft de jobcoach twee evaluatieve opmerkingen, namelijk keurig (r. 196) en hartstikke goed (r. 198).

Fragment 4-33: transcript 2 (14-02-2013)

193 W: en vandaag heb je het helemaal alleen ged[aan]

194 C: [ja ]

195 (0.9)

196 J: keurig. 197 W: ja.

198 J: ja (0.5) [hartstikke goed]

De jobcoaches maken tijdens de voortgangsgesprekken veel gebruik van evaluatieve opmerkingen. Deze evaluatieve opmerkingen kunnen ze in het tweede paardeel doen, maar meestal vinden deze evaluaties plaats in de postsequentie. Dit soort evaluaties komt niet of nauwelijks voor in gesprekken tussen mensen zonder beperking, maar zijn wel vaak te vinden in gesprekken tussen een volwassene en kind.